Vlaamse rappers hebben het moeilijker dan Nederlandse, en dat is een kwestie van taal
Stef Grondelaers, de Nijmeegse prof uit Vlaanderen, weet waarom hiphop in uw moerstaal beter scoort boven de Moerdijk. Spoiler: het heeft te maken met 1585 en de hertog van Parma.
De Nederlandse charts worden gedomineerd door Nederlandstalige rappers. De Duitse charts worden gedomineerd door Duitstalige rappers. De Franse charts worden gedomineerd door Franstalige rappers. De Britse charts worden gedomineerd door Engelstalige grimerappers. In alle ons omringende landen is hiphop in de eigen taal hét muziekgenre van de voorbije twee jaar. Alleen in Vlaanderen is dat niet het geval. Je hebt Tourist LeMC, je hebt Soufiane Eddyani, je hebt SLM, je hebt Brihang, maar de stortvloed aan megapopulaire local-language-rappers die je in Nederland wel hebt, blijft bij ons uit.
Het bereik van Vlaamse rappers is niet veel groter dan hun eigen accent: voor de rest van Vlaanderen is het onmogelijk om pakweg een zwaar Noord-Limburgs accent cool te vinden.
Deels is dat een digitaal verhaal, zoals Kees de Koning, labelbaas bij Top Notch, twee maanden geleden in Knack Focus vertelde. Rap in de landstaal vaart wel bij Spotify en YouTube en qua digitalisering loopt onze muziekindustrie achterop. Maar er is ook een reden van een heel andere aard. ‘Er is geen tongval om in te rappen’, zegt Michel Van Buyten, manager van onder meer K1D, Darrell Cole en Juicy. ‘Limburgers willen geen West-Vlaamse rap. West-Vlamingen willen geen Limburgse rap. En niemand wil rap in het algemeen Nederlands. Dan luisteren ze liever naar Nederlanders als Lil’ Kleine en Josylvio – dat klinkt wél credibel.’
‘Dat klopt’, zegt Stefan Grondelaers, een Belgische professor taalkunde aan de universiteit van Nijmegen. ‘Het Vlaams heeft een uitzonderingspositie binnen Europa. En vreemd genoeg maakt dat dat we nog wel even moeten wachten op onze Lil’ Kleine.’
Hoe komt dat?
Stefan Grondelaers: Kort samengevat: er is in Vlaanderen geen standaardtaal waar iedereen het over eens is. In Nederland heb je dat wel. Een bieslookteler uit Hilversum spreekt hetzelfde Nederlands als een slager uit Maastricht. Er zijn accentverschillen, maar in essentie is iedereen het eens over wat de standaardtaal is en welke variatie daarop zit. En dat is in bijna alle Europese landen zo. Behalve in Vlaanderen dus. Mag ik even terug in de tijd?
Hoe ver terug in de tijd?
Grondelaers: De zestiende eeuw.
Doe maar.
Grondelaers: Eigenlijk gaat dit terug op 1585, toen Alexander Farnese, de hertog van Parma, in naam van de Spanjaarden de Schelde dichtgooide en Antwerpen innam, waarna het grootste deel van de Vlaamse intelligentsia naar het noorden vluchtte. Dat maakte dat er in Vlaanderen geen socioculturele laag overbleef die de standaardtaal vorm kon geven. De Spaanse, Franse en Oostenrijkse machthebbers prefereerden bovendien het Frans als cultuurtaal. Pas in het begin van de twintigste eeuw probeerde men in Vlaanderen opnieuw een standaardtaal te ontwikkelen en werd de – inmiddels voltooide – Noord-Nederlandse standaard in dertig jaar tijd geforceerd ingevoerd. Het gevolg is dat we een standaardtaal kregen waarin niemand zich comfortabel voelde en voelt.
En hoe past de hiphop precies in dat verhaal?
Grondelaers: Er is in Vlaanderen weliswaar een soort standaard: de taal van Het journaal. Alleen: niemand spreekt echt zoals Martine Tanghe. Het is een virtuele taal. Bij gebrek aan een echte standaardtaal identificeren Vlamingen zich vooral met hun accentgroep – sterker dan in de meeste andere Europese landen. Vlaanderen is een verzameling lokale talen zonder overkoepelende taal.
Dat heeft voor twee dingen gezorgd. Eén: Vlamingen vinden andere accenten gewoonlijk heel irritant. Als Limburger ben ik bijna geprogrammeerd om West-Vlaams ergerlijk te vinden. En twee: Vlamingen zeuren graag als het over taal gaat. De krampachtige poging om in recordtempo een algemeen Nederlands te forceren hebben niet voor een standaardtaal gezorgd, maar voor een klaagcultuur. Ga maar na. Vlaanderen heeft een grote traditie inzake taalklagers als Joël De Ceulaer en Mia Doornaert, lieden die op elke fout zout leggen en bij de minste afwijking het einde van de standaardtaal voorspellen. Maar ook gewone Vlamingen zijn bereid daar heel veel emotionele energie in te steken.
En hoe…
Grondelaers: En daarmee zijn we bij de rappers aanbeland. Rap is bij uitstek een genre dat om authenticiteit en identiteit draait. Doorgaans is dat de identiteit van de straat. In de Duitse rap van vandaag wordt hoofdzakelijk Kiezdeutsch gesproken, een soort etnisch gekleurd Duits uit de straten van Berlijn. In Nederlandse rap hoor je heel veel Surinaamse en Marokkaanse woorden als ‘pokoe’, ‘sannie’ en ‘fakka’. Maar in Vlaanderen is identiteit zo sterk met dialect verbonden dat die urban slang niet werkt. Waaslandse straattaal klinkt volledig ongeloofwaardig voor iemand uit Genk. Het is onmogelijk voor de rest van Vlaanderen om iemand met een zwaar Noord-Limburgs accent cool te vinden. Bijgevolg is het bereik van Vlaamse rappers niet veel groter dan hun accentgroep.
Ik hoor nu de lezer ‘En wat dan met ’t Hof van Commerce?’ denken.
Grondelaers: ’t Hof van Commerce was in bepaalde mate een uitzondering omdat ze de, euh, mínder gesofisticeerde connotaties van hun West-Vlaams – een variëteit die met het boerse en landelijke geassocieerd wordt – bewust uitbuitten om zichzelf een stoer en tegendraads imago te geven. Het Limburgs heeft dat landelijke imago ook, maar dan met een veel softere inbedding. Hoe ongeschikt dat is voor rap, kun je horen bij Chris van den Durpels MC Joel: dat is weliswaar een parodie, maar eentje die uitstekend het punt illustreert.
Bazart zingt in een soort hypergeaffecteerde standaardtaal die volledig virtueel is – niemand spreekt zo.
Er zijn overigens wel meer uitzonderingen. Vlamingen staan iets toleranter tegenover het Antwerps – het succes van uitgerekend Tourist LeMC is geen toeval. Je ziet ook dat Gents in opmars is als ‘coole’ accentgroep. Het is dus wel degelijk mogelijk om succes te hebben als rapper, maar een echte popster worden die door het hele land gedragen wordt, dat is een veel moeilijker verhaal. Dat is voorlopig enkel weggelegd voor artiesten die in het Engels rappen, zoals Coely.
In Nederland heb je dat fenomeen niet. Gers Pardoel is van Nijmegen. Boef is van Alkmaar. Ronnie Flex is van Rotterdam. Lil’ Kleine is van Amsterdam. Een Nederlander hoort dat ook, maar verbindt er veel minder conclusies aan. Op het Gronings en deels ook het Limburgs na hebben de verschillende accentgroepen geen negatieve connotaties in de rapwereld. Als ik aan mijn Nederlandse studenten probeer uit te leggen dat een Leuvenaar moeite heeft met Blankenbergs, dan snappen ze simpelweg niet wat ik bedoel. In Nederland maakt dat echt veel minder uit.
Die bijzondere band met de standaardtaal zie je ook in veel andere domeinen van de popcultuur. Vlaamse fictie heeft een merkwaardige obsessie met de correctheid van dialecten in tv-series en films. In de fictiereeks Katarakt, die zich in Limburgs Haspengouw afspeelde, spraken niet alle acteurs met een zuidelijk Limburgs accent, en dat riep flink wat wrevel op.Toen in Flikken Maastricht geen enkele Nederlands-Limburgse acteur bleek te spelen, werd dat wel opgemerkt, maar je kreeg niet dezelfde heisa. Het heeft ook lang geduurd voor televisiemakers en muzikanten accenten durfden te laten horen. Luister maar eens naar onze kleinkunst van de jaren zestig en zeventig: dat is een heel artificieel aandoend soort standaardtaal.
Zegt dat ook iets over de bizarre tongval waarmee Bazart zingt?
Grondelaers: Dat denk ik wel, ja. Je moet eens naar de manier luisteren waarop de zanger van Bazart – een Gentenaar, geloof ik – ’tijd’ zingt. Met een heel hard aangeblazen t en een heel langgerekte gediftongeerde ij. Bazart zingt in een soort hypergeaffecteerde standaardtaal die volledig virtueel is – niemand spreekt zo. Oprecht: ik moet zijn lyrics lezen om te verstaan wat hij zegt. Dat is de ándere optie, natuurlijk, om géén andere accentgroep te ergeren: zo vreemd spreken dat geen kat je nog verstaat.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier