Sylvie Kreusch, de voodoo queen van de belpop: ‘Gert Verhulst moest me blijkbaar niet hebben’

© Fotograaf: Stef Van Looveren / Stylist: Rachel Alvarez / Artdirector: Alessandro Cangelli.
Kristof Dalle Journalist

Eind 2016 hield Soldier’s Heart het voor bekeken: frontvrouw Sylvie Kreusch droomde luidop van een solocarrière, weg van de elektropop. De Warhaus-allumeuse heeft net haar eerste single gelost en begin mei staat ze in de Botanique. De plaat volgt in het najaar. ‘Nina Simone die op een platenbaas schiet omdat die haar nog geld moet: ik hoop dat ik ooit zo word.’

‘Mama, stop!’

‘En Bianca Castafiore uit de Kuifje-tekenfilms, die kon ze ook al perfect nazingen.’

‘Mama!’

Sylvie Kreusch zakt nog wat dieper onder tafel weg, met een blik die het midden houdt tussen vertedering en onvervalste gêne. We zitten in de eetzaal van Hotel O, het hotel in de schaduw van de Antwerpse kathedraal dat Kreusch’ moeder uitbaat. Die laatste heeft ons net, glimmend van trots, het beknopte wordingsverhaal van haar Mortselse nachtegaal uit de doeken gedaan. Met aandacht voor de musicalambities van dochterlief, en die o zo gesmaakte schoolvoorstelling in deSingel waar zowel Sylvie als zus Charlien de show stalen.

‘Hoe heette het nummer dat je toen zong ook alweer, Sylvie?’

(gegeneerd) Iedereen wordt naakt geboren, zonder kleedje aan. Ze vertelt dat verhaal echt aan élke gast, terwijl ze mijn muziek door de boxen jaagt. “Yes, that’s my daughter, and she’s very famous in Belgium. That’s her over there.” Meestal wanneer ik de afwas sta te doen achter de toog en de glamour er echt afspát.’

Je werkt zelf ook in Hotel Mama?

Sylvie Kreusch: Ik doe de vroege shifts, daarna heb ik dan nog genoeg tijd voor mijn muziek. Opdienen, afwassen, kamers poetsen, ik doe het allemaal een beetje. Ik heb nog wel andere jobs gedaan, maar niet elke baas kan ermee leven als je weer eens een maand moet gaan toeren. De kans dat ik ooit ga zweven, is zo wel nihil: zelfs al slaap ik ’s avonds met Warhaus in een suite in Montreux, de dag erop ben ik hier weer gewoon toiletpotten aan het kuisen. (lacht)

En eh, musical dus?

Kreusch: Ik heb jarenlang aan élke auditie van Studio 100 deelgenomen, maar Gert Verhulst moest me blijkbaar niet hebben. Al improviseerden mijn zus en ik meestal ook maar gewoon een dansje, in onze normale kleren, terwijl de concurrentie uit gekostumeerde en gedrilde balletdanseressen bestond die een hele routine hadden uitgewerkt. Daar kan het ook aan gelegen hebben. Ik wilde dat heel graag, maar achteraf denk ik vooral: everything happens for a reason. Daar geloof ik heel hard in, en dat maakt het minder pijnlijk dat ik nooit Sneeuwwitje heb mogen spelen. (lacht)

Zelfs al overnacht ik met Warhaus in een suite in Montreux, de dag erop ga ik in het hotel van mijn moeder gewoon weer toiletpotten kuisen.

***

Zullen we het erop houden dat Sylvie Kreusch meerdere gezichten heeft? Aspirant-Studio 100-prinses. Gelegenheidsmodel. Gepruikte elektropopzangeres bij Nieuwe Lichting-winnaar Soldier’s Heart. Enigmatische backing-allumeuse bij Warhaus, het soloproject van vriend Maarten Devoldere (Balthazar). En binnenkort mag u nog voodoo queen aan dat lijstje toevoegen. Want anderhalf jaar nadat Soldier’s Heart is gedesintegreerd, staat Kreusch stilaan klaar met haar, vooralsnog naamloze, solodebuut. De elektropop is ingeruild voor sensuele, bezwerende ritmes. (En iets met een ritmisch hondje, maar daar komen we later wel toe.) De eerste single, Seedy Tricks, werd vorige week op u losgelaten.

Vergis ik me, of stuurde jij me dat nummer nog door met de titel You Don’t Give a Fuck Enough?

Kreusch: Dat was een werktitel, die specifieke zin is ondertussen zelfs geschrapt. Als ik teksten schrijf, vertrek ik zeer improviserend vanuit een bepaalde vibe. Zonder enige rem. Soms komen daar heel coole dingen uit, soms ook zaken die nergens op slaan, of niet eens Engels blijken te zijn. (lacht) Maar ik doe het liever op die manier dan dat ik uren naar een wit blad moet zitten te staren.

In welke vibe zat je voor Seedy Tricks?

Kreusch: Qua sound? Voodoo. Inhoudelijk gaat het over een vrouw die de volledige macht over haar geliefde wil krijgen en in die obsessie gevaarlijke spelletjes speelt. En tegelijk over hoe de tristesse nogal snel in een vrouw kan sluipen als ze te hebberig worden.

Ik vertrek ook vaak vanuit filmbeelden, om in de juiste sfeer te komen tijdens het schrijven. Bitter Moon (1992) van Roman Polanski bijvoorbeeld, de scène waarin Emmanuelle Seigner sensueel danst voor Peter Coyote. Of Lost Highway (1997) van David Lynch, met name het moment waarop Patricia Arquette en Balthazar Getty op die verlaten weg de liefde bedrijven in het licht van de koplampen en ze hem na de seks toefluistert: ‘You will never have me.’ Heerlijk stukje filmgeschiedenis, en die Song to the Siren van This Mortal Coil op de achtergrond maakt het helemaal af. Al weet ik nu ook niet of je dat allemaal zo één op één uit mijn muziek kunt halen.

Jarenlang heb ik aan élke auditie van Studio 100 deelgenomen. Gert Verhulst moest me blijkbaar niet hebben.

Op een ander nummer dat je me liet horen, zing je ‘I’m not a person that crawls for you, baby.’ Dat sluit aardig aan bij die woorden van Arquette. Je kruipt voor niemand: hoe moeten we dat interpreteren?

Kreusch: Vooral niet te letterlijk. Iedereen vergroot zijn persoonlijkheid toch flink uit in zijn muziek? Over de realiteit zingen is ook maar saai. Iedereen leeft toch liever in een film? Denk aan het gevoel dat je krijgt als je je hoofd uit het raampje steekt terwijl je op een zomerse dag rondrijdt. Of de extra schep die je erbovenop doet wanneer je intens verdrietig bent, en echt in drama wilt zwelgen. Het gebeurt niet zo vaak, maar als het gebeurt, wil ik echt alles uit zo’n huilbui halen.

Ik zoek het dus te ver als ik daar echo’s van of een commentaar op Love’s a Stranger in hoor, Warhaus’ ode aan overspel? Of hoe jullie, vrij naar Maarten Devoldere, niet kapitalistisch omspringen met elkanders geslachtsdelen.

Kreusch:(grinnikt) Polygamie is een zeer interessant gespreksonderwerp, maar dat laat ik liever in de wereld van Warhaus. Mijn plaat is echt geen antwoord op die van Maarten. Laat ons zeggen dat hij een van de strafste songwriters van België is, en zéér eerlijk in zijn teksten. Zij het soms zeer knap verbloemd – daar is hij nogal goed in. (lacht) Geen wonder dat hij elke vrouw om zijn vinger kan winden: hij doet niet aan gewone complimenten, er hangt altijd heel veel tralala aan.

Sylvie Kreusch, de voodoo queen van de belpop: 'Gert Verhulst moest me blijkbaar niet hebben'
© Fotograaf: Stef Van Looveren / Stylist: Rachel Alvarez / Collage: Kim Thissen / Artdirector: Alessandro Cangelli.

Je hebt best dansbare nummers gemaakt. Of beter: nummers waarop ik jou perfect zie dansen. Een hark als ik not so much.

Kreusch: Er is nochtans weinig mooier dan mensen die hoegenaamd niet kunnen dansen maar daar werkelijk geen fuck om geven. Nick Cave is misschien wel de opperhark, maar niks zo schoon als hem te zien dansen. Dat geeft zo’n blijk van karakter. (denkt na) Spastisch doen, gewoon omdat je het zo aanvoelt, is gewoon veel interessanter dan een perfect, technisch onderlegd pasje opvoeren.

Mijn grooves zijn veeleer geïnspireerd op wereldmuziek en voodoo, terug naar de basisritmes, zeg maar. Vandaag lijkt het al elektronica en hiphop wat de klok slaat: tof, maar voor mij werkt dat niet. Dit strookt veel meer met wie ik ben en met waar ik zelf op wil dansen.

Devoldere zegt dat hij meteen op pensioen gaat als hij er ooit in slaagt in een nummer te vatten wat jij al dansend losmaakt.

Kreusch: Ik zei het al, het is een zeer poëtische jongen. Hoewel ik ook maar dans zoals het op dat moment aanvoelt. Er is een soort bezetenheid mee gemoeid, wat ook maakt dat het telkens héél vreemd voelt wanneer ik dat achteraf op beeld terugzie. Voor mijn soloshows zorg ik alvast dat ik genoeg plaats heb op het podium, tussen mijn drummer en percussionist. Het mag vooral niet aanvoelen als ‘zomaar’ een optreden.

Geflankeerd door niet meer dan een kleine bezetting kun je je wel niet meer verstoppen op het podium. Hoe nerveus maakt die gedachte je?

Kreusch: Het is zeer dubbel. Bij Warhaus kan ik weinig fout doen – ik moet gewoon zorgen dat ik in de juiste sfeer zit – terwijl ik solo heel veel up kan fucken. Tegelijkertijd is het makkelijker om de boel helemaal alleen te trekken, want hoe minder je op een podium moet doen, hoe naakter je je voelt. Maar nerveus? Nee. Ik probeer nogal hard van dag tot dag te leven.

Denkt iemand die van dag tot dag leeft eigenlijk ooit na over een plan B?

Kreusch:(schouderophalend) Muziek is momenteel de absolute prioriteit, maar wie weet welke richting ik in de toekomst uitga? Ik heb het geluk dat ik kon opgroeien in een Antwerpse scene vol kunstenaars en ontwerpers, wat maakt dat ik vandaag ook met fotografie, video en mode bezig ben. Ik kan dus nog wel wat kanten uit.

Polygamie is een zeer interessant thema in de wereld van Warhaus. Maar mijn plaat is echt geen antwoord op die van Maarten.

Over die scene gesproken: heb je dit voorjaar de film Charlie en Hannah gaan uit van Bert Scholiers gezien? Over hippe Antwerpse twintigers die in het nachtleven heel zwierig en cultureel verantwoord uit hun nek kletsen. Was dat naar jouw aanvoelen een satire of eerder een docu?

Kreusch: Die heb ik niet gezien. (voorzichtig) Maar ik merk dat het voor mezelf gezond is dat ik af en toe een stapje achteruit zet. Het wordt al eens te hoogdravend, en voor buitenstaanders waarschijnlijk zelfs randje snobistisch. Kunstenaars zitten zo diep in hun werk dat ze op den duur insane worden, hè. Wat bipolair. De ene dag maak je iets fantastisch en vind je jezelf ongelooflijk geweldig, de volgende voel je je een complete mislukking. Het is dan ook heel fijn om halftijds bij Maarten te wonen, waar ik meer in de Gentse muziekscene zit.

Heeft hij niet ooit een – onuitgebracht – nummer geschreven dat I Brought You Popcorn When You Were Watching Your Arthouse Shit heette?

Kreusch: Dat gaat niet over mij. Kan niet.

Hoezo?

Kreusch: Maarten heeft mij nog nooit popcorn gebracht.

***

Kreusch’ smartphone licht op: de Warhaus-hopman belt. Uit voorzorg drukt ze af. ‘Ik ken dat: jij neemt dat op en gebruikt het achteraf in de tekst als sfeerzetting.’ Ze checkt wel nog snel een net binnengelopen whatsapp, en glimlacht. ‘Max heeft over mij gedroomd, blijkbaar.’

‘Max?’

‘Colombie.’

‘Qua sfeerzetting kan dat eigenlijk ook wel tellen.’

Passons. De Jane Birkin-vergelijking is stilaan duchtig uitgewoond, al houdt ze natuurlijk wel steek als je met Warhaus lolitagewijs naast je brommende Gainsbourg staat. Maar solo zie ik je qua stijl nog wel opschuiven richting pakweg St. Vincent: een combo van zotternij en een gevoel voor show en mode.

Kreusch: Als vrouwelijke artiest is St. Vincent zeker een voorbeeld. Ik hoop ooit tot aan haar enkels te komen. Dat, en ze kan me echt wel krijgen. Maar écht, hè. Sorry, Maarten.

Ter info: tijdens haar jongste promotour liet ze als een dominatrix journalisten door een luikje kruipen voor een audiëntie.

Kreusch: Mocht ik er de ballen voor hebben, liet ik journalisten allicht ook op hun knieën kruipen. (lacht) St. Vincent overdrijft ook duidelijk bepaalde kanten van haar persoonlijkheid, maar je zult haar werkelijk nooit uit die rol zien vallen. Zoals Nina Simone, die ik al evenzeer bewonder. Heb je ooit dat interview gezien waar ze bulderlachend vertelt hoe ze op een platenbaas had geschoten omdat die haar nog geld moest? (haalt er haar smartphone en het filmpje bij) ‘I followed him to a restaurant and I tried to kill him. But I missed him and went back to America. (…) I’m sorry I didn’t get him.’ Ik hoop dat ik ooit zo word.

Sylvie Kreusch, de voodoo queen van de belpop: 'Gert Verhulst moest me blijkbaar niet hebben'
© Fotograaf: Stef Van Looveren / Stylist: Rachel Alvarez / Collage: Kim Thissen / Artdirector: Alessandro Cangelli.

Euh…

Kreusch: Misschien niet exáct zo. Maar als ik ooit die mix van talent en gekheid kan benaderen, dan ben ik er, toch?

Op een schaal van Geert Bourgeois tot Nina Simone, waar situeert de gekheid zich vandaag?

Kreusch: Hm, ik was vroeger geschifter dan vandaag. Zeker op het vlak van de liefde: ondertussen ben ik vier jaar samen met Maarten, dus het zot is er wat uit, hè. Ik merk ook dat ik vooral songinspiratie puur uit mijn oude ik, uit de eenentwintigjarige Sylvie die bijvoorbeeld ooit een sigarettenpeuk uitdrukte op het gezicht van een lief dat me bedrogen had. Dat is achteraf een Soldier’s Heart-nummer geworden. Een mooi cadeau: wil niet iedereen een nummer over zichzelf? Jaren later heeft hij me trouwens gelijk gegeven: hij vond ook dat hij het verdiend had.

Heeft jouw moeder je ook niet eens als vermist moeten opgeven bij de politie?

Kreusch: Shit, dat was ik al vergeten. Ik was niet komen opdagen op mijn werk, mijn gsm lag uit en niemand wist waar ik was, dus belde zij in alle staten de politie. Terwijl ik gewoon in het bed van een kerel lag. Diezelfde kerel overigens.

De Asbak.

Kreusch: Die, ja. Mijn vrienden, die dat allemaal heel geestig vonden, hebben toen een hoop wanted-posters in de buurt verspreid: ‘Help, den Billy is kwijt!’ Met daarop een hele beschrijving, alsof ik een zoekgeraakte kat was.

Den Billy?

Kreusch: Mijn vrienden hebben ooit besloten dat ik eerder een Billy dan een Sylvie was, en die naam is een paar jaren blijven hangen.

Maar ondertussen ben je dus volwassen geworden?

Kreusch: Mijn leven is vandaag boeiend genoeg. Ik heb geen nood meer aan de extra spanning van zware feestjes of drugs. Ik heb alles geprobeerd, maar het interesseert me niet meer. Of het moet al een heel speciale gelegenheid zijn. (lachje) Ik verveel me ook sneller op feestjes tegenwoordig, al komt dat waarschijnlijk ook omdat ik niet het grootste groepsdier ben.

Ik heb ooit een sigarettenpeuk uitgedrukt op het gezicht van een lief dat me bedrogen had.

Devoldere gaf je ook een nummer cadeau, een lofzang die rechttoe-rechtaan Kreusch heet. Waaruit we vooral onthouden dat je hem schrik aanjaagt, want ‘everybody fears what they don’t understand’.

Kreusch: Verliefdheid en angst gaan toch hand in hand? Die angst was bovendien wederzijds: Maarten en ik hebben lang – echt heel lang – uitsluitend gecommuniceerd met ‘hallo’ en ‘hoi’. Meer kwam er niet uit. Hij kon me ook heel ongemakkelijk doen voelen, al bleek dat achteraf zijn hele tactiek. Werkte ook perfect: ik vond hem meteen heel mysterieus en intrigerend. Ik zing dan wel als een lolita, maar lolita’s hebben altijd twee kanten: een kwetsbare en een gevaarlijke. ‘Such a child, such a queen’, zingt hij niet voor niks. ‘You don’t play in between.’ Een jong, lieflijk meisje kan een man die volledig weg is van haar ook volledig kraken. In theorie, hè.

***

‘O wacht, ik heb wél een plan B!’

We roken afsluitend nog een sigaret op de bouwwerf die de Handschoenmarkt is, wanneer het haar te binnenschiet.

‘Iets met gehandicapte geitjes.’

‘Gehandicapte geitjes?’

‘En hondjes. Een soort opvangtehuis. Waarom lach je nu?’

‘Het is nogal onverwacht, meer niet.’

‘Niks tegelijk zo schattig en zielig als een hond die een been of een oog mist. Ik wil daar meteen voor zorgen. En Saaie Sylvie doet ook niks liever dan op zondagmiddag na een zwaar feestje met mijn even bekaterde vriendinnen gaan wandelen en ravotten met een hond. Je zit dan mentaal perfect op hetzelfde niveau als dat dier. Nu ik erover nadenk: mijn show begint ook al met een hondje. Een ritmisch hondje.’

‘Met al zijn ledematen?’

‘Je zult wel zien.’

Sylvie Kreusch

Op 2/5 in de Botanique in Brussel en op 7/5 in de Minardschouwburg.

Alle info: respectievelijk botanique.be en democrazy.be. Kreusch’ debuutalbum verschijnt in het najaar.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Sylvie Kreusch

Geboren in 1991 in Mortsel.

Groeit deels op in Frankrijk. ‘Mijn opa was een wijnboer, van Kreusch Wijnen, en mijn vader een wijnhandelaar.’

Verdeelt haar tijd nu tussen Antwerpen en Gent.

Start aan de kunstacademie en jazzstudio, maar ‘bij alles wat te hard naar school ruikt, haak ik af. Schrijf maar “student aan de levensschool”.’

Wint met Soldier’s Heart in 2013 De Nieuwe Lichting.

Zingt, danst en is deeltijdse muze bij Warhaus sinds 2016.

Werkt ook samen met MDCIII van Mattias De Craene (Nordmann).

Ontbindt Soldier’s Heart in 2016, tien maanden na hun debuutplaat Night by Night, om zich op een solocarrière te richten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content