Willy Sommers: ‘Ineens ben ik weer superpopulair bij jongeren, en het is niet om te lachen’
Als je leven verfilmd zou worden, welke scènes moeten er dan zeker in? Deze zomer schrijven zeven artiesten het scenario van hun leven. Sinds Pukkelpop vorige zomer beleeft Willy Sommers een tweede jeugd. Tot in de slaapkamer van Daan Stuyven toe. Kennelijk is hij tieneridool voor het leven. ‘Tussen mijn ruitenwissers staken elke dag brieven met hartjes en telefoonnummers. Het was niet meer te doen.’
Scène 1. Het café.
‘Ik zit op een barkruk aan de toog van het café van mijn grootouders. ‘In Gaasbeek’ heet dat, aan het Zuidstation in Brussel. Op de toog staat een rij volle bierglazen, klaar voor de pendelaars uit het Pajottenland die zo meteen zullen toekomen en snel snel hun pint leegdrinken. Het is zeven uur ’s ochtends, een nieuwe werkdag komt op gang. In de hoek van het café staat een jukebox. Af en toe krijg ik van mijn grootvader een centje om een plaatje te spelen, telkens een zalig gevoel.’
Een jaar of tien is Willy De Gieter dan. Hij is in de zomer van 1952 geboren in Ukkel en opgegroeid in Lennik, in de groene, heuvelachtige streek links onder Brussel. Toneel, jeugdbeweging, fanfare, het kinderkoor: hij probeert het allemaal. Vooral naar voetbal gaat zijn hart uit. ‘Ik had talent, al zeg ik het zelf. Als zestienjarige stond ik al in de eerste ploeg.’
Moeder Margriet is huisvrouw, ze zorgt voor Willy en zijn zus Viviane. Vader Frans werkt als handelaar in tweedehandsauto’s. Hij heeft een garage in Brussel en neemt Willy elke zaterdagochtend mee naar de hoofdstad. ‘Iedere keer dat mijn vader een auto verkocht, mocht ik die uit de garage rijden. Op mijn tiende, stel je dat vandaag eens voor.’
Toch weet Willy al vroeg dat hij niet in de voetsporen van zijn vader zal treden. Er zit geen toekomst in, zeggen vader en moeder in koor. Willy gaat Latijn-wetenschappen studeren en denkt aan een leven als leraar.
Tot hij op zijn twaalfde een gitaar krijgt van grootvader Edward, de man van café In Gaasbeek en zelf een trompettist. Tijdens de Tweede Wereldoorlog kon Edward als rondtrekkend muzikant zijn gezin blijven onderhouden. ‘Leer muziek spelen’, zegt hij tegen zijn kleinzoon. ‘Dan ga je altijd je boterham kunnen verdienen.’
Willy schrijft zich in in de muziekacademie van Anderlecht en haalt een handleiding in huis: Praktisch handboekje voor gitaar en ukelele van Bob Davidse. Op de jukebox van In Gaasbeek hoort hij niet veel later de gitaren van The Beatles, The Kinks en CCR. Een openbaring. Ogenblikkelijk bergt hij zijn voetbalschoenen op.
‘Maar mannekes toch’, zegt de voetbaltrainer. ‘Nu gaat-ie zijn voetbaltalent opgeven om wat op zijn gitaar te tokkelen. Het zal wat worden met die jongen.’
Scène 2. De feestzaal.
24 december 1970. De coulissen van feestzaal Harmonie in Halle, een oude bioscoop waar regelmatig concerten worden georganiseerd. Met zijn maats van The Yeats, het coverbandje waarvan hij al enkele jaren de frontman is, kaart Willy na over het optreden van zojuist. Pintje in de hand, het lange blonde haar warrig over het met zweet bedekte voorhoofd. Het voorprogramma van The Pebbles, al twee jaar op nummer 1 met Seven Horses in the Sky, was een succes, daar is iedereen het over eens.
Ineens tikt een kelner op Willy’s schouder. ‘Achter in de zaal staat nog een verdacht figuur op je te wachten’, zegt hij. ‘Je zou eens tot bij hem moeten gaan.’ Willy krijgt een kaartje in de hand gestopt en leest: Roland Verlooven, producer bij Disques Vogue, een Franse platenmaatschappij.
‘Ik ben op Roland afgestapt en inderdaad, hij zag er nogal gevaarlijk uit. Helemaal in het zwart gekleed, karakterkop, hese stem: hij kwam precies uit een maffiafilm.’
Kennelijk is Verlooven op verkenning, op zoek naar jonge talenten, en ziet hij potentieel in Willy. Na lang aandringen kan hij de jonge zanger tot een stemtest overhalen. ‘Solo? In het Nederlands? Ik zag dat eigenlijk niet goed zitten. Met The Yeats waren we Engelstalige nummers aan het componeren, ik wilde die kant op. Maar Roland was producer van kleinkunstartiesten als Zjef Vanuytsel en Kris De Bruyne, grote namen in die tijd, en ik heb me laten overtuigen.’
Met zijn vader en de gitarist van The Yeats trekt Willy enkele dagen later naar de studio van Verlooven. Achter het Brusselse Noordstation, in een smalle, donkere steeg tussen twee bordelen. ‘Dit is niet koosjer, dacht ik in eerste instantie, die gast is niet te vertrouwen.’
Binnen zingt Willy twee nummers in: In de koolmijn van Will Tura en Waar de zon schijnt van Jimmy Frey. Dit wordt niets, vreest hij.
Scène 3. De platenfirma.
In maart 1971, een paar maanden na de stemtest in de hoerenbuurt, zit Willy in het kantoor van Disques Vogue in Anderlecht, met uitzicht op het kanaal Brussel-Charleroi. Verlooven zit naast hem. Zo te horen is hij dolenthousiast en heeft hij grote plannen met de jongen uit het Pajottenland. Een Vlaamse David Cassidy moet Willy worden, een tieneridool met lang haar, stoere jeans en T-shirt.
Ik zag er moderner uit dan de andere zangers van die tijd en die look sloeg direct aan bij de jeugd. Op een paar weken tijd had ik 120.000 platen verkocht.
‘Ik was niet supergemotiveerd. Ik zat nog altijd met het verhaal van The Yeats in mijn hoofd. We wilden de nieuwe Pebbles worden, de Vlaamse Beatles. Maar anderzijds: je foto op een hoes, je stem op een vinylplaat, de kans was te mooi om te laten liggen.’
Nu nog een artiestennaam. Willy Day? Willy Jazzibel? Te vergezocht, te Engelstalig. Dromerig kijkt Verlooven naar buiten. Zijn oog valt op een reclamebord voor een bedrijf in binnenhuisdecoratie: ‘Sommer, voor al uw verlichting, meubels en tapijten.’ Willy Sommers? Bingo. Dat is het.
Het contract wordt getekend, de Vlaamse David Cassidy krijgt aandacht op radio en tv, maar de grote doorbraak komt er pas maanden later, met een b-kantje dat al jaren stof ligt te vergaren in de schuif van Verlooven: Zeven anjers, zeven rozen. ‘Tekst, muziek, arrangement, alles was van Roland. Mijn hele leven is hij mijn muzikale vader geweest, ik moest me nooit iets aantrekken.’
Zeven anjers, zeven rozen verwerft een plaats op alle 36.000 jukeboxen in de Vlaamse cafés. Er wordt op gedanst, mensen zingen het liedje uit volle borst mee. Uit het niets komt Willy in de top tien terecht. Hij mag zijn nummer op de openbare omroep komen spelen. ‘En toen barstte de bom. Ik zag er moderner uit dan de andere zangers van die tijd en die look sloeg direct aan bij de jeugd. Op een paar weken tijd had ik 120.000 platen verkocht.’
Willy begint aan een tournee door het hele land, met de muzikanten van The Yeats als begeleidingsband. Voor het podium troepen de meisjes samen, wild en verlangend. Tienerblad Joepie kopt ‘Nieuw tieneridool geboren in Vlaanderen’.
Het tieneridool zet zijn opleiding regentaat Nederlands-Duits-Engels stop en kiest voluit voor een leven als artiest. ‘Het was niet meer te doen. Tijdens elke stage vond ik op mijn lessenaar een hoop liefdesbrieven, tussen mijn ruitenwissers staken elke dag papieren met hartjes en telefoonnummers…Ik trad vijfentwintig keer per maand op, de combinatie met school was niet langer vol te houden.’
Sieben Küsse, sieben Rosen. Siete rosas, siete besos. Willy scoort in heel Europa. Hij leert Spaans met een Assimil-cassetje en verkoopt ook van zijn volgende liedjes telkens honderdduizenden platen.
Scène 4. De televisiestudio.
‘Hallo, iedereen thuis en hier vanavond. Hartelijk welkom voor onze eerste Tien om te zien. Wat gaan we vanavond doen? We gaan een overzicht brengen van onze Vlaamse hitparade met heel veel songs en heel veel hits ertussen.’
Het is 9 februari 1989, een donderdag. Met gebalde vuist kondigt Willy de eerste aflevering van Tien om te zien aan, het nieuwe muziekprogramma op de nieuwe commerciële zender VTM. Hij draagt een lichtgroen kostuumvest, minstens twee maten te groot, en heeft een nektapijt.
Een week eerder is onder grote belangstelling VTM van start gegaan, als volks en kleurrijk alternatief voor de beschaafde, grijze openbare omroep. Door stichters Mike Verdrengh en Guido Depraetere is Willy enkele maanden ervoor benaderd om samen met zangeres Bea Van der Maat een programma met Vlaamse muziek te presenteren. Iedereen in zijn omgeving heeft het hem afgeraden, maar na weken onderhandelingen in het kasteel van Peutie – door Verdrengh en Depraetere gehuurd en ingericht als hoofdkwartier – had Willy ingestemd.
‘Na de gouden jaren zeventig was de recessie toegeslagen. De Vlaamse showbizz lag op zijn gat, je was bijna beschaamd om te zeggen dat je zanger was. Slechter kon het niet en ik ben van nature een optimistische mens, dus ben ik gesprongen.’
De eerste afleveringen van Tien om te zien zijn meteen een schot in de roos. Meer dan een miljoen kijkers stemmen op het programma af. Na enkele maanden in het Globe Show Center, een loods in Denderleeuw, zet Tien om te zien in de zomer van 1989 de stap naar de openlucht. Naar Bellewaerde, Bobbejaanland en de zeedijk van Blankenberge, waar Willy als kind elke zomer een week op vakantie ging.
‘Het werd een complete overrompeling. Veertigduizend man, de hele dijk bomvol. Iedereen wilde erbij zijn om een glimp van het spektakel op te vangen. De brandweer en het Rode Kruis stonden paraat, ze moesten zelfs het rampenplan afkondigen. Zonder politiebegeleiding konden Bea en ik nooit uit Blankenberge vertrekken. Mijn nummer Als een leeuw in een kooi heeft weken op 1 gestaan, mijn carrière was weer helemaal gelanceerd.’
Willy krijgt ook buitenlandse gasten op zijn podium. Tina Turner. Bryan Adams. Spice Girls. Backstreet Boys. Na elke opname worden champagneflessen ontkurkt. ‘VTM had een braaf imago, maar na de opnames was het rock-‘n-rollgehalte behoorlijk hoog. Niet zo extravagant als Studio Tarara deed uitschijnen, maar toch.’
Scène 5. Het ziekenhuis.
‘Ik lig in een ziekenhuisbed in het UZ van Jette, mijn vader is een jaar geleden overleden na een lange strijd tegen dementie, en ik denk aan mijn vrouw en kinderen. Mijn testament is gemaakt, maar ik wil nog lang niet dood. Ik wil mijn kinderen zien opgroeien en blijven doen wat ik zo graag doe: optreden.’
