Jungle laat in zijn kaarten kijken: ‘Eigenlijk geven we geen fuck om muziek’

De livebezetting van Jungle anno 2018. © Charlie Placido
Stavros Kelepouris
Stavros Kelepouris Journalist Knack.be

Vier jaar na alle speculatie over wie er nu achter de groepsnaam Jungle schuilging, durven Josh Lloyd-Watson en Tom McFarland zich helemaal bloot te geven. ‘We luisteren vooral sexy muziek. We zijn dan ook sexy jongens, toch?’

Disclaimer: Jungle, de band die u leuk vond omdat hij zichzelf niet zo serieus nam, neemt zichzelf Heel Erg Serieus. ‘Ik heb het nieuwe album al wel eens beschreven als een post-apocalyptisch radiostation dat break-upsongs draait.’ Even ruiken aan de cola van Tom McFarland. Nee hoor, geen wodka te bespeuren. Hij meent het. ‘Dit is een autobiografische plaat, tien keer persoonlijker dan de vorige.’

Nochtans had Jungle de zomer van 2014 veroverd door net niet op de hartspier maar op de dansbenen te mikken: zwoele bleekschetenfunk, soul, saxofoontje erover, een ménage à trois van Jai Paul, Ennio Morricone en George Clinton.

Tom McFarland: De muziek van Tame Impala, daar zijn we echt jaloers op. Hoe Kevin Parker muziek maakt: ongelooflijk. Bewonderen we ook: Pusha T, Kamasi Washington, Moses Sumney. En Frank Ocean. Gigantische inspiratiebron.

Josh Lloyd-Watson: Vooral leftfield muziek, eigenlijk.

McFarland: En sexy muziek.

Lloyd-Watson: We zijn dan ook sexy jongens, toch?

Het duurde niet lang voor de hipste blogs en dito magazines Jungle op het schild hesen. Vier jaar later klinkt hun debuut nog steeds even vief, en toch kijken Josh Lloyd-Watson en Tom McFarland met gemengde gevoelens terug op de plaat. ‘Die was fun, maar ook inwisselbaar’, meent Lloyd-Watson. ‘Geen diepte en dynamiek, geen contrast, geen emotie.’

‘Het was wel een album dat ons heeft doen openbloeien’, vult zijn compagnon aan. ‘Wij waren Cardi B niet – zij was al beroemd vóór haar plaat, waar trouwens niemand een zier om gaf. Aan het eind van onze tour hadden we het gevoel dat we iets verwezenlijkt hadden. Sindsdien hebben we onze weg moeten zoeken in een nieuw leven. Op die eerste Jungle-plaat hoor je ons allerlei plaatsen en situaties verbeelden, nu hebben we de bagage om iets over onszelf te vertellen.’

Toen de twee jeugdvrienden in 2013 de neus aan het venster staken, hadden de spotlights amper aantrekkingskracht op hen: in de interviews die ze destijds gaven, losten ze weinig details over hun privéleven. Aanvankelijk wist zelfs niemand wie het tweetal eigenlijk was: ze lieten zich gewoon met hun initialen, J en T, aanspreken. Hoe de twee eruitzagen was een nog groter mysterie: in de videoclips voor hits Busy Earnin‘ en The Heat namen anderen de honneurs waar. ‘We waren bang voor wat mensen van ons zouden denken, namen onze verantwoordelijkheid niet. En dan doen de vreemdste geruchten de ronde, dat we een nevenproject van Hot Chip zouden zijn bijvoorbeeld’, herinnert Lloyd-Watson zich. ‘Eigen schuld.’

‘Op ons debuut hoor je het geluid van chips. Heel veel chips, zoals in die ene scu0026#xE8;ne van The Simpsons waarin Homer naar chips hapt op de maat van Strauss.’

Josh Lloyd-Watson

De spotlights zijn niet de natuurlijke habitat van Lloyd-Watson en McFarland. Dat was eigenlijk ook al duidelijk bij hun vorige project: Born Blonde, een groep die zoals zo veel generatiegenoten heil zocht in diep in de postpunk gedrenkte gitaren. ‘Vijftien jaar te laat voor britpop’, kopte The Guardian. Een doorslagje van de band waar ze in hun jonge jaren dol op waren, bekent McFarland. ‘Die rauwe energie van The Strokes, dat was cool as fuck, toch? Het was ook de tijd van de vroege Kings of Leon, Arctic Monkeys, The Libertines. Onze muziek klonk toen net zo.’

Born Blonde bezorgde hen uiteindelijk vooral een onaangename nasmaak. Het was een project geboren uit angst, zowel creatief als persoonlijk, beseffen ze nu. ‘ Fucking madness. Wat je daar zag, waren wij niet echt. Born Blonde was zo’n ding waarbij eigenlijk niets gebeurde. Niets werkte, er was enkel stress, ‘ zucht McFarland. ‘Met Jungle viel alles opeens in zijn plooi, een magisch gevoel.’

En dan nog: ‘Toen we met Jungle begonnen, waren we bedeesd en introvert’, legt Lloyd-Watson uit. ‘We hadden niet dat zelfvertrouwen dat bij sommige artiesten haast aangeboren lijkt om óns verhaal te vertellen en ónze emoties te delen. De voorbije jaren zijn een enorme leerschool geweest. Het lastigste was om zelf op de voorgrond te treden. De enige manier om dat te doen was met een album dat emotioneel was, met ons verhaal.’

Zo werd For Ever het geluid van de rollercoaster waar ze vier jaar geleden op belandden, hoe die hun leven overhoop haalde en hoe je dat weer op orde krijgt. Voor McFarland betekende dat een nieuwe liefde, in het verre Los Angeles, dat even zijn nieuwe thuis werd. ‘Ik hield van de zon en de vrijheid in LA. Het voelde als een vreemd dromenland waar je alles kon doen en eender wie kon zijn.’

Anders dan bij de debuutplaat wandelden nu opeens een hele hoop verwachtingen van de buitenwereld de studio binnen. Lloyd-Watson. ‘Je moet die onmiddellijk uit je hoofd bannen. Het is heel moeilijk om iemands mening te veranderen, dus heeft het geen zin om je er zorgen over te maken. Zo lang je maar muziek maakt waar je zelf van houdt. Het gaat om wat wij doorgemaakt hebben. Daarom hou ik zo van (More and More) It Ain’t Easy, een van onze nieuwe nummers. Het is zoals bij Radiohead: je voelt waarover Thom Yorke zingt, ook al zijn het geen woorden.’

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Ze zeggen het niet met zo veel woorden, maar als er één ding is waar Jungle doodsbang voor is, dan is het wel dat mensen louter de schouders zullen ophalen: niet voor een gebrek aan positieve reacties, wel aan reacties tout court. Wie een beetje vertrouwd is met een stevige dosis faalangst, zal het niet verbazen dat McFarland en Lloyd-Watson in een studio veel weg hebben van extreme perfectionisten die zeeën van tijd verliezen aan de kleinste details. Zoals toen ze voor Son of a Gun, van hun debuut, aardappelchips op tape zetten.

‘Heel veel chips zelfs.’ De reden? ‘Homer Simpson.’ De pretlichtjes springen aan in de ogen van Lloyd-Watson terwijl hij An der schönen blauen Donau van Johann Strauss begint te neuriën, zijn lichaam in een onnatuurlijke hoek krult en naar denkbeeldige chips hapt. ‘Ken je die scène waarin Homer gewichtloos door een spaceshuttle zweeft en op de maat van de muziek chips naar binnen werkt? I love that fucking scene.

‘We houden ervan om geluiden als andere geluiden te laten klinken’, vult McFarland aan. Hij praat vol bewondering over Pet Sounds, het meesterwerk van The Beach Boys, maar evengoed over het veel recentere Khruangbin. ‘Aan het einde van een van hun platen hoor je een stem uitleggen hoe je Khruangbin nu precies moet uitspreken. Er zit zo veel reverb op die opname dat ik de eerste keer rond me keek om te controleren in welke ruimte ik me opeens bevond. Het was alsof ik in het nirwana was beland.’

Truken waar ook Jungle niet vies van is: straatgeluiden en loeiende politiesirenes sluipen in de opnames en doen je even twijfelen over je omgeving. McFarland: ‘Het maakt mensen wakker, waardoor ze meer aandacht besteden aan de muziek. We hebben eens een solo opgenomen met deuren, of beter gezegd: met piepende scharnieren. Dat was bonkers. Of een gitaarpartij ingezongen.’

Goed geluisterd naar Timbaland en Pharrell, geven ze toe. Een elektronische drumpad is dan wel handig om snel wat beats op band te krijgen, maar hij maakt het tegelijk lastig om variatie te leggen in de textuur. ‘Als je telkens dezelfde sample gebruikt, krijg je telkens dezelfde drumbeat. Wij zoeken iets organischer.’

Zet Jungle op een podium en je ziet die zoektocht een fysieke gedaante aannemen: live vervelt Jungle tot een zevenmanscollectief dat het werk van de twee frontmannen uit de hengsels licht. Vervelend voor twee controlefreaks. ‘Met zo veel mensen op een podium kun je niets meer controleren’, knikt McFarland. ‘Die extra vijf muzikanten brengen elk hun eigen emoties mee. Ons verhaal wordt hun verhaal, maar dan elke keer anders. Maar de dynamiek tussen ons beiden blijft wel de hartslag van de band. Geen van ons beiden is het brein achter alles: het gaat om de balans die we samen vinden. Eigenlijk geven we geen fuck om de muziek, ik wil alleen maar dat Josh langskomt om samen een melodie te schrijven. Niet alleen zijn, daar gaat het diep vanbinnen om. Dat is een beetje triest, maar ook mooi, niet?’

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

For Ever

Uit op 14/9 bij XL Recordings. Op 23/11 staat Jungle in de Trix, Antwerpen. Alle info: trixonline.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content