Singer-songwriter Meskerem Mees: ‘Het zal voor mij altijd eerder Johnny Cash dan Kanye zijn’

Kristof Dalle Journalist

Meskerem Mees is een chronische peinzer, een hardnekkige pleaser en een klein kind met een oude ziel. Haar song over het vleesbrood van haar grootmoeder werd destijds een instant classic bij de familie Mees, en we hebben vooralsnog geen reden om te denken dat haar folky debuutsingle Joe – nu op één in De Afrekening – niet dezelfde richting uitgaat. ‘Ik heb amper wat meegemaakt, en al zeker niks waarvan ik denk: dit is zo straf dat ik de mensheid een lied over die ervaring moet schenken.’

‘Lorenzo de’ Medici?’

‘Is dat raar?’

‘Meestal kiezen muzikanten voor andere muzikanten als ik hen naar hun voorbeelden vraag. Of andere kunstenaars. Zelden Florentijnse kunstmecenassen.’

‘Oei. Dan ga je Marie Curie al helemaal niks vinden, zeker?’

***

Ze zijn eerder zeldzaam, de ingetogen folknummers die het tot in de hoogste regionen van De Afrekening schoppen. Meskerem Mees tokkelde zich de afgelopen maanden met haar debuutsingle Joe gestaag richting de eerste stek in die StuBru-lijst. Eind vorig jaar speelde ze haar minimalistische songs nog in kleine cafeetjes, sinds begin 2020 lijkt zowat alles wat ze probeert te lukken. Ze won onder meer Sound Track (de podiumwedstrijd van muzikantenplatform Vi.be) verzorgde in de Botanique het voorprogramma van IJslander Ásgeir en leek in prepandemische tijden aardig op weg om zowel potten te breken in Humo’s Rock Rally als op de zomerfestivals.

Roméo Elvis is wel nice. Of de eerste plaat van Chance the Rapper.

‘Eigenlijk mag ik niet klagen’, bedenkt Mees zich terwijl ze van een iced tea nipt. Gisteren hoorde de 21-jarige nog klaterend een poort naar de jaren zestig openen in De Kreun in Kortrijk, vandaag zitten we in de Vooruit in Gent, de stad waar Mees momenteel voor leerkracht secundair onderwijs studeert. ‘Ik schrok even toen de Rock Rally wegviel, en daarna ook de festivals, maar gelukkig maak ik vrij coronabestendige muziek. Ik word nu eenmaal enkel begeleid door mijn celliste Febe Lazou en we maken geen muziek waarop je moet dansen of moshen. De agenda zit weer aardig vol met kleinere optredens, zoals de Dranouter Zomersessies.’

Ze hoopt vooral snel weer de studio in te kunnen duiken. ‘Het album is uitgesteld, ondertussen liggen er wel al 21 nummers klaar. Maar ik wil nieuwe songs opnemen, want ik ben redelijk zeker dat ik nog veel beter kan.’

Even terzijde, maar ik moet het nu wel vragen: waarom de’ Medici?

Meskerem Mees: Ik kijk zelden rond mij, enkel achter mij. En ook voor mijn idolen ga ik liever op zoek naar mensen die zich al bewezen hebben en de geschiedenis overleefd hebben. De’ Medici is niet echt een idool, natuurlijk, maar ik vind hem wel zeer cool. Veel cooler dan het hoogtepunt van de renaissance financieren wordt het toch niet? (lacht) Als muzikant ben je ook afhankelijk van mensen die in jou geloven. Daar begint alles. Ik deed ook maar wat, hè. Ik speelde wat liedjes in cafés, en was dat toen lauw onthaald, was het daar ook gestopt voor mij. Als je gewoon wat zit te tokkelen op je kamer kun je toch nooit zelf inschatten of dat iets is?

Herinner je je het eerste nummer nog dat je schreef?

Mees: Dat moet een ode aan het vleesbrood van mijn grootmoeder geweest zijn. Af en toe zingen mijn neef en ik dat nog op familiefeestjes. Of Cowboy, ja ja, een countrynummertje voor de muziekschool.

Vergeet je nu niets? Zegt ‘de drummer drumt en slaat wild om zich heen, met de bas erbij, rockt de band meteen’ jou nog iets?

Mees:(lacht) Tieners, het nummer waarmee ik in 2013 aan de preselecties van Junior Eurosong deelnam. Ik schaam me daar niet voor. Je kunt dat stukje muziekgeschiedenis zelfs terugvinden op Spotify, onder mijn voornaam. Junior Eurosong stond op mijn bucketlijstje – welke dertienjarige wil er nu niet op tv komen? – maar het bleek niet helemaal wat ik ervan verwacht had. Je mocht je eigen lied niet schrijven, je eigen kleren niet kiezen en het muzikale moest wijken voor de show. Muziek was er haast bijzaak, en het voelde allemaal nogal prefab. Ik heb er eigenlijk vooral geleerd wat ik níét wil van een muziekcarrière. En hey, we hebben met de hele groep toch maar mooi op Pukkelpop mogen optreden. Vlak voor Jan De Smet. Plots dook die met zijn banjo naast ons op in de coulissen, terwijl ik wat starstruck stond te wezen.

Starstruck in het aanschijn van Jan De Smet van De Nieuwe Snaar?

Mees: Ik vrees dat ik een vrij specifieke smaak heb. Over de huidige Belgische muziekscene weet ik bijvoorbeeld zeer weinig: als collega’s aan namedropping doen, staar ik meestal wat naar het plafond. Ik luister gewoon liever naar de hele oude dingen: Woody Guthrie, Bob Dylan, Lead Belly, Randy Newman… (denkt na) Ik heb ook een Wagnerfase gehad. Als iets goed is, maakt het helemaal niet uit hoe oud het is of hoe het verpakt is. Generatie Nu, allemaal goed en wel, maar doe mij maar Generatie Kweenieoelanggeleden. Al sluipt er heel af en toe ook wel iets recents in mijn playlist.

Singer-songwriter Meskerem Mees: 'Het zal voor mij altijd eerder Johnny Cash dan Kanye zijn'

Wat is het recentste nummer in jouw favorieten?

Mees:(checkt Spotify) Oké, sorry, ik vind niet meteen iets van het laatste jaar. Maar Roméo Elvis is wel nice. Of de eerste plaat van Chance the Rapper. (denkt na) Al zal het voor mij altijd wel eerder Johnny Cash dan Kanye zijn. Ik kon er van een afstand wel met bewondering naar kijken – Kanye zijn, je moet het maar doen – maar ik heb hiphop lang niet begrepen. Tegenwoordig probeer ik ervoor open te staan, en dat lukt me steeds beter.

Heb je die voorliefde aan de platenkast van je ouders te danken, of komt het van elders?

Mees: Van mijn vader, ja. Al mag ik dat van hem niet meer zeggen. Hij vindt dat dat mijn verdienste is, en dat ik toch maar oppik wat ik zelf wil. Zo hebben ze me mij mijn hele leven ook proberen uit te leggen dat vogels niet bestaan – je hebt mezen, vinken, buizerds, maar geen ‘vogels’ – en daar heb ik allemaal niks van onthouden. ‘Dus het ligt niet aan ons, Meskerem.’

Dat is een héél specifiek weetje.

Mees: Mijn ouders zijn beiden bioloog. Mijn moeder geeft les, mijn vader is directeur van het Vlaams Instituut voor de Zee. Maar ondanks hun verwoede pogingen heb ik nooit enige interesse getoond in fauna of flora. Al probeer ik die schade nu wel in te halen. Als we gaan wandelen, stel ik dus de hele tijd vervelende vragen. ‘Wat is dat?’ ‘Hoe heet dat?’ Je weet wel, die fase waar elke peuter door moet, die beleef ik nu. (lacht)

***

‘Op mijn achttiende was ik echt schoolmoe’, vertelt Mees. ‘Iets wat me eerder, in de humaniora, ook al overkomen was. Economie-moderne talen lag me niet – wie wil er nu hele dagen boekhouden? – dus stelden mijn ouders me voor om over te schakelen naar het kunstonderwijs. Dat werkte beter voor mij, maar na het middelbaar had ik het toch weer even gehad. Mijn vrienden trokken allemaal naar het conservatorium, maar ik wilde naar het buitenland. Uiteindelijk vond ik een heel vreemde school in Denemarken: kunstonderwijs, maar naast dans en muziek kon je er bijvoorbeeld ook ‘Outdoor’ studeren, waar je leerde survivallen en varkens villen. (lacht) Echt een bizarre school in the middle of nowhere, met enkel wat huisjes van de leerkrachten errond.

Je kunt dus naast catchy songs schrijven ondertussen ook een puik stel koteletten snijden?

Mees: Die studiepunten heb ik links laten liggen, ik ben voor de cursus permacultuur gegaan. Het leek me wel handig om alles te leren over duurzaam moestuinieren: stel dat ik ooit ergens op een berg wil gaan wonen en in mijn eigen levensonderhoud moet voorzien. (serieus) Wat ik niet meteen uitsluit.

Daar heb ik ook mijn eerste echte nummer geschreven, over een zeeman die gestorven was op zee. Een typisch Meskeremliedje. Toen ik het voor mijn leerkracht speelde, begon hij plots te huilen. Heel raar. (denkt na) Eigenlijk huilde hij bij elk nummer dat ik schreef.

Ik zat in Denemarken op een heel bizarre kunstschool: naast dans en muziek kon je er ook ‘Outdoor’ studeren, waar je leerde survivallen en varkens villen.

Wat maakt een nummer een typisch Meskeremnummer?

Mees: Niet te lang. Niet te ingewikkeld. Verhalend.

En zelden bijster persoonlijk?

Mees: Dat klopt wel. Ik probeer niet al te letterlijk te schrijven.

Enkel ‘wispelturige mannen’ lijkt als thema wel vaker terug te keren. Van Joe tot Seasons Shift, een nummer dat je vaak live brengt.

Mees:(grinnikt) Het zijn niet mijn verhalen, ze passen gewoon mooi in een liedje. Neem nu Man of Manners, over een jongen die naar het leger trekt. Dat is niet autobiografisch, hè. Ik ben 21. Ik heb amper wat meegemaakt, en al zeker niets waarvan ik denk: dit is zo straf dat ik de mensheid een lied over die ervaring moet schenken. Aan al te persoonlijke nummers, waar niemand zich nog in herkent, heb je als luisteraar toch niets. Een goeie song is altijd een compromis tussen persoonlijkheid en universaliteit.

Waar kwam het idee voor Man of Manners vandaan?

Mees: Alle muzikanten naar wie ik opkijk, hebben protestsongs geschreven. Ik wilde dat ook eens proberen. Even checken of ik ook een Mijnheer de president (van Boudewijn de Groot, nvdr.) of Universal Soldier (van Donovan) in mij had. Blijkbaar wel. In alle nederigheid, ik vind Man of Manners best geslaagd.

Je lijkt de smaak te pakken te hebben: daags na de dood van George Floyd schreef je Nobody Came, een aangrijpende protestsong, die je een dag later meteen ook in De zevende dag bracht.

Mees: Dat was een van de weinige productieve momenten van de lockdown: in een tweetal uurtjes stond dat op papier. Ook dat nummer schreef ik vooral om te zien of ik het wel kon. En omdat ik niet bij de protesten aanwezig kon zijn, maar vond dat ik toch íéts moest doen.

‘But our blood’s one and the same, so I’ll spare you the blame. But I can’t share your shame’, zing je daar. Je hebt geen zin om met de vinger te wijzen?

Mees:(knikt) Een zeer typerend zinnetje voor mij, vrees ik. Ik ben nogal een conflict vermijdende people pleaser. ‘Wees gewoon lief voor elkaar’, is mijn levensvisie. Geweldig uncool, ik weet het. Dat betekent ook dat ik nooit echt voor mezelf durf op te komen als ik bijvoorbeeld met racisme geconfronteerd word. Ik laat het liever passeren dan mensen op hun fouten te wijzen. Ik wéét niet eens hoe ik ruzie moet maken, ik heb dat nog nooit gedaan. In dat opzicht was Nobody Came echt een grote stap voor mij. Zelfs al betekent die laatste zin zoveel als: ‘Ik heb gezegd wat ik wilde zeggen, het is níét oké wat daar gebeurd is, maar haat mij alsjeblieft niet.’

(denkt na) Soms hoop ik gewoon dat iemand anders er iets van zegt. Zo noemde een klasgenoot me onlangs nog een negerin. Dan wordt het plots wel oorverdovend stil in de aula, maar toch is er niemand die hem daarop aanspreekt. Op zo’n moment kan ik al niet meer winnen, want ik heb maar twee opties: wat lafjes doen alsof het niet gebeurd is, of op mijn strepen staan en de ‘vervelende’ uithangen. Bovendien ken ik die jongen: ik weet dat daar geen kwade wil achter zit. Hij snapt het simpelweg niet. Hij is het soort kerel dat naar Bob Marley luistert, en vindt dat dat betekent dat hij sowieso geen racist kan zijn. (dun lachje)

Singer-songwriter Meskerem Mees: 'Het zal voor mij altijd eerder Johnny Cash dan Kanye zijn'

Je zei net dat je niet echt een bijster productieve lockdown hebt gehad. Je zou denken dat zo’n door de overheid opgelegde onthaasting net heel wat nieuwe songs oplevert.

Mees: Absoluut niet. Ik had te hard het gevoel dat ik van de traagheid van de lockdownmaanden gebruik móést maken om te schrijven. En als je wilt dat iets níét gebeurt, zeg me dan vooral dat ik het moet doen. De truc is om mij – Inception-gewijs – te doen geloven dat het mijn idee is, dat ik het zelf wilde doen. (lacht) En kom, het perfecte coronalied zal wel al geschreven zijn, nee?

Ik ben vrij snel terug op Hotel Mama gegaan, en dat vond ik helemaal niet zo erg. Ik had niet eens de behoefte om vrienden te zien: gewoon boeken lezen in de tuin, dat was meer dan genoeg voor mij.

Ik dacht dat het een poëtische overdrijving was toen je in De Standaard zei dat je als tiener ooit een hele zomer binnen was gebleven om de pas ontdekte collectie Beatlesplaten van je vader te beluisteren. Dat was het dus niet?

Mees: Nee. Ik geniet er geweldig van om gewoon op mijn eentje te zijn. Het is zeer fijn om dezer dagen zo veel nieuwe mensen te ontmoeten, maar ook zeer intens. Soms heb ik het gewoon gehad, en moet ik echt weer alleen zijn.

Over tien jaar zie je jezelf hoofdzakelijk muziekles geven, en enkel af en toe eens optreden in het weekend, zei je me eerder. Geloof je dat echt, of was dat het nederige antwoord dat je dacht te moeten geven?

Mees: Ik vind het moeilijk. Ik weet echt nog niet wat ik wil van het leven. Laat staan dat ik weet wat ik over tien jaar wil doen. Les geven? Verhuizen naar een ver land? Ergens op een berg gaan zitten en me krampachtig die cursus permacultuur proberen te herinneren? Allemaal goed.

Ik vind dit leuk, hè – anders ging ik wel wat anders doen – maar ik heb de indruk dat velen verwachten dat mij iets geweldigs te wachten staat, louter omdat ik één bescheiden hitje beet heb. Ik denk vooral: rustig, jongens, dit betekent echt niet dat alles wat ik aanraak in goud gaat veranderen. Maar uiteraard hoop ik dat ik van mijn muziek kan leven. Want dit kost me echt geen moeite: dit is wat ik sowieso al dagelijks gratis op mijn kamertje deed.

Je speelt, ongeacht de grootte van de zaal, ook een beetje alsof je gewoon op je kamertje in Merendree zit. Heel naturel, maar ook een tikje nonchalant.

Mees: (knikt) Ik loop gewoon wat achter, op alle vlakken. Alles is zo snel gegaan… Het voelt voor mij aan alsof ik de ene dag nog gewoon op mijn bed zat te tokkelen en de volgende plots in de Botanique voor duizend man in het voorprogramma van de IJslandse Ásgeir stond.

Mag ik je een zondagskind noemen? Eender wat je dezer dagen probeert, lijkt vrij makkelijk te lukken.

Mees: Daar is wel iets van. De grootste uitdaging in mijn leven was waarschijnlijk geadopteerd worden, en daar had ik niet bepaald inspraak in. En op muzikaal vlak… (denkt na) Je hebt gewoon veel mensen die gewoon in een bandje willen zitten, nummers schrijven die ze zelf goed en cool vinden, en daar stopt het dan. Ze vergeten dat het niet om hen draait. Nu ja, soms draait het wel om mij. Maar je moet altijd onthouden dat je het moet afdwingen om mensen actief naar je te laten luisteren. Zorg dat je luisteraars kunt grijpen, ontroeren en wees zelfbewust: jouw act draait niet om jou, het moet meer zijn dan dat.

Soms hoop ik gewoon dat iemand anders er iets van zegt, zoals onlangs, toen een klasgenoot me een negerin noemde.

***

‘Dat ik in een mandje in de Nijl gedropt ben en geadopteerd werd door Beyoncé en Barack Obama, grap ik wel eens met een vriendin. Maar dat ze me uiteindelijk weer moesten afstaan omdat hun affaire uit dreigde te lekken, dus werd ik naar België gestuurd.’ Toen ze tien maanden was, werd Meskerem, geboren in Addis Abeba, geadopteerd door twee biologen uit Merendree, die haar en haar twee Ethiopische broers nu al jaren tevergeefs diets proberen te maken dat er niet zoiets bestaat als een vogel. ‘That’s life’, zegt ze achteloos, terwijl ze zich focust op het koekje bij haar koffie. ‘Je wordt geboren, hebt daar niet om gevraagd en je moet daarna maar zorgen dat je niet kopje-onder gaat. Nu goed, mijn adoptie is geen dingetje voor mij. Terwijl mensen dat wel verwachten of zo.’

Op welke manier?

Mees: Dat daar een gapend gat zit. Dat ik mijn biologische ouders wil opsporen. Dat ik Ethiopië aan mij voel trekken. Niet dus. Ik ben er op mijn vijftiende wel op vakantie geweest, maar ik was toen aan het puberen, vond alles saai en wilde gewoon zo veel mogelijk binnen blijven. Adoptie heeft me niet getekend, al heb ik ongetwijfeld wel andere trauma’s. En dat is ook niet zo erg. Ik geloof best dat je betere kunst maakt als je een beetje lijdt. Anders schrijf je gewoon nummertjes over het weer, nee? (denkt na) Shit, ik heb ooit een nummer over het weer geschreven.

Dat idee van ‘de lijdende kunstenaar’ slaat wel makkelijk door. Je kunt je er ook in gaan wentelen.

Mees: Ik ben niet depressief, hè. Ik stel mezelf gewoon te veel vragen en kijk met fascinatie naar mensen die het talent bezitten om gewoon tevreden te zijn. Ik ben een chronische peinzer. Dat is ongetwijfeld niet zo gezond, maar het is nu zo. Ik stop dat ook niet letterlijk in mijn liedjes, maar ik maak waarschijnlijk wel andere muziek omdat ik op die manier in het leven sta.

Is dit het punt in het gesprek waar we om de uitgewoonde term ‘oude ziel’ heen gaan fietsen?

Mees:(lacht) Een klein kind met een oude ziel dan toch. Ik ben allesbehalve volwassen.

Mag ik vragen wat jou dan wel getekend heeft?

Mees: Het is iets heel stoms, hoor. ‘Getekend’ is misschien ook niet het juiste woord, maar het heeft mijn leven en muziek wel gekleurd. Toen ik tien jaar werd, kreeg ik het gewoon in mijn kop dat ik nu een tiener was, en dat dat betekende dat het gedaan was met leuke dingen. ‘Nu begint het echte leven, Meskerem! Nu moet het gebeuren, de speeltijd is voorbij. Zeg maar dag tegen je jeugd, vanaf nu wordt alles slechter.’

Zei je nu tien?

Mees: Ja.

Jij ging als tienjarige onder het leven gebukt?

Mees: Ik was een zeer melancholisch kind. Het kind dat veel te vroeg veel te realistisch in het leven stond en naar pakweg The Beatles en Randy Newman luisterde, wat iedereen op school zeer raar vond. Maar hey, er zijn ergere dingen dan uitgelachen worden omdat je naar Newman luistert.

Als jij dat als tiener al had, hoe ga jij dan vandaag om met prestatiedruk? Is die exponentieel gestegen?

Mees: Ja, maar daar ben ik toch niet uniek in? Die druk die jongeren vandaag voelen, is gewoon groter dan die voor pakweg de generatie van mijn ouders. Ik heb het idee dat alles voor hen duidelijker was: je gaat studeren en daarna ga je werken voor de rest van je leven, en klaar. Nu heb je zo veel – te veel? – opties. En er is een breuk tussen wat ik wil, wat me stabiliteit kan opleveren en wat van mij verwacht wordt. Je cirkelt tussen die drie, probeert die altijd te verzoenen, maar dat lukt bijna nooit. En zo krijg je vandaag dus late twintigers en prille dertigers die nog altijd aan het aanmodderen zijn en schijnbaar nergens heen gaan. Dat geschipper is gewoon een put waar je nog heel moeilijk uit raakt. … Sorry. Chronische peinzer, hè. Vrolijker dan dit wordt het niet, hoor.

Meskerem Mees

Onder meer te zien in Leffinge (31/7), Dranouter (9/8) en Leuven (23/8). Alle info op haar Facebookpagina.

Meskerem Mees

Geboren in 1999 in Addis Abeba, Ethiopië. Woont in Merendree, Deinze.

Doet haar ding als zangeres.

Bekend van haar debuutsingle Joe, momenteel op 1 in De Afrekening.

Meskerem Mees in 16 korte antwoorden.

Welke poster hing er prominent op jouw puberkamer?

Een gigantische poster van een sneeuwtijger, met daarnaast een nog grotere poster van Johnny Cash.

Wat is jouw meest onhebbelijke eigenschap?

Ik ben ongelofelijk koppig.

Wat wilde je worden als kind?

Schrijver.

Wat is je vroegste herinnering?

Ik was als kleuter op vakantie met mijn ouders en ging spelen langs een rivier in de buurt van ons vakantiehuisje. En plots wist ik niet meer of ik stroomopwaarts of stroomafwaarts moest lopen om terug thuis te raken. Ik ben verschillende keren gevallen over de gladde stenen langs de oever.

Wanneer heb je voor het laatst gehuild?

Ik kan me het niet zo goed herinneren. Waarschijnlijk tijdens een existentiële crisis.

Wat is het beste advies dat jouw ouders je ooit hebben gegeven?

Altijd datgene doen waar je je goed bij voelt en nooit iets anders.

Welke levensles wil je zelf doorgeven aan de volgende generatie?

Aanvaard niet zomaar alles wat je ziet en hoort, stel de dingen in vraag.

Hoe kom je tot rust?

Door naar muziek te luisteren en te wandelen. De combinatie van die twee is hemels.

Welk nieuws maakte je onlangs nog kwaad of triest?

Ik las onlangs dat Schild & Vrienden aan een eigen mediakanaal werkt. (zucht)

Van welke gewoonte wil je zo snel mogelijk af?

Sociale media! En roken.

Op wie ben je, al dan niet gezond, jaloers?

Mijn vrienden die in Brussel studeren. Begrijp me niet verkeerd, Gent is een prachtige stad maar in Brussel hangt een internationale sfeer die me sterk aanspreekt.

Wat is jouw dierbaarste bezit?

Mijn Spotify-abonnement.

En wat is het domste dat je ooit gekocht hebt?

Een T-shirt ter waarde van 50 euro. Ik dacht dat er 5 euro op het prijskaartje stond maar aan de kassa zag ik dat de komma wat verder stond. Ik durfde in alle verlegenheid niets te zeggen tegen de winkelbediende. Ik heb dat ding hooguit twee keer gedragen in mijn leven.

Welke song vat jou het beste samen?

Married with Children van Oasis. Ik herken mijn eigen zelfkritiek in die tekst. ‘I hate the way that even though you know you’re wrong, you say you’re right’: ik kan enorm koppig zijn. ‘I hate the books you read and all your friends’: een persoon is maar zoveel waard als de boeken die hij leest en de vrienden aan wie hij zich spiegelt. ‘Your music’s shite, it keeps me up all night’: als ik het ooit te hoog in mijn bol krijg, is er gelukkig nog dit nummer om me terug met mijn voetjes op de grond te zetten.

Met welk obscuur weetje pak je graag uit?

Er is een griepvaccin ontwikkelt door Walter Fiers dat werkt tegen iedere vorm van influenza. Dat betekent dus dat je, in plaats van ieder jaar opnieuw, één keer gevaccineerd wordt en daarna voor de rest van je leven beschermd bent. Helaas werd het onderzoek opgekocht door Big Pharma. Zeer interessant allemaal. Teleurstellend en beangstigend, maar ook interessant.

Waar zie je jezelf over tien jaar?

Ik doe aan cohousing in Gent. In de week geef ik gitaarles en in het weekend werk ik aan mijn muziek. De rest zien we wel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content