Voorjaar 2016. Op weg naar huis na een skivakantie in de Oostenrijkse Alpen is Willy onwel geworden. Bleek, koud zweet, een waas voor de ogen. Na enkele onderzoeken is de diagnose helder: hartritmestoornissen. Willy moet dringend onder het mes.
‘Had ik me toen niet laten opereren, dan had ik ondertussen al zeker een hartaanval gehad. Maar dankzij dokter Brugada en zijn team moet ik me voorlopig geen zorgen meer maken.’
Scène 6. De Marquee.
Een man van 66 zit op een flightcase achter het podium van de Marquee op Pukkelpop, editie 2018. Handjes nat, de bibber in de knieën. Kon hij, dan liep hij pijlsnel weg. Zo nerveus is hij. In de verte hoort hij brassband De Kempenzonen een van zijn grootste hits inzetten. Acteur Rik Verheye roept hem het podium op, hij, de enige echte, ‘de sultan van het Vlaamse lied!’
De man staat op en stapt het podium op. Aan zijn voeten ziet hij hele horden jonge meisjes met bordjes in de handen: ‘It’s Willy time’, ‘We love you Willy’, ‘Show me your Willy’. De tent barst van het volk. Tien om te zien lijkt heel even terug.
Links achter hem ziet Willy Mauro Pawlowski staan. Rechts Daan Stuyven. Mannen met baarden en een rokersstem. Hij grijpt de micro en begint te zingen: ‘Geen film op tv, geen zin in ’t café. En ik huiver van de kou.’ In de Marquee breekt een volksfeest los.
Na de gouden jaren zeventig was de recessie toegeslagen. De Vlaamse showbizz lag op zijn gat, je was bijna beschaamd om te zeggen dat je zanger was.
‘Sinds Pukkelpop beleef ik een tweede jeugd. Ineens ben ik weer superpopulair bij de jongeren, zoals in het begin van de jaren zeventig. Het belangrijkste is dat ik serieus genomen word, dat het niet is om met mij te lachen, zoals vroeger met Eddy Wally. Er zijn zelfs verrassende vriendschappen uit gegroeid. Een paar weken geleden heb ik opgetreden op het trouwfeest van Jan Paternoster en Eva De Roo, die me voor Studio Brussel had rondgeleid op Pukkelpop. Dat was in het huis van Daan. Zelfs Daan zelf wist van niets. Ik stond me in zijn slaapkamer om te kleden toen hij toevallig binnenkwam. “Maar Willy!” riep hij. “Wat doe jij hier in mijn slaapkamer?”‘
Aftiteling.
Deze zomer heeft Willy Sommers meer dan vijftig optredens gepland. Op het erf van zijn gerenoveerde hoeve in het Pajottenland staat een Porsche Carrera, zijn droomauto. Vrouw Cindy heeft ons van koffie en koekjes voorzien en is vervolgens gaan werken in een b&b in de buurt. Zoon Luka speelt voetbal bij FCV Dender. Dochter Luna volgt muziekschool en houdt van musical.
Vader Frans is dood, Roland Verlooven ook. Moeder Margriet volgt de carrière van haar zoon nog altijd op de voet. Café In Gaasbeek is al lang gesloopt.
De gitaar van grootvader Edward staat in een hoekje van Sommers’ kantoor. Hij tokkelt er nog dikwijls op. Van de voetbaltrainer die smalend opmerkte dat het wel nooit wat zou worden met die jongen heeft hij niets meer vernomen.
Willy Sommers
Deze zomer zowat overal te zien, van Blankenberge tot Bree. Alle info: willysommers.be
Willy Sommers
Wordt op 9 augustus 1952 in Ukkel geboren als Willy De Gieter.
Groeit op in Lennik, in het Pajottenland.
Breekt in 1971 door als meisjesidool met Zeven anjers, zeven rozen.
Is eind jaren tachtig, als presentator van Tien om te zien, een van de eerste gezichten van VTM.
Beleeft momenteel een tweede jeugd, dankzij zijn passage op Pukkelpop vorige zomer en het succes van de VTM-serie Studio Tarara.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier