Paradise City: een sprookje van een dansfestival

© Wouter Van Vaerenbergh
Joshua Migneau

Een festival waar onze aardbol geen kater aan overhoudt? Paradise City toont dat het kan, zónder in te boeten aan de festivalervaring. Voor een derde jaar op rij gingen dans en duurzaamheid er hand in hand.

Zondagmiddag op het kasteeldomein Ribaucourt, nabij Vilvoorde. Het viel nauwelijks te geloven dat Paradise City al aan zijn derde en afsluitende dag zat. Waarom was de weide niet bezaaid met braaksel en platgetrapt afval? Waar was de stank in de toiletten? En vooral: waarom zag iedereen er zo gelukkig en nog totaal niet afgeleefd uit? Het werd helemaal gek toen een wildvreemde ons een versgetapte pint trakteerde, nog geen tien minuten nadat we de weide hadden betreden. Paradise City is echt een paradijs, of wat?

Voor een relatief klein festival heeft Paradise City een grootse visie: drie dagen paradijs op aarde brengen, zonder daarmee de aarde te verkloten. Alles is doordacht. De camping stond vol met gratis uitgedeelde kartonnen tenten, drinkwater kwam van de kraan, bekers kwamen met statiegeld en alles draaide op biobrandstof of zonne-energie. Geen wonder dat het paradijs nog zo ongerept was gebleven.

Badmintonbeats

Hebben we geleerd: in het paradijs gedijt elektronica. Met onze nieuwe drinkebroers keken we naar Stavroz (****), een Gents duo met de naam van een dikke, besnorde Griek en muziek van over heel de wereld. Gold Town van hun jongste en gelijknamige EP klonk als een Oosterse karavaan. The Finishing, een lied met maar liefst 1,7 miljoen YouTube-views, lonkte met die jazzy blazers dan weer naar Afrika. Oost, west, Stavroz best.

Paradise City: een sprookje van een dansfestival
© Wouter Van Vaerenbergh

Hun grootste troef? De gitarist en bassist die live meespelen. Die combinatie van elektronica en gitaren deed meer dan eens denken aan Darkside, het project van producer Nicolas Jaar en gitarist Dave Harrington. Een compliment als geen ander.

De muziek stopt nooit op Paradise City. Na een plaspauze stond Jacques (****) al op hetzelfde podium, klaar om zijn eigenzinnige ding te doen. De Parijzenaar bouwde muziek voor je neus op. Hij tikte op glas, plooide een deksel van aluminium en speelde enkele scheve gitaarnoten. Et voilà, een eerste beat. Het werd gekker. Verroeste haarborstels en badmintonraketten werden bovengehaald. Een roadie kwam op het podium met een opgeblazen ballon, die Jacques langzaam liet piepen. Iedereen heeft ooit weleens getrommeld met een lege fles water of met zijn bestek. Nooit klonk dat zo aanstekelijk.

Ondertussen haalde Jacques zijn beste – lees: meest neurotische – dansmoves boven. Zijn armen zwierden alle kanten uit, zijn mond trok vreemde grimassen. Het werkte ontwapenend en het publiek kon zijn ogen niet van hem houden, benieuwd naar wat hij nu weer zou doen of bovenhalen. Jacques’ zegetocht eindigde met een solomoment op gitaar. Heerlijk.

Paradise City: een sprookje van een dansfestival
© Wouter Van Vaerenbergh

Teleurstelling

De eerste en eigenlijk enige teleurstelling van de dag was de dj-set van de prominente house-producer Omar-S (**). Zijn jongste en inmiddels vijfde album doopte hij The Best. Plezante snoeverij die hij op Paradise City niet kon waarmaken. De set kwam niet goed op gang, sommige overgangen waren klungelig en de stomp van de basdrum domineerde de melodie. Toen we zijn eigen geweldige song The Shit Baby herkenden maar niet voelden, beslisten we dat het dan maar tijd was om een hap te eten.

Zoals het een groen festival betaamt, was zowat elke menu vegetarisch. Niet erg, zo bleek, want de opties waren legio. Op ons bio-afbreekbaar bord: krekelrepen – krokant! – wurgers – zowel wafel als burger! – en Knacks eigenste broodje met portobellochampignon – pico bello! Er viel al evenveel te ontdekken op de menukaart als op de affiche.

Duisternis en verderf

Met een gevulde maag stonden we langs het water, klaar voor de dj-set van John Talabot (***). De Catalaan die in 2012 doorbrak met zijn debuut fIN, opende met een remix van Axel Boman, met wie hij eerder dit jaar een uitstekend album heeft uitgebracht als Talaboman. Het was een dromerig stuk, met flikkerende synthesizer- en grootse percussieklanken. Als een golf spoelden basnoten over het publiek heen. Het was meteen duidelijk: Talabot gaat zijn tijd nemen. Talabot gaat bedwelmen.

Was het nog te vroeg? Of mochten sommige nummers iets meer beklijven? Hoe dan ook, we geraakten niet in een roes. Toen er midden in de set van Talabot een kleine volksverhuizing plaatsvond, stonden wij dan ook op kop. Samen liepen we richting het gevaar, richting duisternis en verderf. Richting Recondite (****).

Paradise City: een sprookje van een dansfestival
© Wouter Van Vaerenbergh

De Berlijnse producer werd door de invloedrijke elektronische muziekwebsite Resident Advisor tot tweede beste liveact van 2016 verkozen. Weinigen zullen dat na zijn passage op Paradise City in vraag stellen. Zijn techno is spaarzaam en minimalistisch, de impact ervan gigantisch. Niemand stond stil, iedereen werd meegezogen in het zwart-witte universum van Recondite. Zijn muziek rook naar bossen, benzine en verbrand haar. ‘The air is so cold here, it’s so hard to breath’, weerklonk het in de cover van Depeche Modes Cover Me. Lang geleden dat nieuw werk van Depeche Mode zo bezwerend klonk.

Krisitian Beyer van Âme (***) mocht nadien het festival met een dj-set afsluiten. De labelbaas van het invloedrijke label Innervisions – ook Recondite heeft er muziek op uitgebracht – draaide obscure, donkere maar melodieuze house en techno. Langs het water en het betoverende kasteel danste iedereen voor een laatste keer. Paradise City, het gras is er groen, de muziek oh zo pretty.

Bekijk alle foto’s van Paradise City hier.

Paradise City: een sprookje van een dansfestival
© Wouter Van Vaerenbergh
Paradise City: een sprookje van een dansfestival
© Wouter Van Vaerenbergh

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content