René Costy

René Costy, op viool, tijdens een liedjeswedstrijd in 1958: 'Hij kende maar twee soorten muziek: goede muziek en slechte muziek.'

U kent hem misschien niet, maar producers en vinylverzamelaars klinkt de naam René Costy als muziek in de oren. Twintig jaar na zijn dood werpt het Gentse label Sdban licht op de in de schaduwen van de belpop opererende meestermuzikant.

20 jaar geleden, op 21 april 1997, overleed de Brusselse muzikant en componist René Costy. De kans op uitgebreide elegieën in de media was uiterst klein. Man en werk waren voor de meeste stervelingen een goed bewaard geheim, een voetnoot in de Belgische muziekgeschiedenis.

Tenminste, tot het kleine, fijne Gentse label Sdban – een zusteronderneming van NEWS – vorige maand een retrospectieve van de vinylpersen liet rollen. De dubbelaar Expectancy is een bloemlezing uit Costy’s veelzijdige discografie, een oeuvre dat voornamelijk bij vinyljunks, muziekarcheologen en samplespotters bekend is.

Expectancy werd samengesteld door Stefaan Vandenberghe, bij clubbers bekend als Dr. Lektroluv, daarnaast ook hoofd van het NEWS-label én bezieler van Sdban. ‘Drie jaar geleden brachten we op Sdban het eerste volume van Funky Chicken uit, een verzamelaar met obscure Belgische grooves uit de jaren zeventig. Daarop stond al een track van René Costy, Ostinato Bass uit Danger, suspense et éprouvettes, een lp uit 1977, uitgebracht op het Franse label Editions Montparnasse 2000.’

Vandenberghe is een muziekkenner en platencollectioneur die met de rehabilitatie van René Costy niet aan zijn proefstuk toe is. Zo blies Sdban vorig jaar de carrière van toetsenist André Brasseur nieuw leven in met de compilatie Lost Gems from the 70’s. De nu 77-jarige Brasseur, ‘de man met het gouden orgel’, schopte het zelfs tot op de affiche van Pukkelpop 2016, waar hij onthaald werd als een held. ‘Door mijn dj-activiteiten reis ik veel, en overal ter wereld stap ik platenwinkels binnen. Het is gek hoeveel Belgische releases je in het buitenland kunt vinden, en dan vooral in de bakken met zogezegd on-Belgische genres zoals latin, funk en jazz.’

Library music

Het is in de tweedehandsbakken met ‘library music’ dat Vandenberghe de muziek van René Costy ontdekt. Library music is geen genre, maar een parallel muziekuniversum. ‘De muziekbibliotheken van de jaren zestig en zeventig brachten hun platen niet commercieel op de markt’, legt Vandenberghe uit. ‘Ze werden enkel uitgestuurd naar tv-zenders, productiehuizen, reclamebureaus en dergelijke. De nummers werden gemaakt door professionele maar anonieme muzikanten, en konden vrijelijk, zonder toestemming van de maker, gebruikt worden in soundtracks en documentaires, of in jingles. Voor de muzikanten is het puur een bron van inkomsten via auteursrechten. De bekendste labels vind je in Engeland, zoals Chappell, De Wolfe Music, KPM en Radiophonic Workshop, dat aan de BBC verbonden was. In Duitsland had je Selected Sounds, in Italië Gemelli, en in Frankrijk was Editions Montparnasse 2000 een grote speler.’

Wanneer René Costy in 1962 voor de RTBF begint te werken, treedt hij binnen in de wereld van de library music. Hij heeft er dan al een lange loopbaan in de muziek op zitten. Het vioolwonderkind, in 1918 geboren in een muzikale familie, wordt na zijn studies aan de Koninklijke Academie van Brussel ingelijfd bij het Quatuor de la Reine Elisabeth, het persoonlijke strijkkwartet van de koningin. De echtgenote van Albert I – u kent haar van de gelijknamige muziekwedstrijden – leent Costy zelfs haar eigen Stradivarius.

