Joost Devriesere

Lemmy is forever: ‘Hij was synoniem met all things rock ’n roll’

Joost Devriesere Auteur en journalist bij Knack Focus en Knack

Lemmy Kilmister heeft zijn zeventigste verjaardag gehaald. Kantje boord was het wel, want gisteren bezweek de Motörhead-frontman aan de gevolgen van een agressieve kanker. De aangekondigde, lang uitgestelde ondergang van een levende rocklegende die de gulden middenweg tussen punk en hardrock vond – en gedurende een slordige veertig jaar aanhield – en gezichtswratten cool maakte.

Ik was een jaar of tien toen ik Motörhead voor het eerst hoorde. Mijn schoonbroer, die me eerder al met Killers van Iron Maiden en Sabotage van Black Sabbath had bestookt, ramde Motörheads mythische liveplaat No Sleep ’til Hammersmith door mijn strot. Het was het opwindendste wat ik tot dan toe had gehoord. De songs telden meestal niet meer dan drie akkoorden en leken wel héél erg op elkaar, maar de energie spatte ervan af. Van de teksten begreep ik weinig – duidelijk articuleren zou nooit Lemmy’s forte worden -, maar ze klonken wel heel erg badass. Moeder fronste, misschien wel terecht, toen ik posters van de band ophing in mijn kamer. Die nozem met zijn lange haren, zijn – toen al – doorleefde kop en leren jekker, mocht en zou geen rolmodel worden.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Lemmy was synoniem met all things rock ’n roll. Hij zag er gevaarlijk uit, leefde gevaarlijk, brulde vervaarlijk – de kin omhoog gericht naar een microfoon die boven zijn hoofd leek te zweven – en was naast het podium het vleesgeworden campagnebeeld voor een soa-voorlichtingscampagne. Want Lemmy’s flieter was zo mogelijk nog populairder dan zijn songs. Niemand, ook niet hijzelf, weet hoeveel kleine Lemmy’s er op deze aardkloot rondlopen.

Lemmy zag er gevaarlijk uit, leefde gevaarlijk en brulde vervaarlijk. Hij was synoniem met all things rock ’n roll

Bovenal was Lemmy Kilmister een man die muziek ademde. Hij beroerde niet alleen de bas op Silver Machine van Hawkwind, de spacerockband die hij in 1975 verliet om Motörhead op te richten, hij was ook een kenner. In de ietwat deprimerende documentaire Lemmy (2010) zie je hoe hij op zoek gaat naar een mono-uitgave van de boxset van The Beatles, want een stereomix was toch niet van die tijd? Ook zijn voorliefde voor oude gloriën als Carl Perkins, Eddie Cochran en Johnny Cash was bekend.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Lemmy is altijd Lemmy gebleven. Een man die leefde op het ritme van Motörheadreleases en intensief toeren en zijn status van rockgod niet – zoals zijn generatiegenoot Ozzy Osbourne – verzilverde in een decadente villa met riant zwembad, maar in een ranzig, met platen, boeken en parafernalia volgestouwd appartement aan de Sunset Strip in LA. Niet toevallig op een steenworp van het legendarische rockhol The Rainbow, tot waar hij elke dag afzakte om er uren aan een stuk whisky – of, op doktersadvies, wodka – te drinken, zich te laten oplichten door de eenarmige bandiet en als toeristische trekpleister te fungeren. Want een rockkroeg met Lemmy aan de toog wilde iedereen wel bezocht hebben.

Lemmy is forever: 'Hij was synoniem met all things rock 'n roll'
© Reuters

Tussendoor verzamelde hij oorlogstuig zoals tanks en jeeps en legde hij een enigszins bewonderenswaardige verzameling groupies en IJzeren Kruisen aan. Want ook dat was hij: iemand die ongegeneerd flirtte met seksisme en foute spullen uit de Tweede Wereldoorlog. Dingen die meestal met de mantel der liefde werden bedekt, want Lemmy was niet alleen hilarisch, in zijn doen en laten was hij ook een beetje Spinal Tap in het echt.

Lemmy is altijd Lemmy gebleven, een man die leefde op het ritme van Motörheadreleases en intensief toeren en zijn status van rockgod niet verzilverde in een decadente villa met riant zwembad, maar in een ranzig, met platen, boeken en parafernalia volgestouwd appartement aan de Sunset Strip in LA

Onsterfelijk was Lemmy al een tijdje niet meer. De laatste jaren verplichtte zijn wankele gezondheidstoestand hem Motörhead-concerten te cancelen of ergens in het midden af te breken, waarna hij vaak in een ambulance richting een afdeling intensieve zorgen verdween. Hij bleef muziek maken en optreden, want dat was het enige waar hij echt goed in was. Van opgeven wilde hij niet weten, ook niet toen hij in september zijn Amerikaanse tournee moest onderbreken. Weer had zijn zwakke hart een schot voor de boeg gelost. Nauwelijks een paar dagen later nam hij zich al voor om zo snel mogelijk weer de podia te bestormen. ‘This is what I’m supposed to do, not be in a hospital.’ Ook niet om de kwalijk uitziende wratten in zijn gezicht te laten verwijderen.

‘You know I’m born to lose/ And gambling is for fools/ But that’s the way I like it baby, I don’t wanna live forever’, zong Lemmy in Ace of Spades, de enige Motörhead-song die iederéén wel eens gehoord heeft. Van dat laatste voornemen komt alvast niets in huis. Lemmy is er voor eeuwig.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content