Zolang het maar geen fucking rockmuziek is: ‘OK Computer’ wordt twintig jaar

© /

De derde langspeler van Radiohead, vandaag precies twee decennia oud, groeide uit tot één van de mijlpalen van de nineties en leverde Thom Yorke en de zijnen de status op van ‘last great sincere rock band’.

Voor OK Computer had Radiohead al heel wat watertjes doorzwommen. Met hun debuut-cd Pablo Honey zochten de underdogs van Creep nog aansluiting bij de grungebeweging en met het introspectieve The Bends hadden ze zichzelf al eens opnieuw uitgevonden.

Voor zijn volgende werkstuk was het kwintet toch vastbesloten het over een andere boeg te gooien. ‘There was too much soul-searching going on’, aldus drummer Phil Selway. Zanger Thom Yorke besloot vanaf toen zo weinig mogelijk over de liefde te schrijven en zich een afstandelijker zangstijl aan te meten.

De groep trok zich terug in het vijftiende-eeuwse landhuis van actrice Jane Seymour in Oxfordshire, en begon gelaagde, atmosferische nummers te bedenken, met abstract aandoende teksten en een instrumentarium dat werd uitgebreid met cello, piano, mellotron, glockenspiel en allerlei elektronische effecten. Klankexperimenten werden gekoppeld aan fonkelende popjuweeltjes. Bovendien stoeide Radiohead almaar vaker met drumloops of andere elektronische snufjes en probeerde ze weinig alledaagse opnametechnieken uit. De groep leek op OK Computer een nieuw auditief territorium af te bakenen, dat aanvankelijk nogal hobbelig aandeed, maar na enkele luisterbeurten aan toegankelijkheid zou winnen.

Carte blanche

Wat door de platenmaatschappij aanvankelijk werd gepercipieerd als een weerbarstige, moeilijk in de markt te zetten collectie, leverde uiteindelijk vier hitsingles op, die opvielen door hun subtiele instrumentatie en melodieuze rijkdom. Het ene moment manifesteerde Yorke zich as een melodieuze crooner met een warme falset (No Surprises), het andere kwam hij voor de dag met een vicieuze snauw (Electioneering).

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

OK Computer verscheen eerst in Japan (op 21 mei 1997) en pas drie weken later in Europa. Het werkstuk werd aan de wereld voorgesteld in Barcelona, waar ondergetekende destijds een uitgebreid gesprek had met Thom Yorke op het dakterras van Hotel le Meridien.

‘Belangrijk is dat we dit keer carte blanche hebben gekregen van onze platenbazen’, aldus de zanger. ‘Dat we helemaal onze zin mochten doen, zonder inmenging van buitenaf, werkte zowel stimulerend als bevrijdend. We morrelden aan knopjes en probeerden dingen uit zonder goed te weten wat we precies aan het doen waren. Er was geen sprake van regels of voorschriften – alle remmingen vielen dus weg. We hadden niet langer het gevoel dat we aan een bepaald verwachtingspatroon tegemoet dienden te komen. Categorieën als ‘rockband’ of ‘gitaarband’ zijn voor ons niet langer relevant, want eigenlijk zuigen we alles op wat ons ter ore komt. Zolang het maar geen fucking rockmuziek is.’

OK Computer is het resultaat van een breed palet aan invloeden: The Beach Boys, prog, de dansvloerexperimenten van DJ Shadow, What’s Going On van Marvin Gaye, de seventies’ krautrock van Faust en Can, de filmmuziek van Ennio Morrione, het avant-gardistische Bitches’ Brew van Miles Davis (zie Subterranean Homesick Alien) en de klassieke composities van de Pool Krzysztof Penderecki. De uitgesproken dub-invloeden -galmende drums, exploderende bassen- waren dan weer vooral manifest in Climbing Up The Walls.

Voorts experimenteerde Radiohead met onconventionele songstructuren, zoals op de uit vier segmenten bestaande, bijna zeven minuten durende single Paranoid Android. De titel van de song was ontleend aan The Hitchhikers’ Guide To The Galaxy, een serie SF-romans van Douglas Adams. Qua structuur wordt het nummer wel eens vergeleken met Bohemian Rhapsody van Queen, maar daar was Thom Yorke niet echt mee opgezet. Als inspiratiebron verwees hij liever naar Happiness Is A Warm Gun, uit de Dubbele Witte van The Beatles: ‘Tijdens de repetities lummelden we al een hele poos rond met die korte stukjes en op een dag besloten we ze, puur voor de aardigheid, bij elkaar te voegen. Die combinatie bleek uitstekend te werken.’

