‘Ik kom graag ergens anders thuis’ (Dirk Roofthooft)

Dirk Roofthooft © gf
Els Van Steenberghe
Els Van Steenberghe Els Van Steenberghe is theaterrecensent.

Op 16 oktober 2004 blaast Dirk Roofthooft de volledige Rotterdamse Schouwburg van zijn sokken met de monoloog Bezonken Rood, een bewerking van Jeroen Brouwers’ gelijknamige roman, in een regie van Guy Cassiers. Tien jaar later reist het stuk nog steeds door Europa. Aan de vooravond van de jubileumreeks in Toneelhuis blikt Roofthooft terug en vooruit.

‘Ik sta nog altijd daar waar mijn moeder heeft gezegd dat ik moest blijven staan’, na het lezen van die zin – misschien wel een van de mooiste uit Brouwers’ oeuvre – twijfelt Roofthooft geen seconde: met Guy Cassiers wil hij het boek ensceneren waarin Brouwers zijn jeugd in een Japans interneringskamp in Indonesië beschrijft en zo afscheidneemt van en terugdenkt aan het bewogen leven met zijn moeder. Het is augustus 2004. Cassiers werkte aanvankelijk met Herman Gillis aan het stuk maar die samenwerking stokt. Dus blokt Roofthooft halsoverkop de volledige tekst en herwerkt deze ook. ‘In de eerste bewerking lag de nadruk teveel op de jeugd van Jeroen in het Jappenkamp in Indonesië waar hij samen met zijn moeder gevangen zat. Ik voegde er meer het nu aan toe, de consequenties van die vreselijke kindertijd op zijn leven nu. Ook voegde ik er meer Liza aan toe. Liza staat voor de onbeschadigde schoonheid. Zij is een kortstondige, vurige liefde van Brouwers die korte tijd voor zijn moeders dood terug in zijn leven opduikt. Ik herlas het boek meerdere malen, vertaalde sommige passages naar het Frans om deze dan terug naar het Nederlands te vertalen. Zo maak ik me een tekst eigen, ontstaat er een osmose tussen de tekst en mijn denken over die tekst en kreeg ik inzicht in het meesterlijk schrijverschap van Brouwers.’

‘Het ganse repetitieproces amuseerde ik me met sms’jes te verzinnen tussen Brouwers en Liza. Volgens mij hebben zij ongelooflijk veel en fijn gevreeën. ‘k Heb hem dat ook gevraagd. Hij antwoordde niet maar schokschouderde en nam een flinke trek van zijn sigaret. Ik hoef dat ook niet te weten. Het belangrijkste is dat een tekst me doet dromen. Daarom kunnen bijvoorbeeld de Griekse klassiekers me minder boeien. Alles is daar al tot op het bot uitgelegd. Er rest zo weinig twijfel. Er is geen schemergebied meer tussen de woorden en hun betekenis. Ik houd van wat schemert, wat niet uitgesproken wordt. Dat verklaart mijn angst om interviews te doen. En om te spelen. Wat je zegt, is niet alles waar het over gaat. Ik ben een woordkunstenaar maar besef dat de woorden nooit bekwaam genoeg zijn om uit te drukken wat ik wil zeggen. 80% van wat ik wil zeggen, krijg ik niet gezegd.’

Bezonken Rood
Bezonken Rood© gf

Roofthooft zwijgt en zucht. Hij zit tegenover me aan de kleine, stevige keukentafel met een door donker hout omrand zwartstenen tafelblad. Zijn koningsblauwe ogen fonkelen als hij vertelt over zijn onvermogen om te verwoorden wat hij wil zeggen. Van de tafel kijkt hij naar buiten, zijn fleurige stadstuin in. Roofthoofts tuintje staat vol bloemen, zoals zijn huis vol herinneringen staat. Langs de keukentafel verdringen foto’s van geliefden, kaartjes met landschappen, aantekeningen en een gedicht (‘voor straks, als slot van het interview’) elkaar op en langs een prikbord. En de weg van de voordeur door de woonkamer naar die knusse keuken is met zorg bezaaid met kunstwerken van vrienden en rekwisieten uit de vele memorabele voorstellingen waarin Roofthooft stond. Halverwege de woonkamer wijst hij me op een antiek ogend schommelpaardje. ‘Uit Jan Lauwers’ Julius Caesar (1990). Elke nieuwe dode belandde op een hobbelpaardje, in een schuine lijn opgesteld, schommelend het hiernamaals in . Dat was een prachtig eindbeeld.’

Wat maakt Bezonken Rood zo een bijzondere voorstelling?

DIRK ROOFTHOOFT: Het begint al bij het boek. Er zijn weinig boeken zo mooi geschreven als dit boek. De openingszin alleen al: ‘De wind, die eigenlijk alleen zo nu en dan maar eens komt neergestreken, voortdurend komende van en onderweg naar elders, maar nooit constant op een plaats bezig, draagt vlaagsgewijs nu eens verkwikkende, dan weer onverkwikkende geuren aan, en soms een wolk vlinders of libellen, maar ook wel soms een zwerm zwarte vogels, -en is hij weer voorbij, dan blijft nog geruime tijd alles in de tuin wat maar bewegen kan en door hem is aangeraakt, in beweging.’ Veel mensen vragen me nog altijd om hen die zin te bezorgen.

Dat de voorstelling zo lang en zo veel speelde, heeft ook een praktische reden: er staat maar één acteur op de scène. Dus je moet maar één agenda checken op zijn beschikbaarheid. Al reizen er wel steeds vier techniekers mee die licht, geluid en video bedienen en allemaal hun agenda vrijmaken als ergens ter wereld iemand Bezonken Rood aan zijn publiek wil tonen. Met een gigantische passie en liefde voor de schoonheid van die voorstelling reisden we de afgelopen jaren de hele wereld rond. Ik word dat niet beu, neen. Ik word geen enkel stuk beu. Ik wil elke voorstelling zo lang mogelijk spelen, zelfs al vinden pers en publiek het een barslecht provocerend stuk. Zoals Lotte Van den Bergs creatie over geloven: Winterverblijf (2007). Voor dat stuk heb ik gevochten. En elke opvoering opnieuw getracht dat het stuk beter geobserveerd kon worden zodat de mensen zouden voelen en begrijpen wat we wilden vertellen. Ik maak geen theater om iets te bewijzen, maar om iemand het bestaansrecht van een stuk te doen inzien. Met Winterverblijf zijn we daar niet in geslaagd, toch niet in België, in Nederland wel. Lotte had de tranen in de ogen. Zij wilde niet provoceren maar juist harmonie uitdragen. En ze bereikte het omgekeerde. Jan Fabre was jaloers. Hij kickt op dat provoceren.

Bezonken Rood
Bezonken Rood© gf

Jan Fabre, Jeroen Brouwers, Guy Cassiers, … zijn maar enkele van de meesters waar u mee werkt. Wat delen zij?

ROOFTHOOFT: Zij delen, net als Lotte overigens, de dringendheid en de passie voor de mededeling van het verhaal dat ze willen vertellen. Ook al is elke voorstelling, elk kunstwerk niets meer dan een poging. Kunst is het gevolg van een onvermoeibaar blijven proberen om te vertellen wat je wil vertellen. Je geraakt nooit verder dan die poging, dus blijf je bezig. Kunstenaars kunnen er zich niet bij neerleggen dat ze niet kunnen vertellen wat ze willen vertellen. De landschappen van William Turner, bijvoorbeeld, zijn niet meer dan pogingen om de mist, de regen en het licht te vatten. En van elk werk zag hij de onvolmaaktheid in, dus begon hij opnieuw. En opnieuw. Net als ik. Ik wil niet dat een voorstelling als meer dan een poging wordt beschouwd. Een dringende poging, weliswaar. De mensen verstaan de dringendheid van het leven niet. Time slips away every second we are talking.

Waarom was het zo dringend om acteur te worden?

ROOFTHOOFT: Ik wou geen acteur maar coureur worden. Dat was mijn droom. Ik fietste liever dan achter mijn studieboeken te zitten. Dus besloot mijn vader, die nochtans een hele lieve vader was, dat ik geen koersvergunning meer kreeg. Weg wielrennersdroom. Nu nog, kijk ik zielsgraag naar coureurtjes. En ik fiets nog steeds graag langs de rivier. Dan ben ik alleen, met mijn krant onder de snelbinder. En ik weet waar de fijne terrasjes zijn. Misschien houd ik zo van fietsen omdat ik van de voorbij glooiende landschappen houd, of van het alleen zijn.

Als jongen van twaalf kocht ik elke week Humo. Op de laatste pagina stond een songtekst. Normaal gezien was dat een tekst van een kolommetje. Op een keer stond de tekst van The Kinks’ Lola erin. Dat waren drie kolommen! Dat intrigeerde me en deed me verlangen naar meer. Dus koos ik Engels als tweede taal. Toen al. Toen al kon ik van de dingen die aangenaam zijn geen genoeg krijgen en trachtte ik daar zoveel mogelijk over te weten te komen. Het is een gulzigheid, een verlangen om zo veel mogelijk van die schoonheid in me op te nemen. Daarom studeer ik ook grondig al die vreemde talen waarin ik moet spelen om mijn tekst zo goed mogelijk te kunnen zeggen. Zo leerde ik Spaans om Bezonken Rood zo goed mogelijk te kunnen vertolken in die taal. En als kind studeerde ik dus Engels om Lola helemaal te kunnen begrijpen. Omdat ik de enige was die wiskunde en Engels als tweede taal volgde, was ik een klas op mezelf en sloot per uur bij een andere klas gaan. Toen al ging ik in mijn eentje bij iedereen op bezoek en voelde ik me overal thuis. Ik kom graag ergens anders thuis. In een ander gezelschap of op hotel. Soms ga ik zelfs in Antwerpen – waar ik woon – op hotel. Om me volledig te kunnen concentreren.

Een andere reden waarom ik ervoor koos om acteur te worden, is dat verlangen om schoonheid te delen.

Waar komt dat verlangen vandaan?

ROOFTHOOFT: Als jongen wilde ik zelfs de mensen van de schoonheid van de Bijbelse woorden bewustmaken. Mijn ouders waren en zijn zeer katholiek – mijn vader is 82 en nog altijd lector in de mis – dus ik ging vaak naar de mis. Ik vond dat de mensen er te weinig stil stonden bij het (verbale) lichaam van christus. Dus bokste ik een alternatieve misviering in mekaar. Tot die te populair en verboden werd. (Lacht) Nu vind ik nog steeds dat de mensen meer moeten stilstaan bij de mogelijke betekenissen van woorden.

Bezonken Rood
Bezonken Rood© gf

Soms is een zin voldoende om te besluiten dat ik die voorstelling wil maken. Zoals die ene zin uit Brouwers Bezonken Rood. En zo besloot ik onlangs mee te stappen in een project over Lettre à D. van de Oostenrijkse filosoof en essayist André Gorz, een vriend van Jean-Paul Sartre. Elk vrij moment lees ik momenteel in zijn oeuvre omdat ik volgend jaar aan een voorstelling meewerk over hem bij het Théâtre National in Brussel. Een jonge regisseusse, Coline Struyf, vroeg me. En ook hier werd ik over de streep getrokken door een zin die Gorz schreef in zijn Lettre à D. (één lange brief aan zijn grote liefde en echtgenote Dorine): ‘Nous serons ce que nous ferons ensemble.’ Die zin blaast me omver, daar kan ik een heel leven over nadenken.

Terwijl u naar de vogels kijkt, zo verraadt de verrekijker in de stoel op uw terras.

ROOFTHOOFT: Door naar vogels te kijken, leerde ik beter naar het leven om me heen kijken. Je bent naar wat je kijkt en hoe beter je kijkt, hoe beter je bent. Joseph Brodsky stelt dat een landschap zonder beweging niets voorstelt. Misschien kijk ik daarom zo graag naar de vogels of naar de wielrenners in een landschap, of naar de zee.

