Het verzet van Idles: ‘Ja, we zijn sloganesk, maar dat is verdomme ook nódig’

Jonas Boel
Jonas Boel Jonas Boel is medewerker van Knack Focus

Idles heeft even moeten bekomen van de dreun van het succes, maar een jaar na hun moment de gloire op Glastonbury slaan ze terug. ‘Just kill them with kindness.’

28 juni 2019. Wanneer Idles-zanger Joe Talbot die zonnige namiddag uitkijkt over de heilige festivalgrond van Glastonbury kan hij zijn geluk niet op. Hier hebben ze twaalf jaar op gewacht, zegt hij. ‘This is the best place on earth.’ Wanneer ze de promigrantenhymne Danny Nedelko uit hun succesalbum Joy As an Act of Resistance inzetten, echoot elk woord vanuit de opeengepakte massa terug richting podium. Aan het eind van de set wordt Talbot overmand door emoties en laat hij zijn tranen de vrije loop. Zijn vrouw komt uit de coulissen gelopen, hun babydochter in een draagzak op haar buik. Het publiek applaudisseert uitbundig bij hun intense knuffel.

Al die zogezegde punkers met hun vastgeroeste ideeën over wat ‘echt’ of ‘authentiek’ is… De één zijn Radiohead is de ander zijn Aqua.

Joe Talbot

Het is de apotheose van een turbulent doorbraakjaar voor Idles, en een moment voor de geschiedenisboekjes, het moment waarop een stel ruige punkrockers die met hyperpersoonlijke en politiek geladen songs langzaam maar zeker de wereld veroverden, officieel een Grote Groep werd. Maar zoals wel vaker bij bands die vanuit diep in de ondergrond het muzikale nirwana bereiken, heeft dat succes een keerzijde.

‘Het zette een rem op mijn vrijheid’, legt Talbot uit aan de telefoon. ‘Het succes van Joy as An Act of Resistance begon te wegen en we liepen vast. Ik had het gevoel dat we stagneerden.’ Als songschrijver is er voor hem niets belangrijker dan totale transparantie en openhartigheid. Door zichzelf zo bloot te geven probeerde hij hun fans een spiegel voor te houden. Maar alle jubelende reviews, uitverkochte tournees en gewonnen muziekprijzen maakten dat ook Idles zichzelf in vraag diende te stellen.

Tijdens de lockdown lanceerde Talbot op YouTube Balley TV, waarin hij vrienden en collega’s interviewde – elk veilig vanachter zijn of haar tablet. Onder meer Kate Tempest, Nadja Tolokno van Pussy Riot, Billy Bragg, Mike Skinner van The Streets en Sharon Van Etten waren vanuit hun quarantainekot te gast. ‘Een leuk project om de tijd mee te doden,’ aldus Talbot, ‘maar het ligt ook perfect in het verlengde van Idles en van mezelf: mensen entertainen en intussen een dialoog op gang brengen, ideeën aanreiken.’

En daar wrong dus het schoentje, toen Idles zich opwarmde voor de opnames van derde album Ultra Mono. ‘Alles wat we ooit gedaan hebben, stond in het teken van existentiële groei: totale transparantie in onze songs was voor mij dé manier om telkens een stap vooruit te zetten. Maar in het oog van die storm vond ik het steeds moeilijker me uit te drukken zonder na te denken over wat andere mensen ervan zouden denken.’ En dat is nu net de houding van zovele andere bands waar Idles zich van bij het begin tegen wilde afzetten. ‘Us eating ourselves to please the audience in order to be loved’, zoals Talbot in de hoesnota’s van Ultra Mono schrijft.

Alle ruis in zijn hoofd en rond Idles moest eruit. ‘We moesten onszelf als het ware distilleren, zowel de boodschap als de muziek.’ Het resultaat, Ultra Mono, is puurder, scherper, heeft meer punch. Het is het geluid van een groep die het comfort van haar nochtans felbevochten status van zich af worstelt, het is de plaat waarmee Idles (opnieuw) ten aanvalt trekt. ‘Apex Idles’, Idles op zijn piek, zoals Talbot het noemt. ‘Elke song is opgebouwd rond één basisidee en elk ander element moest ten dienste daarvan staan. Zuivere focus. Maximale impact. Alleen zo konden we ons opnieuw positioneren in de kern van wie we zijn. En van daaruit kunnen we opnieuw voorwaarts, opnieuw evolueren en onszelf hopelijk uitdagen op nieuwe manieren.’

In de teksten legt Talbot de zweep over hun stokpaardjes: de vele ismes die hij op Brutalism en Joy As an Act of Resistance ook al tackelde. Misplaatst nationalisme in single Grounds, ongebreideld kapitalisme in Carcinogenic, paternalisme in Model Village, seksisme in Ne touche pas moi. In dat laatste nummer brult Jehnny Beth van Savages het refrein in haar moedertaal. Een wederdienst: eerder dit jaar was Talbot zelf te gast op haar solodebuut To Love Is to Live.

JOE TALBOT (vooraan): 'Enkel met empathie gaan we het fascisme uiteindelijk verslaan.'
JOE TALBOT (vooraan): ‘Enkel met empathie gaan we het fascisme uiteindelijk verslaan.’

‘Ik heb de songs zoveel mogelijk van ballast en twijfel ontdaan’, vertelt Talbot. Hij geeft wel toe dat het er in sommige van teksten dubbeldik op ligt. ‘Het moest zo zelfverzekerd mogelijk klinken en ik heb al onze zogezegde gebreken – onze neiging tot het sloganeske en branding, onze simplismen – gewoonweg aanvaard. Om ervanaf te zijn.’

***

Hoge bomen vangen veel wind, en dat is met Idles tegenwoordig niet anders. Sommige critici – én sommige collega’s – nemen Idles de vanuit het bloedend hart gepende politieke preken niet in dank af. Vorig jaar ging zowel Sleaford Mods als Fat White Family op Twitter en in interviews tekeer tegen de band. Termen die vielen waren ‘pedant’, ‘neerbuigend’, ‘middenklasselummels’. Op Ultra Mono dient Idles de haters van antwoord met The Lover: ‘Look ma, I’m a soul singer / Singing in the faces of the middle finger’, schreeuwt Talbot. En: ‘You say you don’t like our clichés / Our sloganeering and our catch phrase / I say love is like a freeway and / Fuck you, I’m a lover.’

Zelfkennis is het begin van wijsheid, zeker? ‘Zelfkennis,’ beaamt Talbot, ‘en jezelf daarmee kwetsbaar opstellen is zelfs een wapen. En ja, we zijn sloganesk, maar dat is verdomme ook nódig. Ik weet dat we onszelf zo een makkelijk doelwit voor cynici maken maar als je de bullshit en de gewelddadige impact van de huidige pop- en mainstreamcultuur wilt bevechten, dan moet je dat met gelijke wapens doen. Om een stompzinnige marketingrip-off als de brexit te bekampen heb je dus een duidelijke slogan nodig. Als ik een song over migratie wil schrijven, zoals Danny Nedelko, dan ga ik voor de Uncle Ben’s van alle progressieve songs over migratie. Anders heeft het toch geen zin?’

Het is de dunne koord waar alle anti-establishment-artiesten op moeten dansen wanneer ze aan populariteit winnen: deel uitmaken van het establishment en de voordelen die daarbij horen. Zoals het ‘beautiful privilege’ waarover Talbot in de hoesnota’s schrijft van gastartiesten te vragen. Behalve Jehnny Beth doen op Ultra Mono ook David Yow (brulboei van legendarische noiserockers The Jesus Lizard), Warren Ellis van The Bad Seeds, hiphopproducer Kenny Beats (die de sound meer gewicht in de kont moest injecteren) en jazzpopidool Jamie Cullum mee. ‘Yeah, that last one will piss some people off’, grinnikt Talbot. En daarmee bedoelt hij vooral de huidige punkscene in Engeland, waar hij geen al te hoge pet van op heeft. ‘Ik heb het altijd gezegd: we zijn géén partijpolitieke groep en we zijn géén punkband. We zijn Idles. En we gaan lijnrecht in tegen de huidige stereotypes van wat punk of subversief moet voorstellen. Al die zogezegde punkers met hun vastgeroeste ideeën over wat ‘echt’ of ‘authentiek’ is… (blaast) De één zijn Radiohead is de ander zijn Aqua, weet je wel? David Bowie deed niks anders dan maskers opzetten, en niemand die zijn authenticiteit in twijfel trok, toch? Je bepaalt als luisteraar uiteindelijk zelf waar je in gelooft of wat je belangrijk vindt. Kijk, ik ben fan van Jamies show op BBC Radio 2 en hij was zo vriendelijk om zelf zijn pianodiensten aan te bieden. Dus doet hij mee op de plaat. Simpel. Dat we daarmee hier en daar tegen schenen zullen schoppen is een bonus.’

De song waarvan Cullum de intro volspeelt, heet Kill Them with Kindness, een pleidooi voor maatschappelijk verzet vanuit zachtheid, en een van de songs op Ultra Mono die de radicalere criticasters hoogstwaarschijnlijk zullen doen steigeren. Talbot haalt hoorbaar de schouders op. ‘Het is zoals ik zing: “It doesn’t mean you have to bow or say your highness / Just kill them with kindness.” Je bent heus geen voetveeg wanneer je met een open hart en een open geest je tegenstanders durft te benaderen, wanneer je de moed kunt opbrengen om te luisteren naar wat ze te zeggen hebben. Ik zeg het je: enkel met empathie gaan we het fascisme uiteindelijk verslaan.’

Het is net als de hoes van Ultra Mono, legt hij uit, waarop je een man ziet die vol in het smoelwerk wordt geraakt door een grote, roze bal. ‘Dat is wat we met dit album proberen te doen: smashing people in the face with a giant, pink rubber ball.’ Commercieel succes of niet, beschimpt voor hun openhartige overtuigingen en sloganeske empathie, of niet: voor de keiharde softies van Idles is vreugde nog altijd een ultieme daad van verzet.

Ultra Mono

Uit op 25/9 bij Partisan Records.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Idles

Line-up Joe Talbot (zang), Mark Bowen (gitaar), Adam Devonshire (bas), Lee Kiernan (gitaar), Jon Beavis (drums).

Opgericht in 2009 in Bristol.

Debuteert, na jarenlang het undergroundcircuit te hebben platgespeeld, in 2017 met het album Brutalism.

Breekt in 2018 door met tweede album Joy As an Act of Resistance, genomineerd voor de Mercury Prize.

Speelt dit jaar mee op de tracks Wish van Anna Calvi en None Of Us Are Getting Out of Here Alive van The Streets.

Vroeg onder meer Jehnny Beth van Savages, producer Kenny Beats, David Yow van The Jesus Lizard en Jamie Cullum om bij te dragen aan het nieuwe album Ultra Mono.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content