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Valse emoties

Exit Music (For A Film), compleet met een mellotronkoor en een naar Portishead en Massive Attack verwijzende triphopvibe, werd geschreven voor de film Romeo & Juliet van Baz Luhrmann. De ballad Karma Police, waarvan de melodie gelijkenissen vertoont met Sexy Sadie van The Fab Four en de tekst aanleunt bij Orwells 1984, straalt iets dreigends en sinisters uit: ‘This is what you get / When you mess with us.’ Naar eigen zeggen draagt Thom Yorke het op aan iedereen die voor een groot bedrijf werkt: ‘Het is een song tegen de bazen.’

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Let Down is beïnvloed door de Wall of sound-esthetiek van Phil Spector. ‘We worden voortdurend gebombardeerd met valse emoties’, verzucht Yorke. ‘Het gevolg is dat je gevoelens net zo banaal dreigen te worden als de doorsnee autoreclame.’

‘Ambition makes you look pretty ugly’, luidt de sleutelzin uit Paranoid Android. Een anti-yuppiestatement? ‘Het gaat over een vrouw uit mijn kennissenkring’, zegt Yorke. ‘Ze is zo ambitieus en bezeten dat ze over lijken gaat. Het type dat met een moorddadige blik door het leven sluipt en niet zal rusten voort ze haar doel heeft bereikt.’

Thom Yorke geeft toe dat de cd-titel OK Computer een zekere ambivalentie in zich draagt. ‘Enerzijds profiteren we graag van de mogelijkheden die de moderne technologie ons biedt, anderzijds voelen we er ons ook door geïntimideerd. Het is een tweesnijdend zwaard. Een poosje geleden las ik nog een boek over de Engelse Luddieten uit de vroege negentiende eeuw. Zij vreesden dat de technologische vooruitgang de werkgelegenheid zou aantasten. Toen de weefmachines werden geïntroduceerd, sloegen ze die dus gewoon in de prak, omdat ze, net als computers vandaag, mensen overbodig dreigden te maken. Ik kan me voorstellen dat de angst overbodig te worden vroeg of laat omslaat in een blinde vernietigingsdrang.’

Computerstem

De merkwaardigste track uit de plaat is zonder twijfel het gesproken Fitter, Happier, een schijnbaar willekeurige opstapeling van agenda-afspraken, volkswijsheden, krantenkoppen en slogans uit de politiek of de reclamewereld. Maar op de een of andere manier lijkt die opsomming ook iets te zeggen over het waanzinnige karakter van de sociale imperatieven waaraan men tegenwoordig dient te gehoorzamen om in onze maatschappij voor vol te worden aanzien.

De toonloze stem van Fitter, Happier blijkt níet van menselijke oorsprong te zijn: ze is afkomstig uit een standaard computerprogramma. ‘Wat me er zo in aantrok, was dat die stem de dingen verkeerd uitsprak en dat ze dom en emotieloos maar tegelijk zo muzikaal klonk. Het meest ben ik echter te spreken over die ambient-pianopartij.’ De zanger imiteert een stuntelige muzikant die met één vinger het klavier beroert. ‘Zelf ingespeeld, meneer!’

Ik heb wellicht iets te veel Noam Chomsky gelezen.

Thom Yorke

OK Computer is zeker geen conceptplaat. Er zit geen duidelijke verhaallijn in, maar de songs hebben wél allemaal iets met elkaar te maken. Thom Yorke deed er zo’n twee weken over om de uiteindelijke volgorde van de tracks te bepalen. ‘Eigenlijk zijn de teksten opgevat als een reeks polaroids’, legt hij uit. Zijn thema’s van vervreemding, wanhoop en politieke malaise haalde hij uit sciencefictionromans en dystopische literatuur. ‘Naarmate de technologie een almaar grotere rol speelt in ons leven, dreigt ze ons ook te isoleren en te ontmenselijken omdat ze ertoe bijdraagt dat de menselijke interactie afneemt.’ Elders geeft Thom Yorke via de songs commentaar op globalisering en kapitalisme.

