Het geslacht De Cauter, Vlaanderens meest passionele muziekdynastie: ‘Wij, hippies?! Absoluut niet’

Dajo, Myrddin, Koen en Waso De Cauter. © Guy Kokken
Jonas Boel
Jonas Boel Jonas Boel is medewerker van Knack Focus

Vanavond drie keer te bewonderen op Gent Jazz: flamencotrots Myrddin De Cauter, zoon van jazzmuzikant Koen en broer van gitarist Waso en contrabassist Dajo. De De Cauters zijn acht verweerde handen op één buik, en vormen samen Vlaanderens meest passionele muziekdynastie.

Het zijn de drie oudste, mannelijke leden van de muzikale clan die me ontvangen in een gezellig citéhuisje in centrum Gent: pater familias Koen (68, gitaar, zang, sopraansaxofoon) en zijn zonen Waso (45, ritmegitaar) en Dajo (40, contrabas). Myrddin (39, gitaar, klarinet) ontbreekt op het appel – ‘afspraak vergeten, hij is onderweg’. De jongste telg is nochtans de reden voor dit samenkomen. Hij treedt vanavond tot drie keer toe aan op Gent Jazz, telkens met een andere topmuzikant aan zijn zijde.

We verzamelen het geslacht De Cauter aan een tafel met daarop een pot dampende thee, een fles pas ontkurkte wijn en een vragenlijstje dat begint met:

Koen, hoe bouw je met succes zo’n talentvolle, muzikale dynastie op?

Koen De Cauter: Goesting. Mijn gasten inspireren, en ervoor zorgen dat ze zin hebben om te spelen. Dénk ik, want veertig jaar geleden dacht ik niet na over wat jij een dynastie noemt. Maar ja, op school deden ze het niet al te formidabel, dus dacht ik: ‘Ik moet hen toch íéts leren’. (lacht) Dat was het idee: wie een instrument speelt, kan tenminste de cafés afschuimen.

Waso De Cauter: Zo ben ik erin gerold, door met papa mee te gaan op café en rond te gaan met de hoed.

Koen: Aan het eind van zo’n avond zat er toch een paar honderd frank in onze zak. Wat ook belangrijk is: thuis waren alle instrumenten en alle soorten muziek voorhanden. Álles wat je kunt peinzen! Dajo is meteen voor de contrabas gegaan, dat weet ik nog. Hij moest op een stoel staan om te kunnen oefenen. (lacht) En Vigdis (dochter van Koen en zus van Waso, Dajo en Myrddin, nvdr.) was een natuurtalent aan de piano. Maar zij heeft meer afstand genomen van de muziek, spijtig genoeg.

Dajo De Cauter: Vigdis heeft nochtans de beste timing van ons allemaal.

Waso: Maar ze was niet goed bestemd tegen de stress van het optreden, en er speelde ook een praktisch element mee: een gitaar neem je makkelijk overal mee naartoe, een piano iets moeilijker. Zo werd het ook financieel minder interessant voor haar.

Koen De Cauter
Koen De Cauter© Guy Kokken

En toch, driekwart van je kroost heb je samen kunnen houden, Koen. Ze hadden evengoed een afkeer kunnen krijgen van de muziek en boekhouder of IT’er kunnen worden.

Koen: Ze hébben zich tot op zekere hoogte elk een bepaalde periode afgekeerd tegen de muziek. Daar had ik het destijds lastig mee, maar het hoort erbij. Mijn eigen papa is vroeg gestorven, ik heb enkel maar adoratie voor hem gekend. Mijn muzieksmaak -en kennis heb ik van hem gekregen. Het is nog steeds het kostbaarste wat ik heb.

Waso: Wij hebben gelukkig van bij het begin intensief samen gespeeld, dat verkleint de kans op adoratie. (lacht).

Koen: (streng) Ik had een goede band met papa, maar ik verafgood niemand, hè! Dweperij, daar moet ik niet van weten.

Leer nooit met de auto rijden met je vader of moeder, dat is om accidenten vragen. Hoe zit dat met gitaar, contrabas of klarinet aanleren aan je eigen vlees en bloed?

Koen: Ergernissen, bedoel je? Goh…

Waso: Natuurlijk maken we veel ruzie! Ruzies die je met iemand anders in geen tien jaar zou bijleggen.

Koen: Je kan niet met elkaar spreken maar toch samen spelen, hoor. Heel goed spelen zelfs, want op zulke momenten dien je zuiver en alleen de muziek.

Over smaak wordt niet getwist tussen de De Cauters? Sommige artiesten lopen als een rode draad door het oeuvre van Koen: Django Reinhardt, George Brassens, Duke Ellington, Wannes Van De Velde…

Koen: Django Reinhardt is dan ook een genie.

Waso: (knikt instemmend)

Dajo: Dat is misschien het enige innerlijke conflict dat ik af en toe heb: dat als we voor een lange periode – neem nu een jaar – acht keer per week samen optreden, er weinig ruimte overblijft voor experiment.

Koen: Maar geen enkel orkest ter wereld heeft meer geëxperimenteerd dan wij, met onze bende!

Natuurlijk maken wij veel ruzie! Ruzies die je met iemand anders in geen tien jaar zou bijleggen.

Waso De Cauter

Waso: De beste concerten spelen we wanneer niemand luistert. (lacht) Op recepties, bijvoorbeeld, wanneer we op tachtig ongeïnteresseerde ruggen kijken.

Dajo: Een tijd geleden speelden we in de Balzaal van de Vooruit. Iedereen stond te babbelen, en wij gingen helemaal op in ons eigen wereldje. Tot plots de sfeer helemaal omkeerde, iedereen mee was en begon te dansen!

Koen: En roepen en doen. Ik heb zelfs een nummer in het Spaans gezongen. En wanneer we vastzitten, stoppen we gewoon en beginnen we opnieuw. De mensen vinden dat interessanter dan iemand die daar een flauwe Blaue Donau van Strauss staat af te draaien, geloof mij.

Waso: Maar allez, ‘een flauwe Donau’! (lacht)

Koen: (knipoogt) Ik hoor graag Strauss zunne.

Het in stand houden van bepaalde tradities, van bepaalde muziekstijlen of geluiden, speelt dat een rol?

Koen: Je doet het misschien niet daarom, maar je weet wel dat het zo is omdat je het doet. Soms denk ik daaraan. Aan bepaalde dialecten, bijvoorbeeld. Bepaalde schone woorden die dreigen te verdwijnen, iets wat ik jammer vind. Anderzijds: ‘iets in stand houden’ bestaat eigenlijk niet. Onlangs kwam ik een oude Gentenaar tegen, iemand van 93 jaar die oude volksliedjes zingt. ‘En met mij gaat dat verdwijnen’, zei hij. Hij heeft gelijk, want iets nadoen is niet hetzelfde als iets doen. De essentie moet zijn: muziek spelen. Punt.

***

Myrddin is er inmiddels bij komen zitten. Of hij de flamenco in stand probeert te houden door ze nieuw leven in te blazen, vragen we hem.Myrddin De Cauter: Ik probeer in de eerste plaats mijn muziek te maken, iets te ontdekken of te vinden dat mijn geest verfrist. En dat kan iets kleins zijn, zoals een klaproos zien in het begin van de lente. Iets dat je gelukkig maakt. Als ik zodoende de flamenco in leven houdt, is dat mooi meegenomen.

Myrddin De Cauter
Myrddin De Cauter© Guy Kokken

Flamenco is erg technische, virtuoze muziek.

Koen: De moeilijkste muziek die er is, om te leren én te spelen.

Myrddin: Maar dat wist ik niet toen ik ermee begon. (lacht) Het waren de ritmes en de harmonieën die me aantrokken. Daarvoor speelde ik nog met Dajo en Waso in een funkgroepje.

Waso: Funkusion heette dat. Het was onze puberale gooi naar eeuwige roem!

Myrddin: Ik speelde toen drums, en dat deed ik heel graag. Dat heeft voor een stuk mijn gevoel voor ritme en mijn liefde voor organische, levende muziek bepaald.

Waso: In de handen van Myrddin is een instrument letterlijk ‘een instrument’, iets wat hem automatisch verbindt met de muziek. Hij speelde nog maar een maand flamencogitaar en hij had al een eigen nummer geschreven.

Koen: En hij is links, hè! Toen wist ik: ‘Met den dezen valt niet te spotten.’ (lacht) En over virtuositeit zeg ik altijd: ‘Techniek is gelijk geld: wat je ermee doet, is wat telt’. Verstaat ge?

Dajo: Flamenco spelen is één ding, componeren is nog iets heel anders. Het is niet vertrekken vanuit improvisatie, zoals bij jazz, maar puur monnikenwerk.

Myrddin: Blijven componeren is belangrijk. Mocht ik altijd dezelfde flamencoklassiekers spelen, was ik al lang iets anders gaan doen.

Hoe komt het dat je zo snel de techniek van een muziekinstrument beheerste?

Myrddin: Omdat ik een heel fysieke speler ben, denk ik. Als ik Bach speel op gitaar – ook heel moeilijk – reken ik op mijn vingers, niet op mijn hoofd. Aan Biréli Lagrène, een bekende zigeunergitarist, vroegen ze eens waar hij aan dacht wanneer hij speelt. ‘Ik denk niet, ik speel’, was zijn antwoord. Dat is bij mij ook zo. Als ik aan het optreden ben, sluit ik mijn ogen en denk ik aan wie ik nog moet terugbellen of welke boodschappen ik nog moet gaan doen. (lacht) Mijn lichaam neemt het over.

Er heerst veel miserie in het flamencomilieu, en er gaat veel drugs in rond. Flamencomuzikanten zijn de meest beruchte cocaïnesnuivers ter wereld, nog erger dan de rock-‘n-roll en de funk.

Myrddin De Cauter

Je treedt solo op, met je flamencoseptet, in duo, maar ook soms met Jef Neve, die meespeelt op je album Rosa de Papel (2015). Hoe hebben jullie elkaar gevonden?

Myrddin: Via Neve, het radioprogramma op Klara. We speelden er eens met de familie, en tijdens een solomoment op gitaar merkte ik dat Jef nogal aangedaan was. Ik ben daarna alleen mogen terugkeren naar de studio, en toen ik voorstelde om samen te spelen, was Jef meteen gewonnen voor dat idee, en heeft hij een duo-optreden weten te versieren voor ons.

Flamenco en Jef Neve: het is geen combinatie waar je meteen aan denkt.

Myrddin: Jef is zoals ik: hij is niet bezig met genres, maar met muziek spelen. Luister maar naar zijn album Sons of The New World uit 2012, waar ook een nummer van mij op staat. Dat is muziek pur sang, die jazz of klassiek overstijgt.

Is het traditionele flamencowereldje niet erg gesloten?

Koen: Jong toch! Doordringen tot de mentaliteit van die mannen, dat alleen al is een opgave!

Myrddin: Het is een zeer primitief milieu, eigenlijk. Er heerst veel miserie, en er gaat heel veel drugs in rond. Flamencomuzikanten zijn de meest beruchte cocaïnesnuivers ter wereld, nog erger dan de rock-‘n-roll en de funk.

Koen: Al die schone muziek, van flamenco en musette tot tango en New Orleans-jazz, het komt allemaal van bij het krapuul.

Myrddin: En er lopen veel gefrustreerden en puristen rond. Ik zag onlangs een filmpje waarin Paco De Lucia en Wynton Marsalis (respectievelijk flamencogitarist en jazztrompettist, nvdr.) samen speelden. Er stonden massaal veel commentaren onder. ‘Wynton, blijf van de flamenco af!’, om er eentje te noemen.

Koen: (blaast) En de jazzpuristen zullen zeggen: ‘Paco, blijf van de jazz af!’

Myrddin: Daarin hebben ze misschien wel een punt. (lacht)

Dajo De Cauter
Dajo De Cauter© Guy Kokken

Wynton Marsalis maakt ook deel uit van een muziekdynastie: zijn vader was jazzmuzikant, net als zijn drie zonen Branford, Delfeayo en Jason.

Waso: Wat die dynastie betreft: vroeger was zoiets toch de normaalste zaak van de wereld? De kinderen van Bach waren ook componisten, en vroeger waren de kinderen van de boer of de bakker ook boeren of bakkers. Blijkbaar is onze familie in zekere zin archaïsch gebleven.

Kinderen van muzikanten hebben het vaak niet onder de markt, denk maar aan Sean Lennon of Jacob Dylan. En ik zou ook niet graag in de schoenen van Adam Cohen staan.

Koen: Ik ook niet, met zó een zaag als vader! (hilariteit)

Waso: Het is waar. Ik ben blij dat mijn papa niet te beroemd is.

Koen: Beroemde muzikanten hebben dikwijls niet alleen talent maar ook een sterke persoonlijkheid. Vooral dát maakt het voor hun kinderen moeilijk om boven hun moeder of vader uit te stijgen, denk ik. Maar wat je thuis leert, leer je toch het best? Ik zei het al: ik heb mijn kinderen vooral goesting en inspiratie proberen mee te geven. Dat is niet hetzelfde als leren op school. Ik móést muziek hebben toen ik jong was. Het was een noodzaak, of ik ging ongelukken begaan. Muziek spelen is als verliefd worden op een schone vrouw: moeilijk te krijgen of niet, dat doet er niet toe, je zou duizend kilometer stappen om erbij te zijn. Alles moet uit de weg. Toch?

Myrddin: (twijfelend) Goh, ja… Voor ik gitaar begon te spelen was ik eigenlijk helemaal niet geïnteresseerd in muziek, eerlijk gezegd.

Koen: Maar allez, waarom heb je dan al zo veel efforts gedaan op klarinet?!

Myrddin: Dat is niet hetzelfde. Weet je niet meer dat ik constant in slaap viel toen we met de familie repeteerden? Mama kwam dan mijn vingertjes juist zetten, zodat ik de akkoorden leerde. (lacht) Zelfs tijdens optredens droomde ik soms weg.

Jullie hebben zowat overal ter wereld opgetreden. De lijst is indrukwekkend: van heel Europa en Scandinavië tot de Fiji-eilanden, een pak Afrikaanse landen, Nieuw-Zeeland en New Orleans.

Koen: Enkel in Zuid-Amerika en Azië zijn we nog niet geweest.

Ik móést muziek hebben toen ik jong was. Het was een noodzaak, of ik ging ongelukken begaan.

Koen De Cauter

Hoe raakt een petit Flamand met Brassens en Django op het repertoire tot op podia in Nieuw-Zeeland en New Orleans?

Waso: Op uitnodiging van de organisatie, hoe anders? In een bepaald circuit is mijn papa namelijk wél wereldberoemd! (grijnst) Of via bevriende muzikanten die naar de andere kant van de wereld verhuizen, zoals in het geval van Nieuw-Zeeland.

Koen: Het maakt niet uit waar of hoe ver we gaan spelen, we brengen altijd hetgeen we altijd doen, onze eigen melange.

Waso: ‘Europese kamerjazz’, als ik er een label op zou moeten plakken.

Myrddin: Als we op een podium staan, zijn de mensen content, of het nu voor jazzpuristen in New-Orleans of voor een flamencopubliek in Spanje is. Omdat we altijd met gevoel en overgave spelen. Dat raakt mensen. Hun barrières vallen weg.

Waso: En wanneer je in New Orleans arriveert denk je dat je in een film zal terechtkomen. Maar het is een stad. Een stad met een geschiedenis en een symbolische waarde, maar een stad. Met een podium als een ander.

Hoe zit het eigenlijk met de muzikale opvolging?

Myrddin: Ik heb drie dochters, waarvan de oudste cello speelt. In het begin heb ik haar een beetje moeten pushen, soms kwamen daar traantjes aan te pas, maar inmiddels heeft ze de smaak goed te pakken.

Koen: (knikt) Ze heeft een mooie toon.

Dajo: Ik heb twee dochters. De oudste verblijft momenteel op Erasmus in Zuid-Korea, maar met de jongste heb ik zelf plannen. Een violiste, dat zou ik wel zien zitten. (lacht)

Waso: Mijn zoon is een jonge tiener maar speelt al trompet. Grote honger voel ik nog niet, we zien wel wat ervan komt. Hij heeft wel verplicht notenleer moeten volgen, zodat hij muziek kan lezen. Dat vind ik heel belangrijk.

Koen: Muziek heeft een functie bij ons: samen kunnen spelen, en iets verdienen.

Waso De Cauter
Waso De Cauter© Guy Kokken

‘Iets verdienen’? Daar barst de hippiebubbel die vorm kreeg in mijn hoofd.

Koen: (met vlammende ogen) Hippies, wij?! Dat is ábsoluut niet waar!

Niet slecht bedoeld, hoor, maar begrijp je dat je de perceptie tegen hebt, als kroostrijk, muzikaal gezin dat muziek uit vervlogen tijden speelt?

Koen: Ze mogen zeggen wat ze willen, maar ‘hippie’ vind ik zeker geen compliment. Ik vind het zelfs vulgair. Trouwens, de muziek die wij spelen was vroeger ouderwetser dan nu. Django Reinhardt is nu meer in de mode dan vroeger.

Heb jij niet ooit in de Latemse commune gewoond?

Koen: (briesend) Het is toch niet omdat ik daar gewoond heb dat ik een hippie ben, hè! Ik kan dat woord niet uitstaan, met al die chique toestanden die errond hangen.

Waso: Ik moet er ook niet van weten. Als kind heb ik er van afgezien, die valse hippiementaliteit en dictatoriale chique in Sint-Martens-Latem.

Koen: Een goedkoop cliché is het.

Dajo: Er zijn toch ook goede hippies?

Waso: Ja, de échte hippies, daar heb ik respect voor.

Wat zijn ‘échte hippies’?

Waso: De mensen die beslissen om alles op hún manier te doen, en bij wie het vooral om liefde gaat.

Zoals bij het geslacht De Cauter?

Koen: Maar neen! Bij ons gaat het niet enkel om de liefde, het gaat surtout om geld. (lacht) We hebben hetzelfde motto als De Drie Handwerkgezellen, een sprookje van de gebroeders Grimm. Daarin belooft de duivel drie werkmannen een fortuin, maar enkel als ze elk altijd hetzelfde zinnetje uitspreken, en enkel alleen dát zinnetje.

Dajo: ‘Wij alle drie’.

Myrddin: ‘Om het geld’.

Waso: ‘En dat was in orde’.

Koen: (brede grijns) Voilà! Maar dan met vier!

Myrddin De Cauter speelt vanavond 3/7 drie sets op de Garden Stage van Gent Jazz, telkens met een andere gastmuzikant: multi-instrumentalist Nathan Daems (Black Flower), saxofoniste Tineke Postma én dochter en celliste Imre De Cauter.

Koen De Cauter stelt op 4/7 het nieuwe album Il Sudario van zijn groep Lamoral voor in Bar Lume, Gent. Alle info daarover vind je hier.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content