Ik denk dat je met Brodsky heel goed naar de zee kan kijken. Urenlang kijken hoe de zee een bootje bereikt dat op het droge ligt en hoe het bootje langzaam begint te drijven. Dan begrijp je het leven zonder dat je het hoeft uit te leggen. Dat doet Brodsky ook in zijn poëzie. Hij is echt het verschil tussen goed en geniaal. Zijn poëzie is zowel taal als muziek. Hij schrijft eerder melodieën dan louter verbale betekenis. De kleur van de klanken zegt meer dan de betekenis van een woord. Daarom gebruik ik ook altijd muziek als ik zelf een voorstelling maak, zoals in The Brodsky Concerts (2011), met pianist Kris Defoort of in De Waterafsluiter (2013) met saxofonist Piet Rebel en drummer Diederik De Cock, naar het kortverhaal van Marguerite Duras.

In De Waterafsluiter kaart u de gruwel aan waartoe een waterafsluiter in opdracht van zijn meerdere de mensen soms dwingt. Voelt u zich soms niet machteloos als kunstenaar?

ROOFTHOOFT: Als ik de wereld al vooruit help, is dat op de manier waar ik me het beste in voel en het beste in ben. De Waterafsluiter is ook een politiek statement geworden, het doet je nadenken over het sociaal beleid van onze politici. Ik vind politiek fantastisch maar zodra een mens aan de macht is, wil hij maar een ding: aan de macht blijven. Iedereen wordt bezoedeld door macht. Mensen die in hun functie boven iemand anders staan, zijn méér bezig met het vrijwaren van die positie dan met de materie van hun functie. Daarom koos ik er vanaf mijn 22ste voor om freelance te werken – zodat ik nooit met iemand moet werken waarmee het niet klikt én vice versa. Dat is mijn vrijheid, maar ook de vrijheid van de anderen.

Ik zou graag optreden voor een publiek alsof het er niet is. Optreden without the need to impress. In dat opzicht ben ik ook geen echte acteur. De meeste acteurs beginnen meteen spelsituaties te verzinnen van zodra ze een speelvloer onder hun voeten voelen. Dat kan ik niet. De tekst en de rol die ik vertolk moeten eerst bezinken van top tot teen en pas dan adem ik dat als vanzelf uit. Ik wil niet het stuk ontvoeren, ik wil dat het stuk mij ontvoert en dat heeft tijd nodig. Dan ontstaat die noodzakelijke osmose. Veel schilders laten geen pottenkijkers toe in hun atelier en twijfelen vaak wanneer een schilderij ‘af’ is. Die twijfel herken ik. ‘Wanneer ben ik klaar om met mijn personage naar buiten te komen?’, is een vraag die me elk repetitieproces bezighoud. Ik zou graag voor een publiek spelen alsof ik repeteer. Als iemand die probeert. Raar hé? Als acteur wil ik naar buiten komen en de schijnwerpers opzoeken maar tegelijkertijd schaam ik me daarvoor en wil ik me wegstoppen.

Bezonken Rood
Bezonken Rood© gf

Bent u een onzekere perfectionist?

ROOFTHOOFT: Ik ben veranderd. Vroeger werd ik sneller kwaad als er gefaald werd. Nu vind ik falen een wezenlijk deel van de voorstelling. De kracht van het theater, van het circus en zelfs van stierengevechten is net het risico op falen. De mensen vinden het spannend om te zien of we het halen of niet. Het laten zien van dat niet slagen, is een veel schoner iets dan perfectie te simuleren. Maar je moet er wél alles aan doen om die perfectie zo dicht mogelijk te benaderen. Als je er alles aan gedaan hebt, dan mag je gerust mislukken. Tijdens De keizer van het verlies (een van de monologen die Fabre voor Roofthooft schreef, nvdr.) wilde ik tijdens een matinee in Brussel mijn goocheltruc met borden eens veranderen. Het resultaat was dat ik me sneed en mijn bloed uit de wonde stroomde. Ik wist dat ik twintig bladzijden later een zin over stromend bloed moest zeggen, dus haalde ik die naar voor. William Dafoe en de hele Wooster Group zaten in de zaal en kwamen me nadien vragen hoe ik dat in godsnaam gedaan had. Ik stond daar in bloot bovenlijf op de scène en ze zagen geen plastic buisje met nepbloed over mijn naakte torso lopen. Waar zat het toneelbloed dan wel verstopt? ‘I can’t tell you, Mr. Dafoe, that’s the secret of theatre’, antwoordde ik monkelend. Zo ontstaat schoonheid vanuit iets wat mislukte. Daar kan geen voorbereiding tegen op. Het is de kunst van het te zien en het te laten gebeuren. (Glimlacht) Ik voel me zo vrij in het theater.

Hoe voelt die vrijheid?

ROOFTHOOFT: Geil. Dat is heel erotisch. Als de tekst me optilt, een stuk me meeneemt, dan voel ik dat ik leef. Krijg ik vleugels. Na een goede avond is de volgende avond vaak minder goed. Maar de avond daarna krijg ik dan weer energie van de kritiek. Ik heb een beroep gekozen waar het werk nooit klaar is en je altijd verder kan. Dat is fantastisch.

Als ik een slechte dag heb, dan zie ik in elke persoon een mens die doodgaat. Als ik een goede dag heb, zie ik elke mens als het resultaat van een stomende vrijpartij. Dan kan ik het leven aanvaarden. Eigenlijk zouden we elke dag moeten proberen om het leven te aanvaarden. Omdat het leven tijdelijk is, is het dringend. Het is de dood die de dringendheid aan het leven geeft en ons verplicht om reliëf en profiel aan die tijd te geven. Onlangs zei mijn moeder dat mijn vader en zij aan de rand van hun graf staan. ‘Maar neen, mama’, troostte ik. Diep vanbinnen weet ik dat ze gelijk heeft. En elke minuut van de dag ben ik bezig met wat er allemaal kan mislopen.

Toch oogt u zielsgelukkig.

ROOFTHOOFT: Ik ben gelukkig als Marie, onze dochter, gelukkig is. Voor haar doe ik alles. En toch is de grootste daad van vaderliefde, juist het verbergen van die vaderliefde. Je mag je kind niet lastigvallen met die liefde.

Marie is geboren op de dag dat ik in Arca in première zou gaan met Alpenrozentango van Hansjörg Schneider. Ze kwam enkele dagen te vroeg waardoor niemand haar verwachtte. De avond na de generale repetitie kwam ik ’s nachts bekaf thuis, ik speelde de fysiek erg zware hoofdrol. Ik laat me in bed vallen en mijn vrouw zegt dat de weeën starten. We bellen onze gynaecoloog, hij adviseert ons tot ’s ochtends te wachten. We doen dat, zonder één oog dicht gedaan te hebben, natuurlijk. ’s Morgens gaan we naar het ziekenhuis waar Marie met een keizersnede ter wereld komt. Daar stond ik. Met mijn huilend dochtertje in mijn armen en mijn vrouw nog onder narcose en niemand die ik kon bereiken. Niemand was thuis en er waren toen nog geen gsm’s. Ik wilde er zijn als mijn vrouw wakker werd, dus belde ik het theater om te zeggen dat de première mogelijk wat later zou beginnen. Mijn vrouw bleef maar slapen. Uiteindelijk ben ik, zonder mijn vrouw gesproken te hebben over ons dochtertje, huilend van emotie en vermoeidheid van Antwerpen naar Gent gereden. Intussen had de directeur van het theater het publiek op de hoogte gebracht. Gevolg: van zodra ik opkwam, begon iedereen te applaudisseren. Ik begon weer te huilen, dus: weer af. Pas rond 21.30u kon ik de voorstelling spelen en het bleek de beste opvoering van dat stuk die ik ooit speelde. Misschien omdat ik zo door het leven geraakt werd en dat allemaal meebracht op de scène? Ik had nochtans geen seconde aan het stuk gedacht. Stel je voor, bij een première!

Bezonken Rood
Bezonken Rood© gf

U hebt een prachtige dochter, een even mooie carrière, een warm huis vol kunst en herinneringen. Waar droomt u nog van?

ROOFTHOOFT: (Denkt na) Dat Marie een zeer gelukkige vrouw wordt, dat is echt een droom. Wij hebben haar op de wereld gezet, zij heeft dat niet gevraagd. Dat ze gelukkig is, is voor mij het allerbelangrijkste. Hoe, dat maakt me niet uit. Iedereen vindt ergens anders geluk. Dat sommige mannen gelukkig worden van een mooie auto, dat moet kunnen, maar ik heb er totaal geen voeling mee. Ik wil vooral een auto met een goede muziekinstallatie. Onlangs kocht ik een nieuwe wagen omdat Marie onze oude wagen gekregen heeft. Dus dweilde ik met een cd in de hand talloze showrooms af tot ik een wagen vond waarin de klank perfect was. ‘Wilt u geen ritje maken, meneer?’, vroeg de autoverkoper me. ‘Niet nodig! Ik neem hem’, antwoordde ik. ‘Dirk heeft een jukebox op wielen gekocht’, zei Josse De Pauw. (Lacht)

Is er niet een tekst, een auteur die u graag nog wil ensceneren?

ROOFTHOOFT: Samuel Beckett hoop ik ooit eens te spelen. Die man zijn taal, dat heb ik zo in mijn kluiten. Elk woord van Beckett is een verstilde wereld waarin ik mijn wereld herken.

(Stilte)

Goh.

(Roofthooft denkt lang na) Deze stilte zegt veel meer over mezelf dan alles wat ik deze ochtend al tegen je gezegd heb. Van zodra een woord vertrekt uit mijn mond voel ik de onbekwaamheid van het woord om te verwoorden wat ik wil zeggen en schaam ik me. Daarom hou ik van gedichten. In amper acht lijnen roept een dichter een hele wereld op. Soms vind ik het jammer dat ik interviews met dichters lees waarin hun werk wordt toegelicht. Eigenlijk wil ik dat niet weten. Want dan ga ik zijn gedichten ‘gekleurder’ lezen. Kennis verhindert de waarneming. Het inzicht van iemand anders moet niet mijn inzicht zijn.

Vat u die verstilde wereld ooit in een eigen tekst?

ROOFTHOOFT: Ik speel de teksten van anderen als camouflage zodat het publiek niet hoort dat ik het over mezelf heb. Vroeger schreef ik in mijn dagboeken de volledige dag gedetailleerd uit. Nu schrijf ik slechts enkele woorden per dag. Die boeken zijn voor Marie. Niet voor een publiek. Andere teksten brengen me naar wat ik in mezelf niet vermoed. Op eerste zicht is Bezonken Rood een tekst van Brouwers. Maar in die ene zin, herken ik mezelf en het gevoel waarmee ik in het leven sta.

‘Ik sta nog altijd daar waar mijn moeder heeft gezegd dat ik moest blijven staan’.

Hij haalt een blaadje van tussen de stapel aantekeningen en boeken op de keukentafel. Hij legt het zorgvuldig voor zich neer. Kijkt even naar de tuin. Neen, geen vogel te zien. Hij leest de eerste regel van Umberto Saba’s Grens voor. Stopt. Zucht.En herbegint.

Mijn gezellin zit lang met mij te praten

over droeve dingen die haar drukken

als zware stenen op haar hart, een kluwen

van narigheden die geen mensenhand en

al zeker niet de mijne kan ontwarren.

Een musje

rust even op de daklijst van de woning

hiertegenover, glanst daar in het zonlicht

en zoekt de blauwe lucht weer op.

Die vogel

Geluksvogel! heeft vleugels en weet niets van

mijn heimelijk verdriet, dat van de mens die,

de grens, de zekerheid bereikt heeft dat je

degene die je liefhebt niet kunt helpen.

De jubileumreeks van Bezonken Rood start op 5 november 2014. Alle info: www.toneelhuis.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content