Laatste interview met Bobby Womack: ‘Soms moet je een loser zijn om te winnen’

© Jamie-James Medina

De soulwereld is in rouw, want Bobby Womack is niet meer. In juni 2012 had Knack Focus een mooi en openhartig gesprek met de toen 68-jarige soullegende.

Twee jaar geleden zegde Bobby Womack af voor Gent Jazz omdat hij nog niet voldoende hersteld was van zijn kankeroperatie. Aan opgeven dacht de toen 68-jarige soullegende niet. Knack Focus-journalist Jonas Boel had in de aanloop van die festivalzomer een mooi en openhartig gesprek met de zanger. ‘Iemand moet de fakkel blijven dragen.’ (Uit Knack Focus, 20 juni 2012)

The Bravest Man in the Universe is de plaat waarmee Womack zijn zoveelste muzikale renaissance beleeft en die de man twee weken geleden in onze recensie nog de eretitel ‘een kater met negen levens’ opleverde. Dat was niet overdreven: Bobby Womack overleefde persoonlijke schandalen (trouwen met de weduwe van zijn mentor was geen goed idee), een dozijn familiale tragedies (zijn oudste zoon pleegde zelfmoord, zijn jongste spruit stikte in bed), een knoert van een cocaïneverslaving en vijf decennia geslepen messen in de entertainmentsector. ‘Bobby is een schat van een vent met geweldige verhalen,’ zo had het promomeisje ons voor het interview gezegd, ‘alleen durft hij nogal uit te weiden. Hou je dus vooral niet in om hem te onderbreken.’ Maar dat hoeft niet, want ook Womack is klaar én gefocust.

Stond bij je wederoptreden met Gorillaz, twee jaar geleden, al vast dat Damon Albarn als producer mee je terugkeer zou inluiden?

BOBBY WOMACK: Het idee is langzaam gegroeid, terwijl Damon en ik elkaar beter leerden kennen. Hij is een wonderbaarlijke kerel, niet alleen heel erg getalenteerd, maar ook onvermoeibaar en heel genereus. En hetzelfde kan ik over Richard (Russell, producer van The Bravest Man en baas van XL Recordings, het label van Adele, Jack White en Tyler, The Creator; nvdr.) zeggen. In al die jaren heb ik het nooit meegemaakt, dat een executive zich tijdens het opnameproces zo inzet voor een plaat! Richard zit dan ook vol goede ideeën. (cynisch) In tegenstelling tot de meeste ceo’s uit de muzieksector die ik in mijn carrière ben tegengekomen.

Je hebt er ooit een song over geschreven, Games uit 1981: ‘I’m sick and tired of them messing with me.’

WOMACK: Inderdaad, en die song zal altijd actueel blijven, want de sector zit nog steeds vol haaien. Maar met Damon en Richard ben ik gezegend. Ik groei nog steeds als artiest, en dat heb ik aan die twee te danken. Ze zijn familie geworden, ik ben ze eeuwig dankbaar. Weinigen krijgen een tweede kans in het leven, laat staan een derde of een vierde. Maar als ik uitgerust ben, zal ik de dood bewijzen dat ze hier nog niet met me klaar zijn.

Wiens idee was het om Lana Del Rey te vragen voor het duet Dayglo Reflection?

WOMACK: Van Damon. Ik liep die dag treurig de studio binnen, want mijn moeder lag op sterven. ‘Kom misschien een andere keer terug om jouw partij in te zingen’, zei hij. Maar ik wist dat die dag de goede was. Een artiest moet zoveel mogelijk zingen wat hij kent. De spokenwordsample in de intro komt van Sam Cooke, mijn grote leermeester. Sam heeft mij en mijn broers mee opgevoed, dus heb ik er een ode aan hem en mijn moeder van gemaakt. Eenennegentig is ze geworden, en op kerstdag is ze verhuisd naar een betere plek.

Ook prachtig is Deep River, een oude gospeltraditional met enkel jouw stem en gitaar. Hoe is je relatie met je lievelingsinstrument tegenwoordig?

WOMACK: Ik had twintig jaar lang geen gitaar aangeraakt. Zegt het woord ‘burn-out’ je iets? Zo diep zat ik. Ik was de hele business zo beu als koude pap. Dus bleef mijn gitaar aan de kant. Maar Damon heeft me overgehaald om haar weer te omhelzen. Ik zag het eerst niet zitten: ‘Zoek maar een andere kerel’, zei ik. ‘Ik vertel hem wel hoe hij moet spelen!’ (lacht) Maar Damon drong aan, en ik ben dan maar heel erg roestig opnieuw beginnen te tokkelen.

Je moet weten, vroeger was ik dé gitaarman. 24 uur per dag was ik in de weer met mijn instrument. Ik heb meegespeeld op platen van The Box Tops, Aretha Franklin, Sly & The Family Stone en ga zo maar door. Tot ik mijn eerste royaltycheque inde voor het nummer Midnight Mover, opgenomen door Wilson Pickett. Dertigduizend dollar, in die tijd een fenomenaal bedrag! ‘Vergeet die gitaar,’ dacht ik, ‘pen en papier brengen veel meer op.’ I got to write me some songs. (lacht)

Weet je nog wat je met die eerste cheque gekocht hebt?

WOMACK: Ik heb die cheque aan mijn toenmalige echtgenote gegeven. Je moet weten, ik was getrouwd met Sams weduwe, Barbara Campell. Na de moord op Sam wilde ik zijn familie in bescherming nemen, maar tussen Barbara en mij groeide er meer. Daardoor werd ik persona non grata in de muziekwereld. Trouwen met de madam van je beste vriend was not done. Maar Barbara heeft altijd aan mijn kant gestaan, ze heeft me gesteund door dik en dun terwijl ik door zowat iedereen werd uitgespuwd. ‘Ik hoef helemaal geen geld, ik heb er genoeg’, zei ze, maar ik wilde vooral mijn dankbaarheid tonen met die cheque. En nadien heb ik toch nog vele dertigduizend dollars verdiend. (proest het uit)

Heb je nog contact met je oude vriend Sly Stone?

WOMACK: Via via. Zijn mensen geven boodschappen door aan mijn mensen. Hij wil me blijkbaar niet in de ogen kijken, dus weet ik dat hij nog steeds high wordt. Jammerlijke zaak, maar ik kan me niet inlaten met junks. Ook al ken ik Sly van toen we in het derde studiejaar zaten. Toen ik in het hospitaal lag, wilde hij ook al niet op bezoek komen. Te confronterend. ‘Als ik Bobby in dat ziekenhuisbed zie creperen, weet ik dat ik er binnenkort naast kom te liggen’, moet hij gezegd hebben. Hij mag inderdaad van geluk spreken dat hij nog leeft. Heb je hem toevallig zien optreden onlangs?

Enkele jaren geleden, op hetzelfde podium van Gent Jazz waar jij normaal had gestaan. Het was pijnlijk.

WOMACK: Drugs zijn de hel, beste jongen: je raakt er makkelijk in, maar het is verdomd moeilijk om er weer uit te komen. Normaal gezien zou Sly samen enkele songs met Gorrilaz spelen toen we op het Coachellafestival stonden. En de groep maar zijn nummers repeteren! ‘Verdoe jullie tijd niet’, zei ik. ‘Hij komt toch niet opdagen.’ En hij is niet komen opdagen. Zo veel collega’s en vrienden van die dagen zijn dood of liggen in de goot. Het lijkt bijna absurd dat ik er nog ben. Maar iemand moet de fakkel blijven dragen, want als ik naar de huidige generatie zangers en zangeressen kijk, zie ik vooral veel bling. Veel protserige uitwassen en gepronk met limousines, maar wat heeft dat nog met muziek te maken? Allemaal zingen ze over de liefde, maar liefde voor wat? Liefde is wel wat meer dan zeggen ‘I love you’, weet je?

Is er dan niemand bij de huidige generatie die je goedkeuring kan wegdragen?

WOMACK: Whitney Houston, zij was tenminste uit het goede hout gesneden. Maar ja, ook zij is kapotgegaan aan de dope. Zonde. En Mariah Carey hoor ik ook graag bezig, en dat meisje uit Atlanta, hoe heet ze ook alweer? Ze is getrouwd met een van die rappers…

Beyoncé?

WOMACK: Dat is ze. Beyoncé, een bom van een zangeres en wat een performer! That girl is on fire!

Je hebt het niet zo voor rappers, niet?

WOMACK: Och, sommigen zijn oké, maar er lopen veel poseurs tussen. Ze doen me denken aan tv-predikanten: veel blabla, maar weinig ziel. Ik zag eens zo’n populaire predikant langsrijden met zijn limousine, met in zijn spoor een hele menigte volgelingen. Mocht het Jezus geweest zijn, dan zat al dat volk ín die wagen.

Een van de sleutelsongs uit je loopbaan is Across 110th Street. In 1972 tilde dat nummer je carrière uit het slop, en in 1997 leerde een nieuwe generatie je kennen toen Quentin Tarantino het gebruikte in Jackie Brown. Enig idee welke snaar je ermee geraakt hebt?

WOMACK: In iedere stad is een getto, zo simpel is het. Of je er nu gewoond hebt, zoals ik, of er al eens door gelopen bent, iedereen kan er zich iets bij inbeelden. Ik ben opgegroeid in het getto van Cleveland, ik wist dus waarover ik zong. De mensen kunnen dat horen. Al van kindsbeen af wist ik: later word ik rijk en beroemd. Dan verhuizen we en koop ik een huis met een wit hek. ‘Droom niet, mijn kind’, antwoordde mijn moeder dan. Ze heeft haar hele leven in dezelfde buurt gewoond, eentje zonder hekjes .

Mijn favoriete song van jou is Nobody Wants You When You’re Down and Out. Speel je die nog live?

WOMACK: Sterker nog, ik open er mijn show mee! Het is zo’n beetje mijn lijflied: ‘Then I began to fall so low / Didn’t have a friend nor no place to go’. Soms moet je een loser zijn om te kunnen winnen, ik weet waarover ik spreek.

Wat zou Sam Cooke zeggen mocht hij je nu bezig zien?

WOMACK: Sam zou trots zijn. Hij zou zeggen: eindelijk ben je een echte man, eindelijk zing je over dingen waar je verstand van hebt.

Bedankt voor het gesprek, en veel succes gewenst met je herstel.

WOMACK: Dat komt allemaal goed, beste jongen – and stay focused, Jonas!

Jonas Boel (Uit Knack Focus, 20 juni 2012)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content