Eefje de Visser: ‘Tot dat applaus dacht ik dat het niets voorstelde, wat ik op mijn kamer uitspookte’

© YAQINE HAMZAOUI

De film van haar leven blijkt gevuld met amateurkoren, kapotte panty’s, Harry Potter-toverstafjes en Indiase dansen. ‘Ik ben een echte laatbloeier’, zegt Eefje de Visser aan de vooravond van haar optredens op Werchter Parklife en Gent Jazz.

Scène 1. Vingerzettingen op Vlieland.

In een vakantiehuisje op Vlieland – het kleinste bewoonde Waddeneiland, voor de Nederlandse kust – plaatst Eefje de Visser haar vingers behoedzaam op de Spaanse gitaar die ze net van haar oom Ruud heeft gekregen. ‘Gitaar spelen doe je met je hersenen’, zegt Ruud voor de zoveelste keer. ‘Niet met je handen.’

Buiten zingen de broedvogels hun mooiste lied en voeren zand en water hun eeuwige dans op. Maar voor De Visser speelt het ware leven zich binnen af. Ze blijft proberen, tot ze uit de gitaar klanken hoort opwellen die enigszins lijken op die van haar grote muzikale voorbeelden, al dan niet gitaristen: Tori Amos, Tracy Bonham, Jeff Buckley.

Elf is ze nu. Samen met haar tweelingbroer en zus is ze opgegroeid in een gezin waar muziek centraal staat. Vader Rob maakt arrangementen voor amateurpopkoren, moeder Paula werkt in de thuiszorg en samen speelden ze ooit in Tin Can, een groep die zowel knipoogde naar Crosby, Stills, Nash & Young als naar Talking Heads. Meerstemmigheid én drumcomputers, een kruising tussen oud en nieuw.

‘Mijn vader organiseerde ook evenementen waarbij al die popkoren samenkwamen. Hij staat zelfs in het Guinness Book of Records, met het grootste amateurpopkoor ter wereld. Ik herinner me dat Katrina van Katrina & The Waves daarvoor bij ons is komen zingen. Zij als solist en achter haar een koor van minstens tweeduizend man. Toen vond ik dat natuurlijk tuttig, zoals het hoort als je een alterno bent, nu vind ik het best cool.’

Toch is vooral de invloed van oom Ruud groot. Hij schildert en tekent, maakt beelden uit hout en klei, stimuleert zijn nichtje in haar ontdekking van de muziek.

Eefje de Visser: 'Tot dat applaus dacht ik dat het niets voorstelde, wat ik op mijn kamer uitspookte'
© YAQINE HAMZAOUI

‘Hij zag dat ik al van jongs af aan geïnteresseerd was in muziek en is daar zeer gretig op ingegaan. Hij leende me een simpele lesgitaar en vanaf dat moment was ik altijd met die gitaar in de weer. Van A mineur naar G was lang een onmogelijke stap, maar tijdens die week vakantie op Vlieland heb ik mijn allereerste akkoordjes geleerd.’

Scène 2. Het applaus.

‘Ik heb net een viersporenrecorder gekregen van mijn vader, van het merk Tascan, en ben in mijn kamer constant liedjes aan het maken. Onder andere over mensen die niet zo goed kunnen losbreken en vastzitten in zichzelf, al blijft het tekstueel nog redelijk abstract. Het is ook nog allemaal in het Engels. Ik neem veel op en gooi veel weg – dankzij die recorder kan dat nu. En met een vriendin waag ik me af en toe ook aan een cover, zoals Sacrifice van Anouk.’

De Visser is dertien. Later wil ze nog alles worden: muziektherapeut, grimeuse of componist. Eerdere meisjesdromen – cheerleader, koorddanseres – heeft ze opgeborgen.

‘Die periode van alleen muziek maken op mijn kamer is een soort megatraining geweest. Maar ik was nog te gegeneerd om het aan andere mensen te laten horen, het heeft lang geduurd voor ik met mijn muziek naar buiten durfde te komen. Ik was in die tijd heel erg verlegen en introvert. Ik zei zo goed als niets.’

Pas drie jaar later, op haar zestiende, brengt ze tijdens de jeugdtheatervoorstelling Tracks, op haar middelbare school in Gouda, voor het eerst haar eigen muziek op de planken. Met haar kapotte panty’s en kort rokje, haar slobbertrui en een flinke dosis zwarte oogmake-up boezemt ze het publiek angst in.

Desalniettemin volgt er applaus, wat motiverend werkt. ‘Ik dacht altijd dat het niets voorstelde wat ik op mijn slaapkamer aan het uitspoken was, en ik vond het niet per se leuk om op een podium te staan. Ik was vooral verlegen en ongemakkelijk. Maar door dat applaus begon dat plotseling te keren.’

Scène 3. De Grote Prijs.

Een volgend applaus, stukken luider nu. In de grote zaal van Paradiso, de legendarische concertclub vlak bij het Leidseplein in Amsterdam, ziet Eefje de Visser vanaf het podium honderden toeschouwers naar haar kijken. Ze glimlacht vrijuit.

In de categorie singer-songwriter heeft ze zojuist de Grote Prijs van Nederland gewonnen, een prestigieuze muziekcompetitie die jaarlijks door de Nederlandse muziekindustrie wordt gehouden. Geheel tot haar eigen verrassing volgt ze daarmee onder anderen Roosbeef, Lucky Fonz III en Marike Jager op.

In de finale was ze volgens de jury sterker dan Celine Cairo, Brown Feather Sparrow en Mathijs Leeuwis. ‘Met haar liedjes wist ze iedereen vast te houden en te boeien’, valt er in het rapport te lezen. Het levert haar een cheque van 5000 euro op.

‘De finale van de Grote Prijs was een van de eerste keren dat ik met een band op het podium stond. Alleen optreden heb ik muzikaal nooit interessant gevonden, dus ben ik zo rond die tijd begonnen met mensen rond me te verzamelen. Ik wilde kunnen samenspelen.’

Op haar drieëntwintigste studeert De Visser aan de Rockacademie in Tilburg. Ze wil graag beter leren componeren en schrijven, voor films of theatervoorstellingen vooral, en maakt ook zelf nog steeds muziek. Nederlandstalige liedjes nu, zoals Hartslag, een van de nummers die ze in Paradiso brengt.

Op de academie heeft ze Marcel Tegelaar leren kennen, een rapper en beatmaker die haar eerste nummers wil producen. De twee zijn gaan samenwonen en maken dag en nacht muziek.

‘Ik was geen losse student, ik was niet zo gericht op uitgaan. Automatisch kwam ik regelmatig wel op café, om er muziek te spelen, maar mijn studentenleven was allesbehalve wild. Ik was meer een cocooner, ik maakte vooral graag muziek, in mijn eentje in mijn studio. Wat dat betreft, ben ik echt een laatbloeier.’

Na haar overwinning in de Grote Prijs van Nederland beslist De Visser om haar opleiding stop te zetten. De theoretische vakken zijn haar zo langzamerhand te veel aan het worden. Liever richt ze al haar aandacht op het opnemen van een eerste plaat. De koek moet die gaan heten. Jazz, folk, hiphop, pop: alle invloeden mogen erin doorsijpelen. Ze is nog jong en zoekend, een duidelijke lijn kan later nog altijd.

‘De Grote Prijs heeft de ambitie die al even in mij sluimerde verder aangewakkerd en veel deuren geopend. Opeens kreeg ik een aanbieding van iemand die mijn manager wilde worden en die me een goed verhaal voorschotelde, een goed plan. Uit die ene avond is eigenlijk alles voortgekomen.’

Scène 4. Tussen twee landen.

Een donkere dag in december. Met barstende hoofdpijn rijdt Eefje de Visser over de Brusselsesteenweg in de rafelrand van Gent. Ze komt voorbij tankstations, warenhuizen, fitnesscentra, toonzalen vol auto’s, nachtwinkels en weinig blitse kledingwinkels. Tweehonderd meter voor de kruising met de ring rond Gent houdt ze halt, ter hoogte van een Kruidvat-winkel. In de koffer van haar bestelbusje hoort ze de wijnglazen rinkelen.

Een kleine aarzeling. Is ze wel klaar voor deze nieuwe fase? Voor de stap in het onbekende, een verhuizing naar deze nieuwe stad, de stad van haar nieuwe liefde?

Eefje de Visser: 'Tot dat applaus dacht ik dat het niets voorstelde, wat ik op mijn kamer uitspookte'
© YAQINE HAMZAOUI

‘De avond ervoor had ik een heel leuk afscheidsfeest gehad in Utrecht, waar ik tot dan woonde. Een pak vrienden hadden me nog tot ’s avonds laat geholpen om mijn bus in te laden. En toen reed ik opeens in mijn eentje over een grijze, drukke weg in een stad die ik amper of niet kende.’

Na haar debuutplaat De koek kende De Visser enkele moeilijke jaren. Haar relatie met Marcel Tegelaar kwam ten einde en als gevolg daarvan voelde ze zich lange tijd ontheemd, stuurloos, op zichzelf teruggeworpen. Ook de plotse bekendheid bleek een tweesnijdend zwaard: zo fijn de erkenning was, zo moeilijk vond ze het om zichzelf terug te zien op tv, zich in interviews elke keer opnieuw te moeten blootgeven, het publieke leven binnen te stappen.

Met lichte weemoed dacht ze terug aan de veilige, anonieme baantjes die ze in de jaren ervoor had uitgeoefend: schoonmaakster bij oudere mensen, serveerster in een bar, kassierster in een speciaalzaak van fantasyspullen, waar ze was omringd door draken, zwaarden uit The Lord of the Rings en Harry Potter-toverstafjes.

Gelukkig bood het tweede album Het is soelaas. Haar leven kreeg weer zin en richting, de optredens in de almaar grotere zalen kwamen niets te vroeg. Zangeres zou ze zijn en zangeres zou ze blijven, dat werd langzamerhand duidelijk.

Nu is het eind 2015 en heeft De Visser haar derde album klaar: Nachtlicht. Tegelijk met de release heeft ze ook een verhuizing gepland. Naar Ledeberg, een volkse deelgemeente van Gent, de stad van haar nieuwe vriend Pieterjan Coppejans, die ze op een feestje heeft ontmoet.

‘Na mijn verhuizing brak een ongelooflijk spannende, maar ook best chaotische periode aan. We woonden samen met nog een koppel in een loftachtige, industriële studio in Ledeberg. Leuk, maar er was dus weinig ruimte om alleen te zijn en sowieso was ik heel vaak onderweg. Door alle promo en concerten voor Nachtlicht was ik voortdurend tussen Nederland en België aan het rijden. En zo voelde ik me die winter ook echt: alsof ik tussen twee landen, tussen twee levens zat. Ik was de hele tijd met mijn koffer heen en weer aan het reizen, had niet echt een plek voor mezelf. Het voelde aan als leven in een spagaat. Bovendien was mijn moeder in die periode erg ziek, en probeerde ik haar tussen alle bezigheden door zo veel mogelijk te bezoeken.’

Scène 5. De sprong vooruit.

‘Onze loft in Ledeberg, die we intussen hebben omgedoopt tot de Robot Studios. Samen met mijn zangeressen Aysha de Groot en Wieteke Wijte voer ik een choreografie op die we samen met choreografe Sandra Hilaerts hebben ingeoefend. De inspiratie hebben we gehaald bij synchroonzwemmen en Indiase dansen, het is een combinatie geworden van strakke ritmiek en nonchalance. We zingen een nieuw nummer – Maak het stil, uit mijn nieuwe plaat Bitterzoet – voor een select publiek van zeven, acht vrienden. Op de grond liggen een paar tl-lampen, veel andere belichting is er niet. Maar ik merk aan de gezichten van de toeschouwers meteen dat onze nieuwe mix van muziek en dans aanslaat. “Oef”, denk ik. “Als het zelfs hier werkt, kan het echt wat worden.” Die bevestiging doet goed, want het zijn chaotische jaren geweest. Na Nachtlicht heb ik enkele moeilijke beslissingen moeten nemen. Ik heb van band en van management gewisseld, en heb mezelf bewust vier jaar tijd gegeven. Samen met Pieterjan heb ik rustig aan de plaat gewerkt, zonder druk. Nu voel ik dat ik klaar ben om er eindelijk mee naar buiten te komen.’

En inderdaad is de try-out richtinggevend: verschillende kranten noemen haar passage op Eurosonic Noorderslag begin 2020 als hoogtepunt van dat festival, Bitterzoet krijgt zowel in Nederland als België lovende recensies en de aankomende tournee moet haar langs een uitverkochte AB, een dito Paradiso en Rock Werchter leiden.

Maar dan breekt maart 2020 aan en legt het coronavirus de hele wereld stil. De Visser ziet al haar concerten geschrapt en blikt dan maar de concertfilm Bitterzoet in, in haar loft in Ledeberg.

Zowel de choreografieën als de nummers oogsten lof. In zowat alle eindejaarslijstjes eindigt Bitterzoet hoog.

‘Ik had al drie platen uit, de mensen dachten duidelijk: “Eefje de Visser? Ah, dat kennen we intussen wel.” Dat irriteerde me zo stilaan. Maar met deze plaat stond ik opeens een stuk sterker. Onze tournee is uitgesteld tot 2022, maar we hebben het hele jaar kunnen profiteren van dat goede begin op Noorderslag. Zo werd 2020 toch nog een jaar vol hoogtepunten.’

Aftiteling.

Begin volgend jaar kan de Bitterzoet-clubtour eindelijk van start gaan.

Maar eerst zal Eefje de Visser bevallen: ze is zwanger van haar eerste kind.

De Spaanse gitaar en de viersporenrecorder zijn ergens onderweg zoekgeraakt. De cassettebandjes met haar allereerste liedjes, uit haar puberteit, heeft ze wel nog ergens liggen.

Vader Rob en moeder Paula, die al jaren gescheiden zijn, komen nog geregeld naar haar optredens kijken.

Oom Ruud ook. ‘Zie je wel’, zegt hij dan. ‘Gitaar spelen is geen zaak van de handen, maar van de hersenen.’

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Eefje de Visser

9/7 op Werchter Parklife, 16/7 op Gent Jazz, 5/8 op Dranouter Zomersessies XL, 17/8 in het OLT Rivierenhof Deurne en 19/8 op Pukkelpop.

Eefje de Visser

35 jaar.

Groeit op in Moordrecht, een dorpje ten noordoosten van Rotterdam.

Studeert aan de Rockacademie in Tilburg.

Wint in 2009 de talentenjacht Grote Prijs van Nederland.

Brengt de albums De koek (2011), Het is (2013) en Nachtlicht (2016) uit.

Breekt in 2020 helemaal door met het album Bitterzoet en de gelijknamige concertfilm.

Woont al zes jaar in Gent.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content