‘Lang geleden dat ik me nog eens helemaal kon laten gaan’, riep Bert Dockx, na een knoert van een gitaarsolo. Plaats van het gebeuren: Gent Jazz ‘coronastijl’, waar hij, samen met Flying Horseman, zijn nieuwe plaat Mothership gezwind naar het podium kwam vertalen.
HET CONCERT: Flying Horseman op Gent Jazz 1.5 op de Bijlokesite in Gent.
IN EEN ZIN: Je merkte aan alles dat de groep stond te spelen haar nieuwe materiaal ook live te brengen, en dat leidde tot een veelkleurig, dynamisch en onstuimig concert.
HOOGTEPUNTEN:Citizen, Flare, Where Do You Live, Set Reset, Summer Dance, Bright Light, Night Is Long…
DIEPTEPUNTEN: geen
QUOTE van Bert Dockx: ‘Het is speciaal om weer te kunnen spelen. En jawel, het is plezant’.
De Bijlokesite lag er dit jaar noodgedwongen anders bij dan gewoonlijk. Er stond slechts één podium, er waren maximaal vierhonderd toeschouwers toegelaten en om de anderhalve meter afstand te respecteren werden de bezoekers verzocht per bubbel van vier aan tafeltjes plaats te nemen. Het werd dus een afgeslankte versie van Gent Jazz (editie 1.5), met, avond na avond, uitsluitend bands die tot het kruim van de Belgische jazzscene behoren.
Dat er weer livemuziek te degusteren viel, was goed nieuws. Maar de drang naar sociaal contact was duidelijk even groot. Het geroezemoes aan de tafeltjes weerklonk soms zo luid dat het niet zelden de muziek overstemde en de optredende artiest weinig méér kon doen dan voor wat geluidsbehang op de achtergrond zorgen. Dat werd pijnlijk duidelijk tijdens de set van zangeres-gitariste Roos Denayer, een jongedame die folk speelde met jazzinflecties. Of was het andersom? Ze werd bijgestaan door bassiste Trui Amerlinck, die ook een tweede stem aandroeg. Dat leidde tot aardige singer-songwriternummers, over een slaapwandelende broer of een pasgeboren neefje, en fijne covers van Joni Mitchell (The Circle Game) of Chet Baker (I Fall In Love Too Easily).
Denayer vertelde dat het duo sinds kort door het leven gaat als Rosa Butsi (‘De naam van mijn grootmoeder, zo is ze er altijd bij’) en verkende een muzikale route die op de wegenkaarten van, pakweg, Norah Jones en Suzanne Vega, al geruime tijd met een rode stift was aangeduid. Dat laatste deed ze verre van onverdienstelijk, maar haar liedjes misten voorlopig een eigen stempel en hadden meer intimiteit nodig om helemaal tot hun recht te komen. Volgende keer dus graag in een klein theater met iets minder babbelzieke toehoorders.
Podiumhonger
Ook Flying Horseman heeft meer met rock dan met jazz te maken, al is frontman Bert Dockx natuurlijk wèl actief bij combo’s als Dans Dans en Ottla. Maar goed, over etiketten gaan we hier niet kniezen. De groep, die precies tien jaar geleden debuteerde met Wild Eyes, bracht met Mothership net haar zinnenprikkelende zesde langspeler uit. Wegens de uitbraak van COVID-19 werd de release verschoven van april naar juni, maar het vijftal stond te popelen om dat nieuwe materiaal nu eindelijk ook live te brengen. Die podiumhonger was in Gent duidelijk voelbaar.
Op Mothership ruilde de Vliegende Paardenmenner vaste producer Koen Gisen, nogal verrassend, voor Jasper Maekelberg. Dat resulteerde in een compacter, directer en, bij momenten, dansbaarder geluid, zonder dat het herkenbare karakter van de muziek verloren ging. Tijdens de eerste helft van de set kwamen alle nieuwe songs voorbij, zij het niet helemaal in de volgorde van de plaat. In opener Citizen gingen een hoekige funkgitaar en een buitelende bas meteen in de clinch met als sirenes vermomde synths. In het onstuimige Hotel werd nog een versnelling hoger geschakeld en ging de groep er fors tegenaan om vervolgens, in het beheerst gecroonde Flare, een soort Radiohead-vibe op te roepen.
Overrompelend
Als zanger kent Bert Dockx zo zijn beperkingen, maar in combinatie met de ijle, bezwerende stemmen van de zussen Maieu wist hij je toch moeiteloos bij de les te houden. Where Do You Live was één van die ingetogen nummers waarin de springerige ritmesectie (bassist Mattias Cré en drummer Alfredo Bravo) voor extra dynamiek zorgde en de gitaarmotiefjes van Dockx en Marta Maieu zich sierlijk met elkaar verstrengelden. Bij het naar Talking Heads verwijzende Set Reset (waarin de zanger het zowaar had over ‘a bird on rollerscates’) en het nerveuze Secrets, vroeg je je af waarom om Flying Horseman niet vaker over de radiogolven surft. Summer Dance begon traag meanderend maar evolueerde gaandeweg naar een intrigerend progrockepos, terwijl de in broeierige exotiek gehulde mantra A Song That Lasts nog eens aangaf hoe strak de muzikanten op elkaar waren ingespeeld.
Nu zijn Mothership netjes voor anker was gegaan, stortte het gezelschap zich op enkele uitgesponnen nummers uit oudere lp’s als Night Is Long (2015) en Rooms/Ruins (’18). Deep Earth, met verbluffend veelzijdig snarenwerk, kwam zowel repetitief als hypnotiserend uit de hoek en ook Faithfully Yours, met goed gedoseerde noise-uitbarstingen, lonkte regelmatig naar het Afrikaanse continent. Bright Light -ingetogen begin, overrompelende coda- was het eerste extraatje en werd nagezeten door het onheilspellende Night Is Long, een trip waarop je haast ongemerkt van de ene sfeer in de andere werd geloodst: een omineus basloopje spookachtige keyboards, vrouwenstemmen waar je het koud van kreeg en een frontman die zijn gitaar heerlijk liet derailleren.
Bert Dockx blijft uiteraard de blikvanger en spilfiguur. Toch werd in Gent nog eens ten overvloede bewezen hoezeer alle muzikanten van Flying Horseman aan elkaar gewaagd zijn en ze allemaal bijdragen tot het imposante eindresultaat. Blij dus dat de staldeuren, ondanks dat vermaledijde virus, weer op een kier staan.
FLYING HORSEMAN SETLIST: Citizen / Hotel / Flare / Where Do You Live / Set Reset / Secrets / Sumer Dance / A Song That Lasts / Deep Earth / Faithfully Yours // Bright Light / Night Is Long
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier