Muzikante Jenny Hval: ‘Natuurlijk zijn mijn nummers persoonlijk: ik heb ze geschreven’

Jozefien Wouters
Jozefien Wouters Freelancejournaliste

Met The Practice of Love heeft de Noorse Jenny Hval misschien wel haar meest toegankelijke album gemaakt, met dank aan trashy trance en gematigde conversaties. ‘En ik heb iets gevonden dat rijmt op Airbnb. Een beetje.’

Jenny Hval laat zich niet makkelijk samenvatten. Op haar zesde leerde ze zichzelf Für Elise en Vangelis op haar keyboard spelen, als tiener zong ze in metalbands, ze schreef haar thesis over Kate Bush en laat zich inspireren door Oedipus én Paris Hilton, ze maakt experimentele artpop, schrijft romans en haar concerten zijn bevreemdende taferelen met opblaasbare zwembaden, nepbloed en vleermuisoutfits. De Noorse alleskunner wordt weleens een existentiële Grace Jones genoemd, maar in feite doet eender welke sappige bijnaam het werk van Hval oneer aan.

‘Ik kom net van een synthesizerramp terug’, zucht Hval wanneer we haar opbellen. Ze bereidt zich voor op de liveshows bij haar nieuwe album The Practice of Love, dat ze binnenkort onder meer op het Utrechtse festival Le Guess Who? zal presenteren. Het moet een interdisciplinaire performance worden, in het gezelschap van kunstenaars uit verschillende stromingen, maar voorlopig wil het niet echt vlotten. ‘Begin maar snel over iets anders, anders ga ik huilen!’

Mensen die hun tijd vooral in de auto doorbrengen, is dat typisch Noors?

Begrepen! The Practice of Love is vernoemd naar een film van de Oostenrijkse kunstenares Valie Export.

Jenny Hval: Ik heb die op YouTube ontdekt en was meteen verkocht. Heel gekke film, op de grens tussen auteurscinema en een soort visueel onderzoek. Maar eerlijk gezegd heeft het album weinig te maken met The Practice of Love, op de titel na.

Waarover gaat het dan wel?

Hval: Dat is een moeilijke. Eender welke uitleg zou doen uitschijnen dat ik wist waarmee ik bezig was, en dat zou de muziek oneer aandoen. Ik zie muziek maken een beetje als reizen: je kunt eender welke plek bezoeken, van personage wisselen en tijdsprongen maken. The Practice of Love gaat dus over heel veel tegelijk.

Er staan slechts twee songs op The Practice of Love waarop alleen jouw stem te horen is. Mogen we het een samenwerkingsalbum noemen?

Hval: Ik zie het eerder als samenspraken dan samenwerkingen. Doordat al die mensen wier stem ik heb gebruikt verspreid over de hele wereld wonen, heb ik met niemand effectief in de studio gezeten. Ik stuurde hen een tekst, en zij lazen die voor. Neem nu Lions: in dat nummer leest muzikante Vivian Wang voor uit het script van een film die nooit gemaakt is. Ik had dat scenario geschreven met het oog op een kortfilm, maar uiteindelijk is het een nummer geworden. Prima!

Je liet je ook inspireren door trashy mainstreamtrance uit de nineties.

Hval: Ja, al was het meer door herinneringen dan door specifieke nummers of artiesten. Ik weet niet of het typisch Noors is, maar in mijn jeugd kwam ik geregeld mensen tegen die hun tijd grotendeels in de wagen spendeerden. Ze leken eeuwig rond te rijden in hun geboortestad, zonder toekomstplannen of ambities. Meestal luisterden die mensen naar trance. Op zich heel energieke muziek, maar ik associeer die dus eerder met tristesse en lusteloosheid. Ik wilde mijn leven helemaal anders aanpakken, maar tegelijk was ik gefascineerd door die mensen: ze weigerden te doen wat de maatschappij van hen verwachtte. In feite protesteerden ze zonder het zelf te beseffen. Maar voor alle duidelijkheid: The Practice of Love is geen trancealbum geworden. Die invloed zit ‘m vooral in de luchtigheid en transcendente sound.

Muzikante Jenny Hval: 'Natuurlijk zijn mijn nummers persoonlijk: ik heb ze geschreven'

Een nummer als Ashes to Ashes klinkt veel meer straightforward dan we van je gewend zijn.

Hval: Meestal worden mijn songs complexer tijdens het producen, maar deze keer wilde ik vooral verhalen vertellen. Bovendien zijn de meeste nummers gemixt door Chris Elms, die een popachtergrond heeft. Hij is bijvoorbeeld heel goed in duidelijke refreinen, iets waar ik zelf minder talent voor heb.

De muziek is misschien toegankelijker, maar je haalt nog steeds complexe ideeën en vraagstukken aan, inclusief literaire en mythologische referenties. Is het belangrijk dat de luisteraar die begrijpt?

Hval: Je haalt meer uit het album als je ze snapt, maar het is niet noodzakelijk. Intussen ben ik veel referenties zelf al vergeten. Dat is net goed, want zo interpreteer ik de songs op een andere manier. In Six Red Cannas verwijs ik naar de Amerikaanse schilder Georgia O’Keeffe, maar je kunt Georgia ook gewoon zien als een eng, dood personage. In het titelnummer gaat het over een kindloos bestaan. Dat blijft boeiend, ook als je niet weet dat een gedroogde vijg het literaire symbool voor een verdorde vagina is.

Dat nummer lijkt in die zin een soort aanklacht: de Australische artieste Laura Jean vertelt hoe ze zich als dertiger zonder kinderen vaak slechts een nevenpersonage voelt omdat ze ‘het virus’ niet in leven houdt.

Hval: Dat is de enige tekst die ik niet zelf heb geschreven. Laura praat en ik zeg af en toe ‘uhuh’. (lacht) Ik vind het een heel mooie analyse, al zou ik het zelf niet per se zo verwoorden. Alles is politiek, maar The Practice of Love is niet per se een politiek album. Als je er al een statement in wilt zien, is het net de milde toon die ik aansla. Ik probeer uit te zoeken hoe we met elkaar in dialoog kunnen gaan zonder te roepen. Er zijn niet veel plekken waar dat nog kan. Als alles wordt beïnvloed door sociale media, is er weinig reden om nog stil te zijn. De economie heeft baat bij al dat geroep, want dat genereert emotie, en dus ook activiteit en geld.

Muzikante Jenny Hval: 'Natuurlijk zijn mijn nummers persoonlijk: ik heb ze geschreven'

Je teksten worden vooral geprezen om hun poëtische kracht, maar persoonlijk vind ik dat je te weinig erkenning krijgt voor je humor. Zo moest ik luidop lachen met de zin ‘She found stretch mark cream in an Airbnb’.

Hval: (lacht) Ik ben heel trots op die zin, alleen al omdat ik iets heb gevonden dat een beetje rijmt op Airbnb. Het is belangrijk om jezelf als schrijver te pushen en je personages de kans op een volwaardig leven te geven, eentje met verdriet én plezier.

Je vorige plaat Blood Bitch noemde je zowel je meest persoonlijke als meest onpersoonlijke werk. Hoe zit het met The Practice of Love?

Hval: Op Blood Bitch beschrijf ik filmscènes, maar dat maakt het niet onpersoonlijk. Ik schrijf geen memoires, maar zelfs al gaat een nummer niet over mij, voel ik me er wel emotioneel mee verbonden. Natuurlijk is het persoonlijk: ik heb het geschreven.

The Practice of Love

Op 13/9 uit via Sacred Bones.

Jenny Hval

Op 9/11 op Le Guess Who? in Utrecht. Hval cureert ook een deel van dat festival. Alle info: leguesswho.nl

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Jenny Hval

Geboren in 1980 in Oslo.

Zong ooit in de gothicmetalband Shellyz Raven.

Maakt intussen experimentele artpop.

Heeft twee soloalbums uitgebracht onder de naam Rockettothesky en vier onder haar eigen naam, waarvan Blood Bitch, haar voorlaatste, in menig eindejaarslijstje belandde.

Is ook actief als schrijfster. Haar roman Perlebryggeriet is als Paradise Rot vertaald. Volgend jaar verschijnt ook Girls against God, de Engelse vertaling van haar nieuwe boek Å hate Gud.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content