Wie was die enigmatische Duitse femme fatal Nico, model, actrice en zangeres?

© .

Donderdag kunt u op BRDCST gaan kijken naar een nieuwe documentaire over Nico. Een goede reden om ons nog eens af te vragen wie ze eigenlijk écht was. ‘Haar moedige expressie van haar moedige songs heeft ons allemaal beïnvloed.’

Toen Stephan Crasneanscki, lid van het Berlijns-New Yorkse Soundwalk Collective, jaren geleden inzage kreeg in sommige van de laatste, ongepubliceerde gedichten die Nico vlak voor haar vroege dood had geschreven, wist hij dat hij daar iets mee wilde doen. Maar wat? Eerder was hij de geest van Nico al gaan najagen op het eiland Ibiza, waar ze op 17 juli 1988 was overleden na een fietsongeluk. Op die idyllische klomp van de Balearen was Crasneanscki één geluid in het bijzonder opgevallen: dat van de krekels. ‘Een hele zomer lang matten die beestjes zich bijna totterdood af om al zingend een partner te vinden’, liet hij in het tijdschrift Zoo optekenen. ‘Ik zag een parallel tussen de uitputting van de krekels en de uitputting van Nico door haar carrière heen. Ook zij heeft zichzelf haast letterlijk opgebrand.’

Een toevallige ontmoeting met Patti Smith op het vliegtuig naar New York maakte dat vage idee gezwind concreet. Op de gevonden klanken – klotsende zeegolven, misbaar makende meeuwen, de krekels uiteraard – en samples van Soundwalk Collective, alsmede de muziek van dochter, componiste en multi-instrumentaliste Jesse Paris Smith, zou Patti Smith Nico’s laatste gedicht Killer Road reciteren. Aangevuld met songteksten uit de sporadische soloplaten van Nico uit de jaren zeventig en tachtig schiep het gezelschap een verhaallijn: wat gebeurde er die fatale zomerdag, toen Nico’s ziel zich voorgoed aan haar lichaam onttrok?

Killer road is waiting for you

Like a finger, pointing in the night

(Killer Road)

Het noodlot is altijd een klootzak. Haalt uit wanneer je dat het minst verwacht. Met zo weinig mogelijk inspanning zo veel mogelijk schade toebrengen, dat is de truc. Zo kwam het dat Nico niet ten onder ging aan een overdosis heroïne, de drug waarmee ze na haar ontslag uit The Velvet Underground zo’n lange, vernietigende verslaving had opgebouwd. Evenmin was ze te grazen genomen door een lid van de Black Panthers, nadat ze bij een ruzie in New York een meisje uit de entourage van die Afro-Amerikaanse organisatie met een gebroken wijnglas te lijf was gegaan.

Neen, toen Nico in de zomer van 1988 op Ibiza neerstreek, was ze van de smack af. Bedoeling was om er te schrijven en van het gezelschap van zoon Ari te genieten. Ari, haar kind met Alain Delon dat de Franse acteur nooit als het zijne heeft erkend. Hoewel zijn eigen moeder de jongen nota bene had opgevoed, terwijl ze zich in het kielzog van Andy Warhol en zijn Factory-kliek liet meeslepen in de rotvaart die de New Yorkse übercool midden jaren zestig nam.

Neen, dit was de zomer van 1988, Nico was negenenveertig en het ging relatief goed met haar. Tot ze op die verzengend hete mediterrane zomerdag, haar lichaam nog niet bekomen van jarenlang oneigenlijk gebruik, een tweewieler besteeg. Om hash te gaan scoren. Het was een hartaanval die haar trof, maar bezwijken deed ze aan de hersenbloeding die ze aan haar val overhield.

Het noodlot is een klootzak want hij houdt ook van morbide geintjes. In zekere zin was Nico namelijk niet in Keulen in 1938 geboren, maar vijftien jaar later op datzelfde Ibiza. Daar was ze met haar modellenwerk verzeild geraakt, daar ook kreeg ze van een homoseksuele modefotograaf de voornaam van een van zijn overleden vriendjes toebedeeld. Christa Päffgen werd Nico. Voor altijd.

My heart is empty

But the songs I sing

Are filled with love for you

(My Heart is Empty)

Nico kende Patti Smith. Omgekeerd ook. In de late jaren zestig verbleven beiden in het Chelsea Hotel, het roemruchte kunstenaarshol in Manhattan waar ook songschrijvers Bob Dylan, Leonard Cohen en Joni Mitchell lange tijd niet weg te slaan waren. Net zo min als andere schrijvers en poëten zoals Jack Kerouac, Allen Ginsberg of Gregory Corso. Het duurde niet lang vooraleer Smith – die er samenhokte met fotograaf Robert Mapplethorpe – een onvergetelijke indruk maakte op de Duitse zangeres.

Wijlen Christa Päffgen, beter bekend als NICO.
Wijlen Christa Päffgen, beter bekend als NICO. © .

De twee vrouwen waren dan ook elkaars tegenpolen: Nico de blonde, onderkoelde verrukking met de monotone stem, beslagen met een statige, oud-Europese grandeur; Patti Smith de verwaaide, met pekzwart haar getooide tomboy die broeken en bretellen droeg en in wier aderen een ongebreidelde passie voor rock-‘n-roll en Franse dichters raasde. De wederzijdse bewondering ontkiemde daar en dan.

‘Ze was een unieke performer’, aldus Smith, ook in Zoo. ‘Op jonge leeftijd koesterde ik geen ambitie om zangeres te worden. Ik wilde simpelweg mijn poëzie overbrengen zoals zij dat ook deed: op een unieke, helemaal niet traditionele manier. Half zingen, dat was hoe ze zong. Een methode die ik overnam toen ik zelf gedichten begon voor te dragen.’

Volgens Patti Smith was zij verre van de enige die door de eigenzinnige Nico werd gegrepen. ‘Zo’n moedige expressie van zo’n moedige songs door een vrouw: dat heeft ons allemáál beïnvloed.’ Van haar kant zou Nico later over Patti Smith verkondigen dat ze haast naar een zusterband waren toegegroeid. Ondanks haar imago van afstandelijk ijskonijn, en de onzekerheid en paranoia die door haar heroïnegebruik alleen maar weliger tierden, was Nico wel degelijk tot oprechte genegenheid in staat. Omgekeerd ook, alweer. Toen Nico in het najaar van 1978 in Parijs was gestrand zonder haar geliefde harmonium – gestolen of verpand om aan drugs te geraken, de versies lopen uiteen – kocht Patti Smith een ander exemplaar voor haar. ‘Ik was dolgelukkig en doodbeschaamd tegelijk’, vertelde Nico aan biograaf Richard Witts. ‘Ik zei: ik betaal je het geld terug zodra ik kan. Maar ze stond erop dat het een cadeau was, dat ik het geld moest vergeten. Ik huilde. Ik was beschaamd dat ze me zag zonder een cent.’

In a state of trance

You may come and dance

You may sing the void for me

(Fearfully in Danger)

The void. De leegte. Het was een metafysische plek waarvan Nico haar hele leven lang de aantrekkingskracht heeft gevoeld. Haar tweede soloplaat The Marble Index (1969) is een van de donkerste maar meest intrigerende songcycli ooit gerealiseerd: zo monolithisch, zo onthecht van menselijke warmte, zo allesopslokkend zwart en zelfdestructief dat het bijna aandoenlijk werd. Dat was het punt waarop Nico haar schoonheid verloochende. Want wat had die haar opgebracht?

Als prille tiener was ze in Berlijn verkracht door een sergeant van de Amerikaanse luchtmacht, die voor zijn daad werd berecht en opgehangen. De combinatie van schaamte en schuldgevoel zou Nico haar hele leven achtervolgen. Maar na het modellenwerk, na de vruchteloze pogingen het als actrice te maken in de nasleep van Fellini’s La Dolce Vita (1960), na die ene legendarische plaat uit 1967 met The Velvet Underground, de groep waarin ze tot ergernis van Lou Reed alle aandacht stal, had ze genoeg van haar mooie, geblondeerde trekken. Desertshore (1970) en het zo mogelijk nog zwaarmoedigere The End (1974) – alle drie geproduceerd door John Cale – volgden hetzelfde pad van haast Wagneriaanse doem.

Vanzelfsprekend verkochten Nico’s platen voor geen meter. Op de promoverdieping van platenlabel Island haalden ze nochtans alles uit de kast. ‘Why bother with committing suicide when you could be buying this album?‘ was de slagzin waarmee The End aan de man moest worden gebracht. Andere tijden.

A light

Insanely bright is standing

A fainting force

My loneliness remains attending

(The Sphinx)

Terug naar Killer Road. Wat het project voor Stephan Crasneanscki en Patti Smith in een stroomversnelling heeft gebracht, toen op dat vliegtuig, was het beeld van Nico, liggend langs de kant van een landweg op Ibiza, omringd door niets of niemand behalve een myriade van krekels en het geluid van haar eigen adem. In en uit. Lucht happend zoals ook een harmonium of traporgel dat doet. Het instrument met die wankele, onbetrouwbare klank waarmee Nico zich zo vereenzelvigde, en dus ook een plek kreeg in de uiteindelijke performance in 2014.

Met de hele ploeg - u herkent Patti Smith als de derde van links en dochter Jesse Paris Smith als de tweede van rechts - na een opvoering van KILLER ROAD, twee jaar geleden.
Met de hele ploeg – u herkent Patti Smith als de derde van links en dochter Jesse Paris Smith als de tweede van rechts – na een opvoering van KILLER ROAD, twee jaar geleden.

Crasneanscki had zoals gezegd de plaats van het onheil bezocht, en ook hij verloor zich een beetje in de brutaal brandende zon op Ibiza. ‘In het Frans noemen ze dat une torpeur: een haast trance-achtige staat, wanneer de hitte en de helderheid van de zon zo extreem zijn dat je nauwelijks je ogen kunt openen.’ Die wazigheid schiep het transcendentale speelveld waarin het gezelschap de songs voor Killer Road schikte. Als ‘meditatie over sterfelijkheid’ wipt de plaat heen en weer tussen Nico’s laatste reflecties enerzijds en het hiernamaals anderzijds. Maar het is niet een en al zweverigheid: zonder veel vocale opsmuk, maar louter door déze negen teksten aan het publiek te presenteren, boetseert Smith de buste van een emotioneel invalide en terminaal eenzame, maar poëtisch heel pure vrouw.

Als dichteres bediende de van oorsprong Duitstalige Nico zich van een tamelijk rudimentair, maar net daarom heel naakt en dwingend Engels, waarachter de peilloos diepe betekenissen zich in bosjes leken te verschansen. Wat Killer Road blootlegt, is Nico’s kwetsbaarheid, de gebrekkige manier waarop ze zich tot andere mensen verhield. ‘Dat fascineerde me’, vertelt Patti Smith. ‘Hoe ik haar taal kon vermengen met de geluiden die ze als allerlaatste hoorde: haar ademhaling en het geklaag van de krekels.’ Nico wordt wel eens goth avant la lettre genoemd. Ook een staalblauwe hemel en een waanzinnig blikkerende zon kunnen goth zijn.

My only child be not so blind

See what you hold

There are no words no ears no eyes

To show them what you know

(My Only Child)

My Only Child is het negende en laatste nummer op de plaat, en laat zich ervaren als een moederlijke raad van Nico, gericht aan haar enige nakomeling. Het is bekend dat Nico haar zoon Ari aan de heroïne hielp toen hij haar begin jaren tachtig op het spoor was gekomen, in het kwalijkste kwartier van Manchester waar ze toen haar junkiebestaan leefde. Maar alleen al de inclusie van deze song uit Desertshore, aangedikt door Patti Smiths sussende voordracht, schuift een ander bijkomstig effect van Killer Road naar voor: op de grens van leven en dood nemen zelfs de scherpste oordelen mildere vormen aan.

Toch waagt Patti Smith zich niet aan persoonlijke interpretaties van Nico’s schrijfsels. Evenmin vereenzelvigt ze zich ermee. ‘Ik dacht alleen maar aan haar’, vertelt de punkdichteres. ‘Aan haar ademhalingspatronen: haar resonanties, haar diepe stem, de haast basachtige klanken die uit haar voortkwamen. Dat waren mijn enige gedachten.’

Het klopt: op Killer Road houdt Patti Smith haar prevelende, hoofdzakelijk a-melodieuze voordracht luchtig en gedienstig. ‘Ik probeerde haar alleen maar te kanaliseren als het meisje achter de microfoon, die doet wat ze doet. Dat was mijn missie: om gewoon, op een of andere manier, een deel van wie ze was tot leven te wekken.’ Bemerk: op Desertshore is My Only Child een stralende a capella, een barst in het wolkendek.

Wie Nico was? Laten we blijven raden.

KILLER ROAD

Op 2/9 uit bij Bella Union/PIAS.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content