Ook al durft Yorke als tekstschrijver soms behoorlijk cryptisch uit de hoek te komen, na enkele beluisteringen tekenen zich op OK Computer toch enkele terugkerende thema’s af. Eén ervan is de drang naar escapisme, het onblusbare verlangen te ontsnappen aan de sleur van het alledaagse. Bovendien hebben de personages uit de meeste songs van Radiohead het nogal moeilijk met de verstikkende regels die hen door anderen worden opgelegd.

‘Ze hebben behoefte aan geestesrust, aan iets waar ze zich aan vast kunnen klampen’, vertelt de zanger. ‘Als ik er niet in slaag onder woorden te brengen wat ik precies wil uitdrukken, is mijn reactie vaak: ik moet hier weg, zodat ik mijn gedachten kan ordenen. Ik zie er tegenop in vervelende situaties verzeild te raken. In plaats van te discussiëren of mij te ergeren, ben ik veeleer geneigd op te staan en de kamer te verlaten. Ik loop nogal veel weg tegenwoordig. Tegelijk koester ik de gedachte dat ik niemand iets schuldig ben.’

Machteloosheid

Een ander onderwerp dat op OK Computer regelmatig terugkomt is de diepe kloof tussen het individu en het (politieke) gezag; het uitgesproken antagonisme tussen ‘wij’ en ‘de anderen’. ‘Bring down the government / They don’t speak for us’, klinkt het in het etherische No Surprises. En in Lucky, ingegeven door de oorlog in Bosnië: ‘The head of state has called for me by name / But I don’t have time for him’.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

‘Ha, ik heb wellicht iets te veel Noam Chomsky gelezen’, grijnst Thom Yorke, die zich, ter voorbereiding van OK Computer ook laafde aan boeken van Simon Davies, Jonathan Coe, Philip K. Dick en Will Hutton. ‘We leven in een tijd waar veel mensen zich machteloos voelen tegenover wat er in de wereld gebeurt. Ik verschil daarin nauwelijks van iemand anders. Alleen heb ik het voordeel dat ik dat gevoel in songs kan gieten. Een artiest vertelt vaak dingen die iedereen al weet, maar door zijn ideeën in een strakke, gecondenseerde vorm te verpakken, slaagt hij erin ze meer overtuigingskracht te geven.’

Het kolkende en bijtende Electioneering, dat perfect op Pablo Honey of The Bends had kunnen staan, is wellicht de allereerste popsong waarin rechtstreeks wordt verwezen naar het IMF. Het contrast tussen zij die de macht hebben en zij die daar het slachtoffer van zijn, maakt bij Yorke de nodige agressie los. Op OK Computer vertaalt zich dat in een stortvloed van gewelddadige beelden. ‘Gewelddadigheid is vaak de enige manier waarop je uiting kunt geven aan je onmacht. Neem Climbing Up The Walls, over een doodnormale man van middelbare leeftijd die, door omstandigheden waar hij zelf geen vat op heeft, buiten zichzelf wordt gedreven. Ken je de film Falling Down van Joel Schumacher met Michael Douglas? Een verbazingwekkende film omdat het thema zo herkenbaar is: de haat, de opgekropte frustratie, het gratuite geweld, de manier waarop mensen in monsters worden getransformeerd. Er zit veel van Falling Down in deze plaat.’

Revolutie

Toen OK Computer, waarop Radiohead de middenweg bewandelde tussen Nirvana en Pink Floyd, uitkwam, vreesden de broodheren van Parlophone het ergste. Maar Nick Kent van Mojo sprak van “dé sleutelplaat van 1997′ en vandaag beschikt het derde werkstuk van Radiohead over een status vergelijkbaar met die van Dark Side of the Moon.

Een prestigieuze re-release kan dus niet uitblijven. In juli verschijnt de verjaardagseditie OKNOTOK, die, behave een opgewaardeerde versie van de oorspronkelijke cd ook acht b-kantjes bevat, aangevuld met drie onuitgebrachte nummers: Man of War (ooit opgenomen voor de soundtrack van The Avengers), het Joy Division-achtige I Promise en het hitgevoelige Lift, dat destijds zoveel commercieel potentieel werd toegedicht dat de groep het bewust achter de hand hield. Er komt ook nog een deluxe-box met de vinylplaat, een kunst- en schetsboek en een cassette met demo’s.

De centrale positie van OK Computer in de discografie van Radiohead blijft voorlopig onbedreigd. Zoals drie jaar later zou blijken, was het echter niet méér dan een overgangsplaat naar Kid A, de cd waarmee Radiohead écht een radicale revolutie zou ontketenen. Maar dat is weer een ander verhaal.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content