Tijdens de Duitse bezetting in WO II kost die protocollaire job hem bijna de kop. Costy weigert te spelen op de begrafenis van een Duitse politieofficier die in Brussel werd omgebracht. De nazi’s dreigen met de kogel, een compromis wordt bereikt: het kwartet speelt, maar dan verborgen achter een gordijn. Na de oorlog krijgt Costy daardoor een verbod op publieke performances opgelegd. Dat podiumverbod heeft ook voordelen: Costy legt zich toe op componeren, ontwikkelt een passie voor zigeunermuziek en leert de jazzwereld van de jazz kennen.

‘Mijn vader was extreem nieuwsgierig’, vertelt Michel Costy, enige zoon en nauw betrokken bij de samenstelling van Expectancy. ‘Hij hield ervan om dingen te combineren die moeilijk of onmogelijk te combineren leken. Hij kende maar twee soorten muziek: goede muziek en slechte muziek. Het verschil tussen klassiek en andere genres hield hem totaal niet bezig.’

Overdag geeft René Costy vioolles, of repeteert hij met zijn klassieke kwartet, ’s avonds gaat hij aan de slag met zijn jazzmaats, tot diep in de nacht. ‘Hij was een drukbezette man, ja’, zegt Michel Costy. ‘Ik moest een gaatje vinden in zijn agenda als ik hem wilde zien.’ Een dag ten huize Costy begint om zeven uur ’s ochtends met Bach bij het ontbijt, een half uur later dienen de eerste studenten zich aan, om tien uur wordt vader Costy verwacht in de opnamestudio, vanwaar het later naar de RTBF gaat. ’s Avonds, na het avondeten, starten de repetities, ’tot de sigarettenrook zo dik was dat je thuis geen hand voor je ogen kon zien’.

Pornotunes

Dankzij de RTBF floreert de nieuwsgierigheid en veelzijdigheid van René Costy, een van de eerste Europese componisten die met de modulaire synthesizer van Robert Moog aan de slag gaat. Zoals vele andere muzikanten in het library music- circuit schuwt hij het avontuur en experiment niet, met soms vreemde gevolgen: ‘Soms belandde de muziek van mijn vader op de soundtrack van erotische films’, aldus Michel. ‘Wanneer zijn composities ergens werden gebruikt, timede hij letterlijk elke seconde, maar zelf naar een XXX-bioscoop trekken was een brug te ver. Dus stuurde mijn vader een van zijn medemuzikanten, zoals gitarist Frank Engelen, erheen, met een chronometer in de hand. Die cinemazaaltjes zijn uiteraard pikkedonker, dus moest Engelen een zaklamp gebruiken om alles te kunnen noteren. Opvallender kon niet!’

‘A business man and control freak, but an artist and free spirit as well’, schrijft Jan Delvaux in de liner notes bij Expectancy. In 1997, het jaar van zijn overlijden, gebruikt producer Howie B. in zijn dansvloerhit Switch een sample van Scrabble, een track van René Costy uit 1972. Hiphoppers als Common en J-Dilla volgen zijn voorbeeld. ‘Het is ironisch, ja, dat hij vlak na zijn overlijden in bepaalde kringen weerklank vond, maar hij zou zoiets niet tof gevonden hebben’, zegt Stefaan Vandenberghe. ‘Het concept van samplen zou hij als professioneel muzikant niet aanvaard hebben. Daarvoor respecteerde hij het metier te veel.’

Vandenberghe heeft intussen al een nieuw project uit Belgische bodem gespit: Let’s Get Swinging, een compilatie met als ondertitel Modern Jazz in Belgium 1950-1970. Onterecht vergeten of genegeerde jazzmuzikanten als Jack Sels, Jacques Pelzer en Bobby Jaspar worden erop in ere hersteld. ‘Je moet vaak diep in de archieven van de VRT graven om iets van die mannen terug te vinden’, aldus Vandenberghe. ‘Op die manier krijgt de jonge generatie de kans om hen te ontdekken.’ Beter laat dan nooit, vraag maar aan André Brasseur.

– EXPECTANCY

Uit via Sdban.

door Jonas Boel

‘Soms werd de muziek van mijn vader gebruikt in erotische films. Dan stuurde hij een van zijn muzikanten naar de bioscoop om fragmenten te timen.’ Michel Costy

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content