‘Wij hebben gelukkig nog geen echte hit’: Eefje de Visser en Luwten wuiven de festivalzomer uit
De één durft voor het eerst écht ambitieus te zijn, de ander probeert de hele ratrace net op afstand te houden met haar muziek. Eefje de Visser en Tessa Douwstra, Nederlands meest bezwerende strotten, leggen de festivalzomer weer te slapen op Deep in the Woods. ‘Ga niet met jezelf om als een multinational, maar als de toko om de hoek: je bent een prima winkeltje op jezelf.’
‘Een rookmachine? In je woonkamer?’ Tessa Douwstra’s immer guitige blik priemt nieuwsgierig in de richting van haar gesprekspartner.
‘Enkel voor de feestjes’, grinnikt Eefje de Visser, die onophoudelijk met haar haren speelt. ‘Mijn vriend en ik wonen in een grote industriële Gentse loft die zich daar uitstekend toe leent. En hij organiseert graag zulke dingen. Waardoor mijn leven bij momenten zeer filmisch aanvoelt. Dat hele sfeertje sluipt nu ook in mijn muziek, merk ik.’
Of het Rotterdamse stadsleven een gelijkaardig effect heeft op Douwstra’s sound, wil ik weten. Ze lacht. ‘Ja, maar dat heeft meer met mijn verlegen, nogal conflictvermijdende karakter te maken. Ik vind het fijner om mijn ding te doen zonder dat anderen doorhebben wat dat ding dat wel mag wezen. Dat Luwten eerder zacht klinkt, heeft dus deels te maken met mijn gêne voor de onder- en bovenburen. Ik vind mijn stem zacht ook heel mooi klinken.’ Een aan te moedigen keuze. Haar minimalistische, naamloze debuutplaat greep ons vorig najaar met onzichtbare hand moeiteloos bij het nekvel.
Eefje De Visser
- Geboren in 1986 in Voorburg.
- Studeert heel even songwriting aan de Rockacademie in Tilburg.
- Wint in 2009 de Grote Prijs van Nederland, categorie singer-songwriter.
- Verhuist in 2016 in Gent.
- Debuteert met De koek (2011). Later volgen Het is (2013) en Nachtlicht (2016). In 2019 verschijnt nummer vier.
- Toert momenteel met haar soloshow, waarmee ze dit voorjaar ook de support voor J. Bernardts Europese tournee verzorgde.
De twee kennen elkaar goed. Ze delen een roedel Nederlandse vrienden, De Vissers voormalige percussionist Frank Wienk (Binkbeats) werkte mee aan Luwtens eerste worp, en Douwstra mocht in 2016 de support verzorgen bij de Nachtlicht-tournee van de Visser door België en Nederland. We spreken elkaar op het terras van het Antwerpse Grand Café van deSingel, daags na hun shows op Lowlands, en De Vissers gastoptreden op Pukkelpop, waar ze met Bazart de nieuwe song Onder ons bracht. Volgende week treffen de twee elkaar weer op Deep in the Woods in het Naamse Hastière, het officieuze einde van de festivalzomer. Douwstra treedt er aan met haar Engelstalige, vierkoppig eenvrouwsproject (‘Ik heb een vaste groep, maar ik ben creatief directeur’), De Visser met haar soloshow vol schelle synths, elektronische drums en samples – als eerste Nederlandstalige act ooit in Hastière.
‘Mocht ik Zoutelande coveren, zou ik dat nonchalanter doen. Door de manier van zingen en intoneren komen Nederlandse teksten soms wat eendimensionaal over.’
Eefje de Visser
***
Tussen de festivalweides door werkten beiden deze zomer gestaag verder aan hun respectieve nieuwe albums. De Vissers vierde worp wordt in de loop van het voorjaar verwacht. ‘Als die voorlopig al in één woord te vatten valt, dan is het allicht ‘psychedelisch’. Of klinkt dat te veel alsof ik Pink Floyd achterna ga? Ik wil dat het aanvoelt als één grote, bezwerende roes. Alsof je een droom binnenstapt. Vermengd met pop, weliswaar – ik wil altijd catchy melodieën en goede popliedjes maken.’ De eerste ook die ze niet meer in eigen beheer uitgeeft: Eefjes Platenmaatschappijtje werd ingeruild voor major Sony. ‘Als je het zelf in handen houdt, ben je vooral heel vaak zaken aan het heruitvinden waar een groot label allang routine in heeft. Op den duur heb je echt nooit rust in je kop. Tegelijk was het wel heel prettig om die eerste drie platen in de – komt-ie – luwte te kunnen maken. Zonder druk van de buitenwereld.’
Tessa Douwstra: Voel je die druk nu dan wel?
Eefje de Visser: Eigenlijk niet. Of toch niet meer dan de druk die ik mezelf ten tijde van Nachtlicht (2016) had opgelegd, toen ik echt een grote stap vooruit wilde zetten. Vandaag merk ik vooral heel veel ambitie. Of beter: vandaag bén ik ambitieus. Dat is een relatief nieuwe sensatie.
Tessa Douwstra
Geboren in 1989 in Rotterdam.
Studeert zang aan Codarts in Rotterdam.
Speelt eerder bij Orlando en Wooden Saints, en levert onder meer bijdragen voor Blaudzun en San Holo.
Gaat in 2016 solo met Luwten.
Lost in 2017 de naamloze debuutplaat van Luwten, het hoogst genoteerde Nederlandse abum in de Eindlijst 2017 van Oor.
Tessa, na de release van de single Go Honey, begin vorig jaar, kwamen zowat alle labels bij je aankloppen. Jij hebt hen tot nog toe allemaal de deur gewezen. Waarom?
Douwstra: Het was een beetje overdonderend. Het leek me slimmer die eerste plaat ook in eigen beheer te maken en rustig af te tasten wie bij mij zou passen. Wat de toekomst ook brengt, ik merk dat ik het heel fijn vind om de schipper te zijn, om verschillende richtingen uit te kunnen varen en te zien wat daar allemaal ligt.
De Visser:(knikt) Slimme zet. Ik herken die zoektocht. En als je nog niet perfect weet wat je zelf wilt, en hoe je dat kunt verwoorden, dreig je een soort speelbal te worden van anderen. Ten tijde van De koek (2011), mijn debuut, wilde ik vooral een mix van mooie liedjes, glamour en pop. Bij Het is (2013) kwam ik net uit een zeer introvert jaar en had ik nood aan warme, sussende muziek. Op Nachtlicht zijn de beats en synths dan weer geprononceerder. Tessa en ik zijn moeilijk in een vakje te stoppen, hè.
Er is nochtans een generische – en foute – containerterm die men weleens voor jullie allebei gebruikt, vooral boven de Moerdijk: ‘eigenzinnige folkliedjes’.
De Visser: O nee, ik ga nu negatieve dingen over Nederland zeggen.
Douwstra: Ja leuk, doen! (lacht)
De Visser: Nederlanders denken in het algemeen nog iets meer zwart-wit: iets is of akoestisch, of elektronisch. Of hard, of zacht. Met alles wat daartussen valt, zoals onze muziek, hebben ze moeite. Ondertussen heb ik geleerd dat ik me doordachter moet profileren, wil ik daardoorheen breken. Zoals Solange, die er door haar zeer visuele, conceptuele shows in slaagt om alternatieve muziek toch catchy te maken voor een breed publiek.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Olie op het vuur, Eefje: de luidste bedenkingen op je zogeheten ‘cryptische’ teksten lijken ook uit Nederland te komen.
De Visser & Douwstra:(knorren en rollen simultaan met de ogen)
Douwstra: Ik krijg die opmerking dus nooit, terwijl mijn teksten ook niet bepaald glashelder zijn. Blijkbaar luisteren Nederlanders meteen minder goed als je in het Engels zingt.
De Visser: Precies, het valt gewoon op omdat ik in mijn taal zing. We hebben in Nederland waarschijnlijk ook nog iets meer artiesten die een echt verhaal zingen. Zeer één op één: ‘En nu doe ik dit, en dan doe jij dat.’
Wij zitten hier in het gammele strandhuis…
De Visser:(lacht) Dat dus.
En hop, nu zit ik weer een week met Zoutelande in mijn oor.
De Visser: Vooral de bravoure waarmee Bløf, maar net zo goed Niels Destadsbader, het brengen, maakt het Nederlands heel aanwezig. Een goed uitgedacht verhaal met een heldere boodschap kan best waardevol zijn, maar ik verkies muziek die iets minder in your face is. (denkt na) Mocht ik bijvoorbeeld Zoutelande coveren, zou ik dat met meer nonchalance doen. Door de manier van zingen en intoneren komen Nederlandse teksten soms wat eendimensionaal over.
‘Ik zag Nick Cave op Down the Rabbit Hole. Doe mij dan maar Patti Smith, die op een zeer beheerste, kleine manier minstens evenveel aandacht afdwingt.’
Tessa Douwstra
Douwstra: Ik zag Nick Cave op Down the Rabbit Hole: zonder meer een icoon, maar veel theatraler en van pathos doordrongen dan die show wordt het niet. Waardoor ik het meteen minder interessant vind. Doe mij dan maar Patti Smith, dat andere icoon, die op een zeer beheerste, kleine manier minstens evenveel aandacht afdwingt. Ik ben zelf ook altijd op zoek naar dat absolute minimum: hoe understated kun je als artiest zijn en toch nog de volledige aandacht van je publiek vasthouden? Hoe blijf je boeien zonder iemand in het gezicht te spugen of in de oren te schreeuwen? Dat voelt ook juist aan voor mij – ik ben geen echte publieksmenner.
Knack waarschuwde deze zomer hoe de Dutch Disease stilaan ook onze contreien teistert: luidruchtige sfeerzoekers die door optredens heen lallen. Zo vertikt Tamino het om nog Habibi, zijn nogal emotionele hit, te spelen als het festivalpubliek te hardnekkig roezemoest. Jullie muziek verdraagt ook geen roeptoeters.
De Visser: (knikt) In België blijft het nog bij roezemoezen, terwijl Nederlanders er doorheen durven te schreeuwen. Maar voor Tessa en mij valt het nog wel mee, heb ik de indruk: wij hebben ‘gelukkig’ nog nooit een echte hit gescoord. Zo tref je ook geen publiek dat enkel voor dat éne nummer komt, en door de rest van de show heen gaat lullen.
Ben jij op je hoede voor die ene hit, Eefje? Toen jouw Blondie-cover van Call Me het ooit, na een passage in De wereld draait door, te goed ging doen, schrapte je die zonder verpinken uit je setlist.
De Visser: Men vroeg me toen om ook een studioversie op te nemen, maar daar heb ik vriendelijk voor bedankt. Het gevaar was te groot om plots beroemd te worden met een cover, wat ik eerder al had zien gebeuren bij Triggerfinger (met hun versie van I Follow Rivers van Lykke Li, nvdr.). Uiteraard wil ik graag een hit scoren, maar ik denk dat ik liever teken voor een iets kleiner publiek dat de plaat helemaal kent en meegaat in de hele show dan voor één groot kassucces met andermans nummer.
***
‘Lange leve appelbollen!’
‘En tulpen!’ vult De Visser aan. De twee staan erop ook even de positieve kanten van Nederland te belichten. ‘O, stroopwafels! Maar ik kom dan ook uit Moordrecht, naast stroopwafelhoofdstad Gouda.’
‘Echt? Ik woonde in Bodegraven, vlak in de buurt.’
We kunnen straks uiteraard nog terugkeren op de appelbollen, maar is Bodegraven het dorp dat je beschrijft in Element of Surprise, Tessa? ‘This town, oh how it ties me down / it’s overcast all year around / not allowed to make a sound.’
Douwstra: Dat gaat niet zozeer over een stad, meer over een staat van zijn. Dat hele eerste couplet is ook erg bewust op rijm geschreven. Net daarvoor zing ik: ‘Turning points and taking root / talking peace and telling truth / but at liberty and on the loose / ties don’t really match my suit.’ Het gaat ergens over, maar ik vind dat veelvoud aan t’s ook gewoon heerlijk. Ik vind het belangrijk dat mijn teksten nog altijd lekker lopen als je ze luidop leest.
De Visser: Dat is je innerlijke hiphopper. Het is zo belangrijk hoe een tekst proeft: ik heb een lange relatie gehad met een rapper, en sindsdien ben ik helemaal anders over tekst en flow gaan nadenken. Al haken mijn teksten wel heel erg aan de muziek: ze zijn echt niet bedoeld om als poëzie te lezen.
Vergis ik me, of zijn jullie dan allebei in de Nederlandse Bible Belt opgegroeid?
Douwstra:(knikt) Later verhuisde ik naar Amersfoort, waar het volgens mij zelfs erger was. Ik kom ook uit een christelijk gezin, heb jaren in gospel- en kerkkoren gezongen, en ging nog heel lang elke zondag netjes naar de kerk, ja.
De Visser: Mijn ouders komen net uit communistische nesten – mijn grootvaders leerden elkaar kennen bij de Communistische Partij – en die waarden zitten nog behoorlijk diep in mij. Erg rouwig ben ik daar niet om, al ben ik het lang niet meer met alles eens. Er zijn slechtere principes om mee te krijgen dan een maatschappijkritische houding, gelijkwaardigheid, vrouwenemancipatie en een blindheid voor ras en kleur. Zelfs het idee dat decadentie des duivels is en geld mensen alleen maar slechter maakt, is best een mooi principe. Veel te kort door de bocht, maar best mooi. Alleen heb ik dat dus ook geïncorporeerd, wat maakt dat ik vandaag nog steeds geen geld heb. Ik investeer alles terug in mijn muziek of geef het weg. Het idee dat ‘bezit iets vies is’ blijkt nogal hardnekkig, maar ik denk wel dat ik het ooit anders ga doen. Ik wil op een dag ook wel een huisje kunnen kopen.
‘Ik investeer alles terug in mijn muziek of geef het weg. Het idee dat ‘bezit iets vies is’ blijkt nogal hardnekkig.’
Eefje de Visser
Mag jij dan eigenlijk wel op een podium kruipen en de aandacht opeisen?
De Visser: De groep voor alles, jongens! En alles voor de groep! (lacht) Nee, inderdaad, je mag niet shinen als individu.
Douwstra: Ik kom uit een calvinistische omgeving. Gewoon doen was dus al gek genoeg. En in the picture lopen was niet per se iets om naar te streven. Net nog stond ik dus op Lowlands, en toch komen mijn grootouders nog steeds niet verder dan de vraag: ‘Hoe is het nog met dat zingen van jou?’ (lacht) Met de onderliggende gedachte: misschien gaat Tessa ooit nog wel iets échts doen. Ik ben opgegroeid met het idee dat het aardse niet het belangrijkste is, maar dat staat nogal haaks op de entertainmentindustrie waarin ik zit.
De Visser: Voel jij je soms ook zo bezwaard omdat je deze stiel hebt gekozen?
Douwstra: Zeg maar: schuldig. (grinnikt)
Schuldig?
Douwstra: Schuldig als ik niks doe, schuldig als ik er niet ben voor mijn naasten, schuldig als ik niets ‘wezenlijks’ bijdraag. Ik heb daar jaren mee geworsteld: het is moeilijk jezelf centraal te stellen als je jarenlang gehoord hebt dat je nederig moet zijn. Er zitten mooie waarden in het geloof, en in het communisme, maar het moet vooral in balans blijven. Gelukkig denkt onze generatie sowieso minder zwart-wit. Ik zag onlangs de docu The Swedish Theory of Love, over de vraag of hyperindividualisering – waarin de Zweden marktleider zijn – ons ongelukkig maakt. Ik ben er zelf nog niet uit of dat een goede of slechte evolutie is, maar op zijn minst hebben we op die manier leren denken voor onszelf, en schikken we ons niet meer naar de groep. Dat gezegd zijnde, ik ben ongetwijfeld ook gewoon een dier op zoek naar gelijkgestemde dieren. Een dier ook met een tijdslijnbubbel vol linkse muzikanten.
De Visser: Op zich is dat toch een positieve evolutie? We zijn ons tenminste bewust van de bubbel. Ik denk niet dat mijn grootouders het ooit over hun ‘communistische bubbel’ hebben gehad.
Douwstra: Op zijn minst heeft dat individualisme als gevolg dat we ons kunnen ontplooien in datgene waarin we echt goed zijn. En sommigen zijn goed in ontwikkelingshulp, anderen in muziek maken. Ik hoop dat het zo allemaal in evenwicht blijft. Of misschien maak ik mezelf wat wijs om mijn calvinistisch hart te sussen. (lacht) Misschien denk ik over een paar jaar ook wel: ‘Tess, kappen met die liedjes, trek je afritsbroek aan en ga vluchtelingen helpen op Lesbos.’
Hyperindividualisering leidt niet zelden tot navelstaren. Iets waar jij naar eigen zeggen extreem vatbaar voor bent, Eefje.
De Visser: Het is er eindelijk uit, maar ik heb lang, echt lang, in de knoop gelegen met mezelf. Sommigen gaan dan drinken, sommigen ontwikkelen dwangneuroses. Ik richtte me tot mijn eigen navel en vroeg me af: what’s wrong with me?! Je zit slecht in je vel, hebt moeite met het leven en dan ga je maar dwangmatig malen in je kop, en jezelf tegelijkertijd veroordelen voor die gedachten. Een mens is ook maar een aap die last heeft van zijn gedachten, hè. Of beknopter : the human condition, waar het gros van ons beider songs over gaan. Mijn eerste platen zijn ook gewoon één grote zoektocht naar mezelf.
‘Ik stond dit jaar op Lowlands, en toch komen mijn calvinistische grootouders nog steeds niet verder dan de vraag: “Hoe is het nog met dat zingen van jou?”‘
Tessa Douwstra
Zelfmedicatie – de occasionele paddo of MDMA – heeft ook geholpen, las ik.
De Visser: Ik heb me voorgenomen om het niet meer over de positieve effecten van drugs te hebben. Blijkbaar is het altijd datgene dat mensen onthouden. (lacht) Ik blijf wel vurig geloven dat het zeer gezond is om af en toe uit je eigen schil te stappen.
Douwstra: Ik ben ook onwijs onrustig. Maar sinds kort heb ik meditatie ontdekt en spendeer ik vrij veel tijd op die populaire Headspace-app. ‘Everything is always changing’, zegt Andy (Puddicombe, mindfulnessgoeroe, nvdr.) En dat vind ik een geruststellende gedachte: alles is eindig, straks ben ik alweer over wat anders aan het malen. Wat ook geholpen heeft, is het besef dat je niet met jezelf moet omgaan als een multinational, maar gewoon als de toko om de hoek. Geef jezelf elke dag wat je nodig hebt, maar je hoeft heus niet uit te breiden: je bent een prima winkeltje op jezelf. (giechelt)
In wezen is dat ook het wordingsverhaal van je debuutplaat, nee?
Douwstra: (knikt) Alles gaat zo hard vandaag. Ook in de muziekwereld. Je moet steeds groter worden, steeds sneller gaan, aan een rotvaart gebalde meningen formuleren in interviews… ‘Ik weet het ook niet’ is tegenwoordig een heel raar antwoord geworden. Maar het leven is helemaal niet beknopt of kristalhelder. Luwten is mijn manier om daar tegenin te gaan: ik heb vet lang gesleuteld aan de nummers, mezelf toegestaan om fouten te maken, en gewoon genoten van het hele proces. De werktitel van de plaat was ook Difference, als in: ik maak het verschil door het te doen zoals het voor mij prettig aanvoelt. Wat eigenlijk gewoon een evidentie zou moeten zijn.
Is dat ook zo’n evidentie voor jou, Eefje?
De Visser: Momenteel geniet ik ervan, maar bij de eerste drie platen voelde het productieproces toch vooral aan als een worsteling. Deze keer neem ik mijn tijd en zit ik ook zelf achter het stuur. En daar heb ik het heel hard naar mijn zin. Als ik vroeger merkte dat een productie niet goed genoeg was, stopte ik met wroeten en zocht ik wel iemand die het beter kon maken. Nu graaf ik zelf dieper. Ik twijfel niet meer aan mijn eigen intuïtie. En ik ben eindelijk gestopt met weglopen.
Deep in the Woods
Van 7 tot 9/9 in Hastière, Namen, deepinthewoods.be Luwten staat op 22/9 in het Muziekcentrum Dranouter en op 5/10 in Cultuurcentrum Mechelen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier