Tamino & Ramy, het succesvolste broederpaar van Mortsel: ‘Samen kunnen wij niks slechts maken’
De ene is 21 en bestormt de hemel met Amir, zijn debuutplaat. De andere is 18 en bepaalt vanuit zijn kamertje in Mortsel als huisfotograaf, regisseur en allround creative director het internationale imago van zijn broer. Ramy en Tamino-Amir Moharam Fouad, Mortsels meest succesvolle familiebedrijf. ‘Er zit zowel een romantische jonge ziel als een nihilistische oude man in mij.’
‘Op mijn veertiende was ik een beetje een klootzakje. Het klassieke puberale rebelleren om te rebelleren, vooral op school.’
‘Op school? Vooral tegen mij, ja, Tamino. Ik heb mama vaak gevraagd om jou toch maar op internaat te sturen. Echt heel vaak. Nu ja, het is duidelijk allemaal in orde gekomen.’
Anderhalf jaar nadat hij met Habibi zijn doorbraak heeft geforceerd en tot laureaat van De Nieuwe Lichting werd uitgeroepen, staat er nog altijd geen maat op Tamino-Amir Moharam Fouad. Vorige maand mocht hij samen met Faces on TV nog de Anchor Award voor aanstormend talent in ontvangst nemen op het Reeperbahn Festival in Hamburg, deze week ligt Amir, zijn debuutalbum, in de rekken. Bezwerende luistersongs – naar goeie gewoonte – gepeperd met midden-oosterse elementen. Jongere broer en filmstudent aan Sint-Lukas Brussel Ramy – ‘Noem hem gerust mijn creative director’, aldus Tamino – verzorgde het artwork en de bijbehorende clips, net zoals hij dat ook al deed voor Blackwave, Emma Bale en Portland. Pro memorie: de ene broer is 21, de andere 18.
Zeg Ramy, je bent toch zeker van die cameo als vrouw, hè?
Tamino
‘Nu Tamino echt internationaal gaat, krijg ik dagelijks mails uit Amerika of Australië over artwork of promomateriaal’, vertelt Ramy. ‘Net ging het nog over posters in de Parijse metro. Maf, als je erbij stilstaat. Niks gaat door zonder mijn goedkeuring. Ik probeer het overzicht te behouden, zodat Tamino zich daar niet te veel mee moet bezighouden. Zo kan hij toch een beetje de dromerige artiest blijven.’
Ramys woorden dwarrelen door de Antwerpse Bar Vert. De achttienjarige spreekt met dezelfde zelfverzekerdheid als zijn oudere broer, zij het dan veel zachter en zonder al te veel intonatie. Het is dat het elf uur in de voormiddag is, of je zou haast denken dat… ‘ik gesmoord heb? Mja, dat hoor ik wel vaker.’ Tamino schiet in de lach. ‘In het middelbaar riepen ze hem op het matje omdat hij zogezegd elke dag stoned in de klas zat. Niet dus. Ramy is gewoon extreem zen.’
Handig. Zeker omdat Ramy op zijn achttiende jouw internationale imago al grotendeels in handen heeft. Je zou voor minder nerveus worden.
Ramy Moharam Fouad: (grijnst) Er ligt veel druk op mij, maar zo heb ik het graag.
Tamino Moharam Fouad: Weet ik. Daardoor voel ik me ook minder schuldig om zo veel last op jouw schouders te leggen. We zijn gewoon een goed team.
Ramy: Samen kunnen wij niks slecht maken, dat geloof ik echt. Wij geven niet af tot het goed zit.
Is regisseren altijd jouw roeping geweest, Ramy?
Ramy: Nee. Tamino zou de regisseur worden, ik de acteur. Ik heb toneelschool gedaan van mijn achtste tot mijn zeventiende. Tamino schreef al stukjes op zijn tiende en liet mij die dan spelen. Ik deed dat heel graag.
Tamino: Je wist gewoon niet beter. Het is ook niet echt moeilijk om een zesjarige een ridder te laten spelen die de wereld moet redden. (lachje)
Ramy: Pas op mijn vijftiende ging ik me in fotografie interesseren – ik heb het artwork nog verzorgd voor Tamino’s toelatingsproef aan het Conservatorium van Amsterdam – en later ook in regie. Hoe meer behind the scenes-documentaires ik zag, hoe meer die kant van het vak me ging aantrekken.
In 2016 draaide je de kortfilm Damonia, waarvan je broer een goed deel van de soundtrack voor zijn rekening nam. Damonia handelt over dementie. Wat bezielt een jonge kerel om aan de slag te gaan met een thema dat – vermoedelijk – heel ver van zijn bed staat?
Ramy: Toen ik pas met fotografie begon, op mijn vijftiende, vroeg een vriendin van mama me of ik een reeks portretten wilde maken van haar dementerende grootmoeder Godelieve, als aandenken. Heftig, maar ik wilde dat wel proberen. Uiteindelijk is dat echt een heel mooie dag geworden. Of ze nu helder was of niet, ze genoot er zichtbaar van om model te spelen. Haar man was ook fotograaf, vertelde ze me. Hij zat momenteel in Afrika maar had binnenkort een expositie in de buurt. Haar man was twee jaar eerder overleden. Een dag later kreeg ik een bericht van haar kleindochter: Godelieve was die nacht gestorven. Ik herinner me dat ik toen meteen als een gek aan Damonia ben beginnen te schrijven, over een vrouw die vruchteloos verlangt naar de terugkeer van haar man. Dat was de eerste keer dat ik zo’n dwang voelde: ik móést dat verhaal vertellen, en met foto’s alleen kwam ik er niet.
Vandaag regisseer je ook de clips van je broer, recent nog die van Persephone, waarin Tamino als Hades zijn geliefde toezingt. Die is opvallend ingetogen in vergelijking met je eerder werk.
Ramy: Ik wilde de Persephone-mythe vrij subtiel weergeven, aangezien het nummer sowieso al heel heftig is en boordevol symboliek zit. Al moest het tegelijk een heftige kijkervaring worden. Voor sommigen is het misschien van het goede te veel is, maar hey, dan is dat maar zo.
Tamino: Dat geldt net zo goed voor het nummer zelf: het vraagt veel van de luisteraar. Wat maakt dat je in wezen vrij spel hebt voor de bijhorende clip.
Van Tamino weten we ondertussen dat hij vrij compromisloos werkt. Maar het is blijkbaar een familietrekje?
Tamino: Ik ben koppig, maar Ramy is minstens dubbel zo erg. Wat me ook een goede eigenschap voor een kunstenaar lijkt. Al blijft het straf hoe hij al op zijn achttiende niet van zijn visie af te zetten is. Zelfs al maakt dat de samenwerkingen soms zeer intens.
Trekken jullie altijd aan hetzelfde zeel op de set?
Tamino: We staan altijd aan dezelfde kant, ja. (…) Wat lach jij nu?
Ramy: En Cigar dan? Het klopt dat we meestal op dezelfde lijn zitten, maar in de aanloop naar die clip is hij toch zeker vijf keer mijn kamer binnengevallen. ‘Zeg Ramy, je bent toch zeker van mijn cameo als vrouw?’ ‘Ja, Tamino.’ ‘Maar echt, hè?’
Tamino: Ik zit er niks mee om in vrouwenkleren rond te lopen. Maar het moest wel kloppen bij de rest van het verhaal. En ik wilde dan ook wel een knappe vrouw zijn. (lacht)
Ramy: Allez, Tamino, gij zijt echt een mooie vrouw.
Kom Tamino, gij zijt een keischone vrouw
Ramy
Opmerkelijk dat dat in de eerste plaats nog een issue was. Vorig jaar vertelde je in dit blad hoe bevrijdend het was om enkel door jullie moeder opgevoed te worden en je zo nooit je vrouwelijke kanten moest verbergen, zoals ook jouw falsetstem.
Tamino: Dat was ook zeer bevrijdend. En nogmaals, ik vind het eigenlijk heel leuk om op te draven in vrouwenkleren, maar het mocht er vooral niet als een grap uitzien. Het klopte ook wel: we vroegen de meisjes in de clip om zich te verkleden als negentiende-eeuwse prostituees, dan was een rok aantrekken wel het minste wat ik kon doen.
Ramy: Ik denk dat ik dat vrouwelijke nog meer in mij heb dan Tamino. Grotendeels omdat mama ons alleen heeft opgevoed.
Tamino: Jij hebt een bepaalde zachtheid die je eventueel vrouwelijk zou kunnen noemen. Maar tegelijk – als we dan toch in traditionele rollen denken – een hardheid en koppigheid die net zeer mannelijk is.
In de clip van Tummy portretteert Ramy je als een levend faraostandbeeld. Hoezeer je de goudverf ’s avonds ook van je af probeert te wassen, elke ochtend, ad aeternam word je toch weer wakker als blinkende farao. Een vrij letterlijke knipoog naar de overdreven nadruk op jouw roots en jouw grootvader, de bekende Egyptische zanger Moharam Fouad?
Ramy: Dat is een van de elementen. Die clip is voor mij vooral een goede samenvatting van de plaat. ‘Amir’ betekent ‘prins’ in het Arabisch. Een prins heeft geen keuze, hij wordt zo geboren. Dat geldt ook voor muzikanten. Je kunt niet weglopen van wie je bent.
Tamino: De keuze voor die farao lag natuurlijk voor de hand. Het blijft heel raar, het besef dat als mensen horen dat ik een half-Egyptische muzikant ben ze nog altijd automatisch aan piramides en sfinxen denken. (droog) Er zitten echt heel weinig piramides in mijn muziek. Als ik aan Egyptische muziek denk, dan is dat bijvoorbeeld aan een firqa, een uitgebreid midden-oosters orkest met onder meer oed- en neyspelers, het soort waar mijn grootvader, of Umm Kulthum, ook mee optraden.
Ik kreeg door die clip enigszins medelijden met Tamino, die daarin weinig succesvol probeert te ontsnappen aan alle aandacht. Was dat de beoogde emotie?
Ramy: Nee. Maar ik vind het wel leuk om te horen .
Tamino: Het gaat nu al anderhalf jaar heel hard voor mij, maar ik kan daar toch moeilijk over klagen? Dit is wat ik mijn hele leven al wilde doen, er is nooit een andere optie geweest. Tegelijk snap ik Tom Waits als hij zegt: ‘It’s funny how you want to get people’s attention. But when you get it, you want people to fuck off.’ En dan heb ik het niet over de fans, maar over alle ruis: de afspraken, de promo, de stroom aan mails…
Je hebt je grootvaders muziek wel in de plaat verwerkt.
Tamino:Inne Eysermans van Amatorski ging aan de slag met de muziek van Moharam. Ze nam een paar cassettes van mijn grootvader, ging er een nacht mee aan de slag en ’s ochtends had ze dertig maffe, nieuwe soundscapes klaar. Ik snap helemaal niet hoe ze het doet. Pure wizardry. Ik kan er alleen maar met open mond naar luisteren.
Ik ben ook blij dat ik me door een Brusselse firqa kon laten begeleiden. Tot dan had ik gewoon wat arrangementen in mijn muziekprogramma, toen viel plots alles samen. Zij hadden me eerder al gevraagd samen met hen op te treden met mijn grootvaders muziek. Maar daar voelde ik me echt niet klaar voor: ik ken geen Arabisch en ben helemaal niet geschoold in die muziek.
Heb je ondertussen al opgetreden in Egypte?
Tamino: Nee, en als ik daar ooit ga spelen, wordt dat geen evidentie. Met mijn erfenis.
Als kleinzoon van de Egyptische Frank Sinatra.
Tamino: Ik ben heel blij dat ik kon starten in een land waar amper iemand weet wie Moharam Fouad was. Want nog voor ik een noot kan zingen, zal de gemiddelde Egyptenaar zich al een beeld gevormd hebben over hoe ik moet klinken. Mijn vader heeft zijn zangcarrière ook nooit kunnen verzilveren in Egypte: hij bleef altijd ‘de zoon van’.
Met welk nummer op Amir wil jij nog aan de slag, Ramy?
Ramy:Chambers. Sterk nummer, blijft hangen en ik had meteen een hoop beelden in mijn hoofd. Niet iedereen in het team was fan van dat nummer, maar daar ben ik zeer resoluut tegen ingegaan.
Tamino: Daar zit wel een goede clip in, ja. Ik trek er parallellen tussen relaties en een slagveld, hoe je soms als twee legers tegenover elkaar kunt staan. ‘In your feigned retreat I’ll follow blindly in defeat.’ Zo is Napoleon ook verslagen: ‘Tiens, de Britten slaan op de vlucht? We gaan erachteraan!’
Ramy:(glimlacht) Ik krijg al kippenvel als hij eruit citeert. Met Will of This Heart heb ik dat ook.
Een nummer over hoe iemand je uit een donkere periode heeft gesleurd.
Tamino: Iets, niet iemand. De liefde, en hoe die je uit een diep dal kan halen maar ook zo hoog doet zweven dat je weer kwetsbaar wordt. ‘No one else could match your flavor.’ Dat zou ik nooit over een persoon zingen. (lachje) Een beetje realistisch blijven. Verses is dan weer wel een liefdesliedje aan iemand, in de puurste zin, geïnspireerd op De profeet van Kahlil Gibran.
Samen kunnen wij niks slecht maken, dat geloof ik echt. Wij geven niet af tot het goed zit.
Ramy Moharam Fouad
De profeet moet zowat jouw favoriete boek zijn. In het voorwoord wordt Gibrans werk omschreven als ‘een romantische rebellie in een kille wereld’. Zie jij jezelf ook zo?
Tamino: Ik rebelleer niet zozeer tegen een kille wereld, eerder tegen mijn eigen nihilisme. Amir is één grote tegenstelling tussen het romantische en het apathische. Ik wíl me heel graag overgeven – ‘fuck it, je krijgt alles, je krijgt me helemaal’ – maar vaak voel ik totaal niks. Een nummer als So It Goes gaat daarover, over hoe je helemaal niks lijkt te merken van de schoonheid rondom jou. (denkt na) Er zit zowel een romantische jonge ziel als een nihilistische oude man in mij.
Ramy: Ik herken het bij mezelf ook, al zou ik het eerder focus dan nihilisme noemen. Als ik in een flow zit, ben ik allesbehalve sociaal.
Tamino: Vandaar dat ik het laatste jaar ook geen spat veranderd ben. Ik werk alleen maar, ik zou niet eens weten waar ik divastreken in mijn agenda zou moeten inplannen. (lachje) Om alles rond te krijgen moet je jezelf wel afvlakken. Ik zie veel artiesten die daar moeite mee hebben. Begrijpelijk. Artiesten zijn niet gemaakt om zichzelf af te vlakken.
Is dat de reden waarom jullie er allebei zo vroeg staan? Het kwestieuze talent om alles af te vlakken waar nodig.
Tamino: Nee. Nihilisme maakt alles dood, je hebt daar weinig aan. We hebben veel aan mama te danken, die ons altijd vrij liet in wat we wilden doen. En daarnaast delen Ramy en ik gewoon een zekere passie en bereidheid daar ook alles voor op te offeren. Om terug te komen op Tummy: als je geboren wordt met een roeping, een talent of hoe je het ook wilt noemen, kun je niet anders. Als je het geluk hebt dat alles dan ook nog eens op zijn plaats valt, dan laat je dat toch niet uit handen glippen? Dan word je gewoon heel snel volwassen.
Ramy: Het is een heel vreemd besef, maar ik heb me eigenlijk nog geen dag student gevoeld. Ik ga gewoon mee in Tamino’s ritme. Gelukkig kan ik heel veel vanuit mijn kamer doen, terwijl hij er elke dag aan moet gaan staan, tegenover de buitenwereld. (denkt na) Iedereen zegt dat we oude zielen zijn.
Tamino:(half vermanend) Ramy, je zegt dat niet over jezelf.
Ramy: Men zegt: ‘Ramy, je bent nog zo jong. Geniet toch van het leven.’ Maar dit is mijn manier van genieten. Ik voel me fysiek slecht als ik niet alles uit een dag heb gehaald.
Ik hoop ooit een langspeelfilm te maken. Ik kijk op naar Xavier Dolan, maar nog harder naar Spike Jonze.
Ramy Moharam Fouad
Tamino: Ik geniet moeilijk van de vluchtige dingetjes. Wijntje drinken op een terras? Een zonvakantie aan een zwembad? Bof. Op het moment is dat leuk, maar dat blijft niet bij. Gibran zegt: ‘Arbeid is zichtbaar gemaakte liefde.’ Dat klopt. Het geeft het leven zin.
Heb je op je achttiende al zicht op de richting die je uit wilt, Ramy – als je al moet kiezen?
Ramy: Ik hoop ooit toch een langspeler te kunnen draaien. En na een jaar van voornamelijk videoclips voel ik nu echt wel weer de nood nog eens een eigen project uit te werken.
Tamino: Jij bent een verhalenverteller. Terwijl een videoclip, net als een song, hooguit een schets is. Jij kunt daar nooit alles in kwijt.
Ramy: In drie minuten kan ik ook wel mijn ei kwijt. Clips zijn ook zeer dankbaar, want je krijgt er wel respons op. Laat ons eerlijk zijn: zo’n kortfilm is fantastisch om te maken, maar je weet dat je er nooit een groot publiek mee zult bereiken. Ik moet mijn eerste jaar aan Sint-Lukas nu opnieuw doen – Tamino was dit jaar mijn grootste prioriteit – maar daar heb ik uiteraard geen seconde spijt van. Ik kon me geen betere leerschool voorstellen.
Naar verluidt kijk je vooral op naar de Canadese regisseur Xavier Dolan.
Ramy: Het is moeilijk Dolan niet te bewonderen, hè. Er zijn maar weinig regisseur die voor hun vijfentwintigste al vijf relevante, intelligente films gedraaid hebben. Al kijk ik vandaag nog harder op naar Spike Jonze (regisseur van Her en Being John Malkovich , nvdr.) Dolans rauwere werk is zeer interessant, maar ik neig meer naar Jonze’ magisch realisme, een realiteit binnen de realiteit creëren. Damonia en mijn videoclips hebben ook altijd wel zo’n dromerig sfeertje.
Snap ik wel. Jonze begon ook met videoclips. En Jackass uiteraard. Dat zie ik jou ook nog wel doen.
Tamino
Tamino: Ik snap het wel. Jonze begon ook met videoclips voor hij geweldige films ging draaien. En Jackass uiteraard. Dat zie ik Ramy ook nog wel doen. (lacht)
Ramy: Wij moeten eerst nog die animatiereeks maken die jij bedacht hebt. Walking Stick Charlie, over de avonturen van een wandelende tak.
Tamino: Straks gaat er iemand anders mee lopen. Maar geef toe dat het een goed idee is? Niet in het minst omdat zo’n wandelende tak de animatiekosten geweldig drukt.
Amir
Op 19/10 uit via Communion / Caroline.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier