Rappers mompelen en songs worden trager: hoe technologie de popmuziek verandert
Pophits zijn trager dan vroeger, hiphoppers rappen onduidelijker, Rihanna herhaalt zichzelf vaker en dat heeft allemaal te maken met technologie. Hoe streaming, koptelefoons, smartphones en misschien ook wat drugs het geluid van de popmuziek aan het veranderen zijn.
1. Pophits zijn aan het vertragen (omdat Spotify’s algoritmes daarvan houden)
We vermoeden dat dit geen nieuws meer voor u is, maar ‘despacito’, als in dé zomerhit van 2017, is Spaans voor ‘op trage wijze’. Dat is een verwijzing naar het tempo waarin Luis Fonsi en Daddy Yankee vuile dingen willen doen met hun meisje, maar ook: het tempo van Despacito is 88 beats per minute (bpm). Voor een pophit is dat heel erg suave suavecito.
Of liever: voor een pophit wás dat heel erg suave suavecito. Kijk naar de grote hits van de jongste twee jaar en je ziet een trend ontstaan. Closer van The Chainsmokers is 95 bpm. Sorry van Justin Bieber is 100 bpm. One Dance van Drake is 104 bpm. Ed Sheerans Shape of You is 96 bpm. Humble van Kendrick Lamar en XO Tour Llif3 van Lil Uzi Vert houden het op 75 bpm. Die getallen zeggen u misschien niets, maar stuk voor stuk zijn ze opvallend traag voor een pophit. Ter vergelijking: Born This Way van Lady Gaga, We Found Love van Calvin Harris en Rihanna en Firework van Katy Perry zaten in 2011 allemaal tussen de 124 en 128 bpm.
Pophits zijn aan het vertragen. De voorbije vijf jaar is het gemiddelde tempo van Spotify’s meest gestreamde nummers met 23 beats per minute gedaald, zo schreef Rolling Stone afgelopen zomer onder de kop How Did Pop Music Get So Slow? De gemiddelde snelheid van een pophit is nu 90 bpm. Het is in de popgeschiedenis maar één keer eerder gebeurd dat het tempo zo laag lag: begin jaren tachtig werden de charts gedomineerd door power ballads als I Want to Know What Love Is. The Chainsmokers zijn de Foreigner van hun generatie.
De vaststelling is één ding, de uitleg ervan een ander. Er zijn namelijk wel wat verklaringen te bedenken voor die vertraging. Het zou louter een modeverschijnsel kunnen zijn. Net zoals de power ballad een reactie was op de 120 bpm van de disco, zou de huidige trend een antwoord kunnen zijn op de 128 bpm van de EDM-pop die de charts vijf jaar geleden domineerde – denk: We Found Love. Dat trendgevoelige producers als Calvin Harris, David Guetta en Steve Aoki de jongste jaren nadrukkelijk trager gaan in hun tempo’s, lijkt daar een prima bewijs van. Als iedereen snelle hits maakt, springt traag eruit. En dus gaat iedereen trage hits maken.
Heeft er zeker ook iets mee te maken: de recente dominantie van rap. Rap, een genre dat zich doorgaans tussen de 80 en 90 bpm ophoudt, heeft gevoelig aan populariteit gewonnen sinds de doorbraak van streaming, waarbij trage, zachte hiphop à la Drake in het bijzonder het goed doet. Rap is de nieuwe pop, wat betekent dat ook andere genres best niet te veel afwijken van dat ritme. Moeilijker verwoord is dat: hits van nu zijn 90 bpm omdat de mensen die de hits van nu maken, denken dat een hit 90 bpm hoort te zijn.
Maar er lijkt iets meer aan de hand. Iets structurelers. Hits worden anders gemaakt dan vroeger. Pakweg Despacito is geen hit geworden dankzij de radio, maar dankzij YouTube en Spotify – de radiozenders sprongen pas later op het succes. Dat is niet onbelangrijk. Tot enkele jaren geleden liep het parcours van de meeste pophits ofwel langs de radio ofwel langs de clubs. Plekken die blije uptempomuziek verkiezen. Vandaag moet elke potentiële hit eerst langs Spotify en YouTube passeren. Plekken die het liever traag hebben. Of toch iets trager.
Dat is ook logisch. Hitzenders houden van muziek die maakt dat u in de auto de volumeknop opendraait en Rihanna’s Don’t Stop the Music meezingt. Muziek die uw aandacht grijpt. Spotify houdt van muziek die de passieve luisteraar niet stoort wanneer die met een koptelefoon op aan het werken is. En hogere tempo’s storen nu eenmaal iets sneller. Popmuziek is, met andere woorden, trager aan het worden omdat Spotify’s algoritmes het graag traag willen.
Voor de volledigheid: er is nog één andere mogelijke verklaring. Volgens The Guardian is hiphop zélf aan het vertragen omdat hij op downers gemaakt wordt. De drug du jour in hiphopmiddens is namelijk ‘lean’. Dat is hoestdrank op basis van codeïne gemengd met bijvoorbeeld Sprite of Mountain Dew, een combinatie die u misschien kent als ‘purple drank’. Voor de leek: u gaat er niet sneller van bewegen.
We geven het maar mee.
2. Rappers mompelen meer (omdat u toch een koptelefoon op hebt)
Had twee jaar geleden werkelijk niemand zien aankomen: de opkomst van de mumble rap, een subgenre van de hiphop, gebaseerd op donkere, depressieve sferen en opvallend trage trapbeats dat om de een of andere reden miljoenen plays verzamelt op Spotify. Er is Panda van Desiigner (656 miljoen plays). Er is XO Tour Llif3 van Lil Uzi Vert (490 miljoen plays). Er is Mask Off van Future (484 miljoen plays). Niet erg als u die namen niet kent: hoewel ze megasuccessen zijn in de streamingwereld, hebben ze daarbuiten niet zoveel weerklank. Het meest specifieke aan de mompelrap is de stijl van de artiesten: sloom, binnensmonds en moeilijk te verstaan. Dat ligt dus niet aan u. Dat ligt aan de rappers.
Wetenschappelijk bewijs is er niet, maar het succes daarvan zou met oortjes te maken hebben, een theorie die gebaseerd is op een simpele vraag: wanneer hebt u de laatste keer naar muziek geluisterd zonder dat er een laptop of gsm aan te pas kwam? Nagenoeg alle muziek van vandaag wordt via koptelefoons geluisterd. En dat heeft impact op de muziek zelf. ‘Intimiteit’ is een buzzwoord in de muziekwereld van vandaag. Muziek is persoonlijker dan ooit: de relatie tussen stem en luisteraar is vandaag één op één. Luister naar Good Kid, M.A.A.D. City, de doorbraakplaat van Kendrick Lamar, en het klinkt alsof hij uit zijn dagboek voorleest. Drakes hits klinken alsof ze niet voor de dansvloer bestemd zijn, maar voor u persoonlijk. Post Malone, iLoveMakonnen, Young Thug: zachtere, minder agressieve stemmen zijn een ding.
En dat gaat verder dan de hiphop. Je hebt het recente succes van podcasts als Serial. Dua Lipa en Lorde lijken voor een nieuw, persoonlijker popgeluid te staan. Een van de meest gestreamde Belgische artiesten is Isbells – hun Dreamer is vijf keer zoveel beluisterd als Oscar & The Wolfs Breathing. Smartphones en koptelefoons hebben de muziekwereld nu al intiemer gemaakt.
En die impact gaat alleen maar nadrukkelijker worden. Bassige genres als James Blakes postdubstep of Flumes future bass voeren al wel bij oortjes, maar u moet eens met koptelefoon naar de percussie van Lights Out van Akay en Ayelle luisteren om te weten hoeveel verder dat soort productie-optimalisatie nog kan gaan. Ondertussen wordt volgens Pitchfork door producers geëxperimenteerd met een soort ‘phantom bass’: muziek die goed klinkt op speakers met weinig bassen. Het lijkt erop dat, net zoals er muziek gemaakt is om goed te klinken in auto’s, op radio’s of in arena’s, straks producties nadrukkelijk op oortjes en gsm-speakers afgestemd zullen zijn. Om maar te zeggen: die johnny’s met hun gsm’s achter in de bus zijn de boenkauto’s van de toekomst.
Een van de meest gestreamde Belgische artiesten is Isbells. Smartphones en koptelefoons hebben de muziekwereld nu al intiemer gemaakt.
3. Muzikale intro’s worden korter (omdat Spotify pas na dertig seconden uitbetaalt)
Mocht I Bet You Look Good on the Dancefloor van Arctic Monkeys vandaag gemaakt worden, dan zou de producer de drumroffel in het begin er waarschijnlijk uit halen. De feedbackende gitaar zou sowieso verdwijnen want nutteloos. Alex Turner zou op seconde 20 beginnen te zingen en niet tien seconden later.
En dat is uw schuld.
Volgens een onderzoek van de Ohio State University dat deze lente verscheen, is de muzikale intro radicaal korten aan het worden. Was de gemiddelde intro in de jaren tachtig nog twintig seconden lang, dan is dat cijfer nu gedaald naar vijf seconden.
Opnieuw moet u voor de verklaring bij Spotify zijn. Zoals we hier eerder al schreven, verzamelen songs hun meeste streams dankzij luisteraars die op een playlist met een bepaald genre of stemming klikken. Staat het nummer u aan, dan blijft u luisteren. Doet het dat niet, dan duwt u op de skip-knop. Wat betekent dat een song nog een seconde of twintig heeft om u te overtuigen van zijn kunnen. Tel daar nog bij dat Spotify – al bevestigt het dat zelf niet – een artiest pas uitbetaalt na dertig seconden en u snapt waarom nummers vandaag een stuk sneller to the point moeten komen.
En dan gaat het niet enkel over intro’s. Ook de songs zelf worden korter – van vier minuten gemiddeld in de jaren tachtig naar drie minuten nu. Blurryface, een album van Twenty One Pilots met meer dan twee miljard streams, wordt vaak aangehaald als het model voor de nieuwe popsong. Neem Ride, de bekendste song daarvan. Een intro van tien seconden die duidelijk het genre communiceert, de hook op veertig seconden, het refrein op vijftig: dat is waar schrijvers en producers vandaag naar streven. Verwacht u de komende jaren aan hits onder de drie minuten waarin het refrein vooraan staat.
4. Popmuziek is stiller (omdat Spotify toch alles stiller zet)
Misschien hebt u het niet gemerkt, maar de voorbije twintig jaar heeft er iets in de muziekwereld gewoed dat de ‘loudness war’ heet. We besparen u de technische uitleg over compressie, brickwalling en mastering: het komt erop neer dat sinds Oasis‘ (What’s the Story) Morning Glory? – de katalysator van de trend – elke plaat de luidste wilde zijn. Dat had te maken met een illusie bij de luisteraar: als we u twee versies van een nummer laten horen waarbij de tweede iets luider gemasterd is dan de eerste, denkt u dat de tweede versie beter klinkt.
Dat betekent dat elke plaat en elke mp3 al twintig jaar lang luider probeert te klinken dan elke andere plaat en elke andere mp3. Op geen enkele manier is dat een puik plan. Het resultaat daarvan is dat het fysiek vermoeiend is om Metallica’s Death Magnetic, de remaster van Nirvana’s Nevermind of het volledige werk van Rihanna uit te luisteren omdat ze zo luid en met zo weinig dynamiek gemasterd zijn. Leuk weetje: Katy Perry’s Teenage Dream is daadwerkelijk luider dan eender welk nummer van Megadeth.
Of beter: dat was het. Spotify heeft deze zomer namelijk zijn instellingen aangepast en alle volumeniveaus gelijkgetrokken. Alle muziek op Spotify is voortaan ‘-14 LUFS’ – dat is ‘Loudness Units relative to Full Scale’, een meetsysteem dat verfijnder is dan decibels als het over de perceptie van volume gaat. Met wat geluk betekent dat dat de loudness war straks helemaal voorbij is: het heeft geen nut meer om je muziek luider te masteren.
Probleem opgelost.
Dat ging sneller dan verwacht.
5) Pop is repetitiever geworden (maar niet zoals u denkt)
Voor u roept ‘Maar dat zeg ik verdomme al tien jaar, dat al die bucht op MNM op elkaar trekt’: dat is niet wat we bedoelen. We hebben het hier over herhaling in de teksten. Het volstaat om u Work, de recentste grote single van Rihanna, voor de geest te halen om te snappen wat we exact bedoelen. De eerste vier regels daarvan zijn ‘Work, work, work, work, work, work / He said me haffi work, work, work, work, work, work / He see me do me dirt, dirt, dirt, dirt, dirt, dirt / And so me put in work, work, work, work, work, work.’ Dat is achttien keer ‘work’, zes keer ‘dirt’ en twee keer ‘you see me’.
Dát is wat we bedoelen met repetitiever.
Ene Colin Morris deed afgelopen lente onderzoek naar herhalingen in 15.000 hits in de Billboard Hot 100 tussen 1958 en 2017. Zijn conclusie: poplyrics worden steeds repetitiever. En de jongste vijf jaar lijkt dat proces extra te versnellen. Dat is niet alleen te danken aan Rihanna, de vrouw die ooit de lyrics als ‘Onder mijn paraplu. Aplu. Aplu. Hey. Hey. Onder mijn paraplu. Aplu. Aplu’ voortbracht én objectief de meest repetitieve artiest in de dataset bleek. Het refrein van Taylor Swifts Look What You Made Me Do bestaat uit Taylor Swift die 42 keer ‘look what you made me do’ zegt. Vince Staples zegt 94 keer ‘yeah right’ in Yeah Right.
Het ding is: u zegt dat u dat irritant vindt. U meent dat waarschijnlijk ook. Maar stiekem vindt u dat niet.
Algoritmes weten veel vandaag. Om u een idee te geven: het profiel van Rihanna’s Work op Spotify is ‘BPM: 92 / key: B / mode: major / danceability: 73% / valence: 54% / energie: 53% / acousticness: 8% / instrumentalness: 0% / liveness: 9 % / speechiness: 9%’. Alles wat meetbaar is, wordt gemeten. Tegelijk weet Spotify hoeveel mensen naar dat nummer luisteren, hoeveel mensen het opnieuw opzetten, hoeveel mensen het skippen, na hoeveel seconden ze dat beslissen, welk profiel mensen hebben die het nummer skippen, hoeveel aantrek het bij metalfans heeft en of het regende op het moment dat meer mensen ernaar luisterden dan anders.
Katy Perry’s Teenage Dream is daadwerkelijk luider dan eender welk nummer van Megadeth. Of beter: dat was het.
Ondertussen kunnen platformen als Shazam, een app die mensen gebruiken om nummers te herkennen, vrij exact voorspellen welk nummer op weg is om een hit te worden, hoe de verspreiding van het nummer aan het gebeuren is en of het vooral in clubs of via de soundtrack van een tv-programma opgepikt wordt.
Het resultaat is iets dat in de buurt van een popformule komt: wat werkt, wat werkt niet. Spotify’s algoritmes weten dus dat mensen van repetitieve refreinen houden ook al beweren ze van niet. Spotify’s algoritmes weten dat er veel naar latin en hiphop geluisterd wordt en een song met een reggaetonbeat (genre Justin biebers Sorry, Drakes One Dance, Ed Sheerans Shape of You of Despacito) een streep voor heeft. Spotify’s algoritmes weten dat popfans van een ‘pop-drop’ houden in de songstructuur, ter vervanging van de conventionele bridge, een techniek die al door The Chainsmokers, Justin Bieber, Rihanna, Calvin Harris, Lady Gaga, Kiiara, Charlie Puth en Skrillex gebruikt is. Nu de weg naar popmuziek via Spotify loopt en Spotify heel duidelijk is over wat werkt en wat niet, weet iedereen wat hij moet doen. Als het duidelijk is wat werkt, wordt het ook veel meer gedaan.
Dus ja, u hebt gelijk. Al die bucht van MNM trekt op elkaar zoals u verdomme al tien jaar zegt.
Maar dat is wel uw schuld.
6. Iedereen gaat solo (omdat niemand een band nodig heeft)
‘The Death of the Electric Guitar’, kopte The Washington Post eind juni. Ondertitel: ‘Why My Guitar Gently Weeps.’ In het stuk stond hoe de verkoop van gitaren in één decennium met 33 procent gedaald was en gitaarbouwers Gibson en Fender met schulden kampten. Tussen de mogelijke verklaringen voor de stille dood van de gitaar viel er eentje in het bijzonder op: technologie. Wie twintig jaar geleden muziek wilde maken, had met een gitaar een makkelijk en betaalbaar DIY-instrument. Wie vandaag op eigen houtje muziek wil maken, heeft genoeg aan een laptop en een gekraakte versie van Ableton of Logic.
Die evolutie is niet nieuw, maar de impact ervan wordt nog steeds onderschat. De grote muzikale evoluties van vandaag zijn geen distortionpedalen of sporenrecorders meer, maar presets in muzieksoftware. Zo is de volledige EDM-scene in gang gestoken door NI Massive, een zogenaamde softsynth (een computerprogramma dat een synthesizer nabootst) in Ableton, waar Skrillex in het bijzonder een nieuw geluid uit wist te halen. Het hele internet staat vol met tutorials van hoe u uw hihats in Ableton met een digitale TR-808-drummachine zo kunt programmeren dat u trap music kunt maken.
En digital audio workstations als Ableton hebben nog een ander gevolg: er zijn meer soloartiesten. Iets waar verbazend genoeg nog geen onderzoek naar is gedaan, maar dat duidelijk wordt als je naar de evolutie van talentenwedstrijden als De Nieuwe Lichting, Humo’s Rock Rally of BBC’s Sound Of kijkt, waar het percentage soloartiesten jaar na jaar groeit.
Twintig jaar geleden moest een muzikant die geen singer-songwriter wilde worden een band zoeken, repeteren en een demo opnemen. Vandaag beschikt elke muzikant over een thuisstudio op zijn slaapkamer. Niemand heeft nog een band nodig. Niemand heeft nog een studio nodig. Iedereen kan zijn eigen ding doen.
Dat is dan ook de realiteit: twintig jaar geleden had Tamino allicht een papier met ‘Zanger/gitarist zoekt band’ opgehangen in een lokale gitaarwinkel, was Tsar B nooit weggegaan bij School Is Cool, was Oscar & The Wolf altijd een band gebleven en zou Wwwater (die geen instrument speelt) een zangeres in een covergroepje zijn. De toekomst is aan de soloartiest. En die hoeft niet eens een powerchord te kunnen spelen.
Dit is het coververhaal van de Knack Focus-editie van 22 november 2017. Verder in dit nummer: Sien Volders en Lieven Scheire – must-see tv: Just tattoo of us – de noiserock van Shht.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier