‘Nu metal was de Pokémon Go van het nieuwe millennium’

Limp Bizkit. © .
Joost Devriesere
Joost Devriesere Auteur en journalist bij Knack Focus en Knack

De Amerikaanse nu-metalformatie Limp Bizkit sluit op 7 augustus de Metal Sunday van de Lokerse Feesten af. Wat was nu metal ook alweer, waar kwam het genre vandaan en luidde het daadwerkelijk een van de donkerste periodes uit de rockgeschiedenis in?

Het was bang afwachten, tijdens die oudejaarsnacht op de richel tussen 1999 en 2000. Zou de gevreesde millenniumbug toeslaan en onze moderne beschaving in één klap terug naar het stenen tijdperk katapulteren of zouden we zorgeloos de volgende duizend jaar tegemoet dansen? Nou. De informaticaramp bleek een veest in een fles, maar er hing ander onheil in de lucht.

Dat barstte los in oktober 2000, toen Linkin Park zijn debuut Hybrid Theory aan de wereld openbaarde. Met die plaat zelf was weinig verkeerd: de Californische boyband-met-gitaren-en-draaitafel – een Layne Staley -lookalike met flinterdunne stem, een rapper die een beetje boos klonk, maar ook niet té, en teksten over jeugdpuistjes en tienerangsten – had niet alleen enkele bekoorlijke riedels in de aanbieding. Met In the End en Crawling bevatte het album zelfs enkele moeilijk uit te roeien oorwurmen.

Linkin Park.
Linkin Park.© Reuters

Het was de commerciële explosie van de nu-metalcultuur: liefst 24 miljoen keer zou Hybrid Theory over de toonbank gaan. De fall-out liet niet lang op zich wachten: aangevuurd door platenfirma’s die geld roken probeerden tientallen epigonen wanhopig in de door Linkin Park gecreëerde opening te duiken. In de plaats daarvan vielen ze door de mand: geen van hen deed zelfs maar een poging om een eigen geluid te ontwikkelen – cashen en wegwezen leek de boodschap. Papa Roach, Drowning Pool, Hoobastank, P.O.D. (want ook bijbelgetrouwe christenen hadden recht op hun portie nu metal), gothic metal-variant Evanescence en tutti quanti: meer dan een handvol halfbakken nummers bleek er niet in te zitten.

Van enige diepgang of verontwaardiging was geen sprake, laat staan van het gevoel van rebellie dat onlosmakelijk met heavy metal verbonden is.

Na de eersteling van Linkin Park werd die lightversie van de nu metal even de standaard. Het boorde een jeugdig publiek aan dat zijn neus optrok voor traditionele metalbands en zich had gestoord aan de deprimerende hartenkreet van de grunge. De teleurstelling en de tienertroebelen van de nu-metalgeneratie werden niet verpakt in urgente, aan punk en Black Sabbath schatplichtige treurnummers, maar in plat geproduceerde, lichtvoetige en meebrulbare hitjes. Van enige diepgang of verontwaardiging was geen sprake, laat staan van het gevoel van rebellie dat onlosmakelijk met heavy metal verbonden is.

Nu metal werd een ordinaire melkkoe die al snel droog bleek te staan. Zelfs de bands die de nu-metalpaden de jaren daarvoor hadden geëffend, bezweken na de millenniumwissel aan creatieve bloedarmoede. Want achteraf gezien is het natuurlijk gemakkelijk lachen met de puberale teksten, het belachelijke rode petje en de potsierlijke rhymes van Fred Durst, maar in 1997 had Limp Bizkit wel beloftevol gedebuteerd met Three Dollar Bill, Y’all $, een album waarop ze invloeden van Rage Against the Machine, de Peppers en Faith No More in de mixer gooiden. En had Korn, onder leiding van de gesjeesde, half-rappende en half-zingende frontman Jonathan Davis, de heilzame werking van een verhoogde dosis gekte, laag gestemde gitaren en een klepperende basgitaar niet bewezen op zijn titelloze debuut (1994) en Life is Peachy (1996)?

Jonathan Davis, frontman van Korn.
Jonathan Davis, frontman van Korn.© Reuters

Korn geniet vandaag de twijfelachtige eer dat het de nu metal bij een breed publiek heeft geïntroduceerd. Ze zitten er nog altijd mee verveeld. Red Hot Chili Peppers en Faith No More, die op hun beurt bands als Korn en Limp Bizkit hadden bezwangerd met hun fusion van rock en rap, wassen hun handen in onschuld wanneer het onderwerp ter sprake komt. ‘We didn’t do it’, klinkt het dan. Misschien terecht: het zou best kunnen dat de soundtrack van de matige actiethriller Judgment Night (1993), waarop gitaarbands als Sonic Youth, Living Colour en Helmet de degens kruisten met hiphop-acts als Cypress Hill, Run-DMC en House of Pain, mensen op ideeën bracht.

Vele muzikanten plooiden voor het genre dat de sound en het gezicht van de heavy metal moest veranderen. Max Cavalera, het boegbeeld van thrashmetalband Sepultura, sprong met zijn nieuwe band Soulfly in 1998 zonder gemor op de nu-metaltrein, kort daarna gevolgd door huis van vertrouwen Slayer, dat voor het eerst (en voor het laatst) in zijn carrière even flirtte met de commercie: de gitaren op Diabolus in Musica bevatten meer nu-metalachtige groove dan ze bloederige gaten sloegen. Op de setlist van hun optreden op de Lokerse Feesten zult u geen nummers van die plaat aantreffen.

Was het dan allemaal kommer en kwel in de donkere nu-metaljaren na dat vermaledijde jaar 2000? Heus niet. Enkele bands die door hokjesdenkers en luie critici gemakshalve in het nu-metalkamp werden onderbracht, sloegen wél nagels met koppen. System of a Down, bijvoorbeeld, vier jonge Amerikanen met Armeense roots, emballeerden op Toxicity (2001) hun scherpe maatschappijkritische teksten in avontuurlijke klanken. Nu-metal speelden ze niet, al pikten ze wel een graantje mee van de hype. En van het gemaskerde rariteitenkabinet Slipknot kan men zeggen wat men wil, maar hun hyperkinetische sound zorgde op z’n minst voor oproer in tal van conservatieve huishoudens.

Slipknot.
Slipknot.© Wouter Van Vaerenbergh

Heden is de nu metal van ons heengegaan. Met Limp Bizkit was het afgelopen toen Fred Durst zich in 2003 aan een lamentabele coverversie van The Who’s Behind Blue Eyes waagde. Korn brengt – een aantal heldere momenten ten spijt – al jaren dezelfde plaat opnieuw uit. Van alle bands die toen hoogtij vierden, is alleen nog Linkin Park een stadionvuller.

Nu metal bleek een fenomeen, een irritante maar onschadelijke jeuk waartegen geen zalfje opgewassen was. Het was zowat de Pokémon Go van die tijd: diegenen die ervan hielden, vroegen zich af waarom de anderen er zo tegen waren, maar na een paar jaar van rijp beraad was de consensus bereikt. De lovers hadden van de tijd beter gebruikgemaakt om goede muziek te ontdekken en de haters hadden beter iets constructiefs gedaan. Eén ding is zeker: net zoals nu metal indertijd zal ook Pokémon Go niet het einde der tijden inluiden of een hele generatie naar de verdoemenis helpen. Keep Rollin’, jongelieden!


De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content