Paradise City, dag 1: Walsen in Wonderland

© Wouter Van Vaerenbergh

Paradise City tovert het domein aan het kasteel de Ribaucourt in Perk, halfweg tussen Brussel en Mechelen, om tot een schatkist voor elektronicafans. Op de eerste festivaldag regeerden beats, burgers en boze weergoden.

Bekijk de beelden van de eerste dag van Paradise City gemaakt door Wouter Van Vaerenbergh.

Zaterdag, klokslag twaalf uur: de hemelsluizen boven Perk staan open, maar toch hangt er magie in de lucht. Paradise City viert zijn tweede verjaardag en doet dat in stijl. Het ziet er idyllisch uit voor een festival: alle podia, drankstanden en zitbanken dragen een elegante, houten jas, vijvers omringen het terrein en de Love Stage – één van de drie podia – geeft uit op het kasteel de Ribaucourt. Beweren dat Paradise City een van de mooiste festivals van het land is, is niet eens zo overdreven.

Paradise City is echter méér dan een mooie verpakking. Ecologie en elektronica vormen er een broederpaar, al was zaterdag vooral de muziek de grote winnaar. Goed begonnen is half gewonnen, dacht de organisatie. Dus moest Oaktree, de band van Adriaan de Roover, als eerste de wei op. Uitstekende zet: de Roover weefde veertig minuten lang aan een bloedmooi klankentapijt, met ‘La Fin’ als apocalyptisch hoogtepunt. En al stond er slechts drie man en een varkenskop in de tent, de weinigen die zich door Oaktree lieten rondleiden in zijn obscure wereld van verknipte, etherische elektronica, wilden nadien gewoon nóg eens.

Zeewier

Paradise City is ook: gezond eten. Vergeet uw portie vlees, hier zijn de zeewierburgers en sprinkhaansatés de sterren van het weekend. En omdat Onze Fotograaf blééf aandringen, zijn ook wij bezweken voor zo’n Dutch Weed Burger – een vegan burger met zeewier. Het goede nieuws: we leven nog steeds. Nog beter: ’t was nog lekker ook. Het charmeert Paradise City overigens, zo buiten de platgewandelde paden treden. Onze tip: probeer eens zo’n sprinkhaansaté – uw moeder zou trots zijn.

Vuurwerk
Vuurwerk© Wouter Van Vaerenbergh

Nog iets om trots op te zijn: Vuurwerk, het in Brussel residerende elektronicatrio dat het voortaan met een livedrummer doet. Het voelde aanvankelijk vreemd aan, Vuurwerk ondergaan in klaarlichte dag, maar het wérkt wel. Van het vele nieuwe materiaal knetterden ‘Voices’ en ‘Icons’ – een flirt tussen pop en electropunk – het hardst in onze oren. En toen hun remixes van Bon Iver (‘Minnesota WI’), Balthazar (‘Bunker’) en School Is Cool (‘Black Dog Panting’) zich beurtelings in onze heupen vastbeten, meenden we in ons kippenvel een geheime brailleboodschap te herkennen: ‘Toekomstmuziek’.

Griek met een snor

Van de Red Bull Elektropedia Stage ging het, door de miezerregen, naar de Arena Stage, waar lokale held Nico Morano zijn publiek bekogelde met beats, tot een insider ons tipte: ‘Check Stavroz in de Red Bull Tent’. Misleidende groepsnaam, wetende dat we een Griek met een snor hadden verwacht, maar Stavroz is een producersduo uit het Gentse, live aangevuld met een gitarist en bassist. Ze bieden een antwoord op de vraagstukken ‘Hoe zou Nicolas Jaar met peper in zijn gat klinken?’ en ‘Wat als Nicolas Jaar en J.J. Cale ooit hadden samengewerkt?’. Uitstekende cover van Madonna’s ‘Like A Prayer’ overigens, prima ontdekking!

Ontdekken: daar draait Paradise City ook om. Je pendelt er van het ene podium naar het andere, waar house, techno en experimentele elektronica elkaar aflossen. Disco en funkfanaten kwamen bij Space Dimension Controller terecht; zij met een zwak voor popmuziek kozen voor Tourist – niet de Antwerpenaar, maar de man van de internethit ‘I Can’t Keep Up’. Niet slecht, maar de Brit teerde té vaak op dezelfde formule: samples verknippen tot catchy maar weinig vernieuwende popsongs.

Gucci

En toen brak de hel boven Perk los. Voor Pional, elektropopenthousiast uit Spanje, zorgde de stortbui ervoor dat de Red Bull Elektropedia Stage volliep. Zijn collega’s moesten het – op onoverdekte podia – met minder doen. Pional was overigens niet de Pional die we kennen van op plaat – het ontbrak ‘m aan pit, aan begeestering. ‘Destiny’ kroop niet onder de huid, ‘It’s All Over’ – de anders zo geniale popsong – was een schim van zichzelf. Lag het aan de setting? Ongetwijfeld. Pional hoort thuis in een kelder, in een gat in de nacht. Gemiste kans.

Intussen was het terrein omgetoverd tot een modderparadijs. Het heeft zijn charme natuurlijk, mensen stijlvol zien klauteren om hun mooiste Gucci Jeans koste wat het kost proper te houden. Naar Hunee – een opkomende man in houseland, die een uitstekende set speelde voor op een funky trouwfeest – spartelen was al een serieuze opdracht, maar aan de Arena Stage geraken voor dancepionier Michael Mayer was andere koek. We hebben het niet gechronometreerd, maar het zou ons niet verbazen, mocht het een kwartier geduurd hebben om honderd meter te overbruggen.

Kiasmos
Kiasmos© Wouter Van Vaerenbergh

Het mirakel van IJsland

Bij valavond was het aan Kiasmos, de nom de plume van Ólafur Arnalds en Janus Rasmussen. Wie Arnalds kent, wéét dat de multi-instrumentalist het Godenkind van de experimentele muziek is. Kiasmos is daar andermaal een bewijs van: Arnalds en Rasmussen kneden droge beats, piano en strijkers tot het geheel een feeërieke soundscape vormt. Nieuw materiaal en bekend werk (‘Looped’, ‘Swept’, ‘Swayed’) wisselden elkaar af. Iedereen extatisch, wij dolblij. Het mirakel van IJsland heet niet Sigurdsson of Bjarnason, maar gewoon Kiasmos.

Agoria en Siopsis trokken als laatste de stekker uit een geslaagde eerste festivaldag. Jammer van de modder, maar lang leve de goede muziek. Morgen zijn we er weer, hopelijk met beter weer.

Elmo Lê van

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content