‘Hightech? Er gaat niets boven mijn oude Nokia’

Michael Ilegems
Michael Ilegems Chef van Knack Focus en KnackFocus.be

Knack Focus ging vorig jaar op visite bij Gorillaz-bezieler Damon Albarn in zijn Londense studio. ‘Ik in een discotheek? Dat is mijn wereld niet.’

‘Potje tafeltennis?’ vraagt Damon Albarn (49) wanneer hij me naar de pingpongtafel ziet lonken. We zitten op de bovenste verdieping van Studio 13, een opnamecomplex ten westen van Londen, vlak bij de Westway die Albarn in 2012 met Blur bezong. Op de piano in de hoek van de kamer staat, in vervaagde letters, een stukje tekst uit Under the Westway geschreven: ‘Am I lost out at sea / ‘Til a tide wash me up off the Westway?’

Vanaf de straat gezien doet niets vermoeden dat een van de invloedrijkste Britse songschrijvers van zijn generatie hier kantoor houdt. Het gebouw heeft de façade van een verlaten verfwinkel, maar binnenin huizen niet minder dan drie opnameruimtes. De onderste studio is die van Albarn. Het is de plek waar hij sinds midden jaren negentig het gros van de Blurplaten opnam, waar hij zijn soloalbum Everyday Robots (2014) maakte, waar hij projecten zoals Gorillaz, The Good, The Bad & The Queen (met afrobeatlegende Tony Allen en Paul ‘The Clash’ Simonon) en Africa Express (zijn samenwerking met Afrikaanse muzikanten, onder wie ook onze Baloji) uittekende. En waar hij dus ook pingpongwedstrijden houdt.

‘Veel rappers dissen elkaar via sociale media. Mijn grote hiphopding is: muzikanten uitdagen voor een toernooitje tafeltennis’, zegt Albarn.’Onlangs heb ik Pusha T nog ingemaakt. En mijn volgende tegenstander wordt Drake. Tenminste, als hij op mijn verzoek dúrft in te gaan.’ Damon Albarn: icoon van de britpop, en ook een beetje Forrest Gump.

‘Toegegeven, het is onorthodox van mij om als bijna-vijftiger nog met dance te beginnen. Reden te meer om me er tu0026#xF3;ch aan te wagen.’

Hij dringt aan. ‘Ik ben er klaar voor, man’, grijnst hij. Ik tik op mijn horloge. Dat het werkendag is, en dat we het over Humanz moeten hebben, het eerste wapenfeit in zeven jaar van Gorillaz, de virtuele band rond Albarn en cartoonist-technologiewizard Jamie Hewlett. Daarop geen slome triphop, kinderkoren of strijkers, zoals op voorgangers Gorillaz (2001), Demon Days (2005) en Plastic Beach (2010). Humanz is zowaar een houseplaat, met een soul-, funk- en poprandje.

DAMON ALBARN: Ik wilde met dit album terugkeren naar de basis van Gorillaz: pure elektronische muziek, heel uptempo. Voor Plastic Beach heb ik samengewerkt met het Amerikaanse Hypnotic Brass Ensemble en het Syrische National Orchestra for Arabic Music. Niks van dat op Humanz. Als er al strijkers te horen zijn, dan zijn het de ‘Hollywood Strings’ uit het muzieksoftwareprogramma GarageBand. Dat is niet echt eerbiedig tegevenover die orkesten, ik weet het, maar het is wel veel goedkoper.

Je soloalbum Everyday Robots heb je aan de piano gemaakt, de laatste Blurplaat The Magic Whip (2015) stond naar goede gewoonte vol gitaren. Was je daarna uitgerockt?

ALBARN: Nee, dat niet. Soms dwing ik mezelf om eventjes geen piano, gitaar of een ander akoestisch instrument aan te raken, en een jaar lang alleen keyboards en computers te gebruiken. Het is gewoon een kwestie van discipline. Maar zodra dat jaar om is, hunker ik weer naar mijn piano. Dan wil ik ze ruiken, aanraken, strelen, er de liefde mee bedrijven. (lacht)

Eens een melancholicus, altijd een melancholicus?

ALBARN: Dat ben ik nu toch al dertig jaar. Toegegeven, het is onorthodox van mij om als bijna-vijftiger nog met dance te beginnen. Het is een heel moeilijk genre voor me. Reden te meer om me er tóch aan te wagen.

Jij lijkt me niet meteen een nachtclubmens.

ALBARN: Klopt helemaal. Ik ben nog nooit op Ibiza geweest, en de keren dat ik een discotheek heb bezocht, kun je op één hand tellen. Het is gewoon mijn wereld niet. Wat niet wil zeggen dat ik niet in die muziek geïnteresseerd ben of er de waarde niet van inzie. Ik hou ervan nieuwe dingen uit te proberen, mezelf uit te dagen. En dat heb ik met Humanz dus gedaan, weliswaar samen met artiesten uit die wereld, zoals Jamie Principle of Peven Everett.

Hoe heb je in hemelsnaam het gospelmonument Mavis Staples kunnen verleiden tot een duet met rapper Pusha T?

‘Met Parklife heb ik al een brexitplaat geschreven. Twintig jaar te vroeg, dat wel. Ik had ze beter vorig jaar uitgebracht.’

ALBARN: Dat was heel spannend, en allerminst evident. Je moet bij Mavis niet meteen met een agressieve beat komen aanzetten, dat zou niet werken. Ik heb de song in kwestie eerst in een akoestische versie voor haar gespeeld, zoals ik denk dat The Staple Singers het in de jaren zestig gedaan zouden hebben. Eens ze op haar gemak was, hebben we er een futuristische versie van gemaakt.

Durf je tegen iemand als Mavis Staples of Grace Jones te zeggen waar het op staat?

ALBARN: Tuurlijk. Ik wil zulke artiesten up-to-date doen klinken, het best mogelijke uit hen halen en een fucking awesome nummer met hen maken. Dat doe je niet door al te veel respect voor hen te tonen. Dan spelen ze op veilig, wat het eindresultaat zelden ten goede komt. Omgekeerd geldt hetzelfde: als wat ik aandraag shit is, wil ik dat ze het me zeggen. Je hoeft niet lief voor hen te zijn om je respect voor hen te betuigen.

Op Grace Jones, Benjamin Clementine, Popcaan en Jehnny Beth na zijn de gaststemmen op Humanz allemaal Amerikanen.

ALBARN: Dat moest ook wel, want de plaat klinkt niet alleen Amerikaans, ze heeft ook een Amerikaanse opzet. Ik bedacht het verhaaltje erachter in 2015. Het speelt zich af in de VS, tijdens een nacht in de toekomst waarin een imaginaire, vreselijke persoon plots de macht over ons allemaal krijgt. Gechoqueerd en gedesoriënteerd als we zijn, besluiten we toch maar te gaan feesten. Dat feestje, dát is Humanz.

We zijn twee jaar verder, en die persoon is niet langer imaginair.

ALBARN:: Jammer genoeg niet. Toen ik destijds het idee lanceerde, lachten alle gastzangers en -zangeressen me uit – op dat moment was Donald Trump nog niet eens voorgedragen als de Republikeinse presidentskandidaat. ‘Grappig, Damon, dat gebeurt nóóit.’ Vreemd om het dan tijdens de opnames toch allemaal werkelijkheid te zien worden. Zo werkelijk dat Jamie en ik op een bepaald moment tegen elkaar zeiden: ‘We kunnen maar beter kappen met deze plaat.’ Het leek wel een selffulfilling prophecy. Heel beangstigend.

Nu, je merkte in 2015 wel al dat de uitspraken die Trump deed veel aandacht begonnen te krijgen, en dat het weleens ergens toe kon leiden. De meeste media mogen dan wel tegen alles zijn waar hij voor staat, ze hebben het beestje wél mee gevoed, tot het een gigantisch monster werd. Je kunt het hém moeilijk kwalijk nemen. Het enige wat hij deed, was zichzelf zijn.

Leefde jij als Brit dan meer mee met wat er in Amerika gebeurde dan met de brexit?

‘Tegenwoordig lijkt de wereld veel meer op Gorillaz dan dat Gorillaz op de wereld lijkt.’

ALBARN: Nee, maar ik volgde de situatie in de VS wel iets nauwgezetter, omdat ik ervan overtuigd was dat wij Britten de EU onder geen beding zouden verlaten. Never. Daar had ik het dus mis. Al denk ik wél dat het de meeste Britten niet in de eerste plaats om Europa te doen was, maar om de verandering van de immigratiewetgeving. Ze dachten tegen de ‘belegering’ van vluchtelingen uit het Midden-Oosten en Oost-Europa te stemmen – wat de pro leavers liepen te verkondigen. Van een oud vrouwtje uit Gloucestershire dat nooit eerder in haar leven gestemd heeft, kun je niet verlangen dat ze beter weet. Mensen zoals zij werden opgelicht, maar ze hebben wel mee beslist over de toekomst van de huidige generatie achttienjarigen. Het is veruit het belachelijkste wat ik ooit meegemaakt heb, puur misbruik van de democratie. Ik heb ooit een paar jaar in IJsland gewoond, ik overweeg sterk om daar een paspoort aan te vragen.

Mijn volgende project wordt trouwens een nieuwe plaat van The Good, The Bad & The Queen, en die zal over de brexit gaan. Al heb ik met Parklife van Blur eigenlijk al een soort brexitplaat geschreven. Twintig jaar te vroeg, dat wel. Ik had ze beter vorig jaar uitgebracht. (lacht)

Over leavers gesproken: in 2012 achtte je de kans dat er ooit nog een nieuwe Gorillaz-plaat zou verschijnen ‘hoogst onwaarschijnlijk’. De relatie tussen Jamie Hewlett en jou was bekoeld geraakt.

ALBARN: Ach, iedereen krijgt weleens ruzie. We fell out, but fell right back in, you know. Af en toe een pauze inlassen, daar is niks verkeerd mee. Je wilt niet dat de mensen je beu raken, en er kan je als band niks ergers overkomen dan dat je je frisheid verliest. Veel groepen die de stadionfase bereikt hebben en elk groot festival ter wereld kunnen headlinen, hebben er moeite mee om dat op te geven en iets helemaal anders te doen.

Jij doet het wel, terwijl je met Blur eindeloos reünieshows zou kunnen spelen.

ALBARN: Ja, en ik heb het er best moeilijk mee om dat niet te doen. Die andere projecten vragen veel extra werk. Je moet soms weer helemaal van nul beginnen. Maar zoals ik al zei: ik geniet ervan om verschillende stijlen te verkennen, om mezelf te overtreffen. En ik wil ook gewoon nieuwe songs kunnen zingen telkens als ik op een podium sta.

Hewlett had er naar verluidt een probleem mee dat Gorillaz in 2010 zo’n grote liveband was geworden. Half The Clash speelde mee, en alle gastmuzikanten van Plastic Beach waren erbij, van Bobby Womack over Mos Def tot – eenmalig – zelfs Lou Reed en Snoop Dogg. Zijn visuals werden meer en meer naar de achtergrond gedrukt.

ALBARN: Dat klopt niet helemaal. De visuals waren nog altijd heel prominent. Minder dan in het prille begin, dat wel. Toen stonden we consequent achter een doek te spelen, wat ík dan weer vervelend vond. Ik doe niets liever dan performen, dus elke avond opnieuw voelde ik de drang om een gat in dat doek te snijden en mijn kop erdoor te steken. ‘Here’s Johnny!’ (lacht)

Nee, Jamies probleem was vooral dat hij met mij op wereldtournee is gegaan, om dan drie maanden langs de zijkant van het podium te moeten toekijken, terwijl hij evengoed thuis aan nieuwe stuff had kunnen werken. Niet kunnen deelnemen aan het liveverhaal van Gorillaz, dát was wat hem dwarszat. En daardoor begon hij zich aan alcohol te vergrijpen. Ik kan het hem niet kwalijk nemen. Als ik in zijn plaats was geweest, I would have gone fucking bananas.

Gorillaz was twintig jaar geleden de allereerste cartoonband, van sociale media of streaming was nog geen sprake. Dat is nu wel even anders. Proberen jullie jezelf in deze tijden nog heruit te vinden?

ALBARN: Ik moet zeggen: tegenwoordig lijkt de wereld veel meer op Gorillaz dan dat Gorillaz op de wereld lijkt. (grijnst) Ik hoop dat de holografische technologie ooit haar volle potentie bereikt, en dat we de groep daarmee volledig door anderen kunnen laten leiden en cureren – George Lucas-stijl! En ik ben er zeker van dat ik op een dag muziek zal kunnen opnemen met mijn telefoon.

Euh, kan dat dan nog niet?

ALBARN:(haalt zijn toestel boven: een oude Nokia, type drieëndertig-en-nog-wat).

Dus het opperhoofd van de grootste virtuele band ter wereld, die onlangs nog het succesvolste virtualrealityvideodebuut in de geschiedenis van YouTube heeft afgeleverd, heeft géén smartphone?

ALBARN: Nee. Voor 60 euro kan ik een hele doos van deze Nokia’s kopen. Wat goed is, want ik verlies om de haverklap mijn telefoon. Een iPad heb ik wel. Daar heb ik enkele jaren geleden de Gorillazplaat The Fall (2010) mee opgenomen. Nogal wat mensen vonden dat een tussendoortje, maar het is mijn persoonlijke favoriet.

Everyday Robots ging over de eenzaamheid die met al onze technologie gepaard kan gaan. Hoe valt dat te rijmen met een grootschalig multimediaproject als Gorillaz?

ALBARN: Eerlijk, daar heb ik nog nooit over nagedacht. Ik heb sowieso een ambigue relatie met technologie. Je zwelgt erin, maar je mag jezelf er niet te zeer in verliezen.

Zegt de man die straks smartphonegebruikers uit 500 steden via een app op zoek zal laten gaan naar een virtueel Gorillaz-huis, dat ergens in elk van die steden geposteerd zal staan. Pokémon Go achterna.

ALBARN: Damn! Je doet me plots beseffen wat voor een hypocriet ik wel ben. Ik zou van schaamte moeten verdampen. (lacht)

***

En dan staat Damon Albarn op, klaar om te verdwijnen. Er wachten hem de komende dagen en weken nog heel wat repetities in de aanloop naar Demon Dayz, Gorillaz’ hoogsteigen festival in Groot-Brittannië en de VS. Verwacht wordt dat veel van de humanz die op de plaat meespelen er hun opwachting zullen maken. En uiteraard zal de cartoonband zélf de festiviteiten afsluiten.

‘Hey, ik heb nog wel tien minuutjes’, zegt hij. ‘Potje pingpong?’

‘Oké.’

‘You’re in trouble, I’m afraid’, zegt hij terwijl hij zijn jeansjasje uittrekt en zich vooroverbuigt, in afwachting van mijn eerste service.

Ik win het punt, en dus de toss.

‘Nice flick, man.’

Het blijkt beginnersgeluk, ik verlies met 11-4.

Albarn grijnst nog één keer, en ik sta voor aap.

Drake kan alleen maar beter doen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content