De nieuwe The War on Drugs bevatte bijna een nummer van drie minuten: ‘Ik was zó trots op mezelf’

Elmo Lê van Medewerker Knack Focus

‘Ik voel mij gelukkig’, bekent Adam Granduciel. Wat niet wil zeggen dat er niet meer als vanouds getreurd mag worden op I Don’t Live Here Anymore, het vijfde studioalbum van The War on Drugs.

Niet Lost in the Dream (2014) of A Deeper Understanding (2017), de succesplaten waarmee The War on Drugs sterrenstatus verwierf, maar de geboorte van zijn zoon Bruce in 2019 is de grootste triomf van Adam Granduciel tot dusver.

Bruce, ja. Naar Springsteen.

Over Springsteen gesproken. Granduciel kwam nooit dichter bij Hungry Heart dan op I Don’t Live Here Anymore, de titeltrack van zijn nieuwe album, zijn tweede bij major Atlantic Records. Het geluid is herkenbaar maar toch net dat tikje anders dan wat u van de groep gewend bent, alsof Granduciel in een bad met dopamine heeft liggen weken. Hij schrijft nog steeds neerslachtige teksten, maar door de donkere wolken priemt soms een zonnestraal. Dat is de verdienste van Bruce. Niet Springsteen, de zoon.

Een treinrit tussen twee steden – Brussel en Antwerpen bijvoorbeeld – lijkt mij ideaal om I Don’t Live Here Anymore te beluisteren.

‘Hoor jij meer levensvreugde?’ vraagt Granduciel over onze Zoomverbinding. Daar is de Amerikaanse slacker duidelijk blij om. ‘Ik voel mij gelukkig’, bekent hij. ‘Er waren tijdens de pandemie dagen dat ik Bruce naar muziek liet luisteren en zag wat voor effect dat op hem had. Op zo’n momenten wint hoop het van somberheid. Aan zulke mooie fragmenten uit het leven probeer ik mij op te trekken.’

Welke impact had de geboorte van Bruce op I Don’t Live Here Anymore?

Adam Granduciel: Het overgrote deel van de songs was al geschreven voor zijn geboorte. We waren toen nog aan het sleutelen aan het geheel, en de komst van een baby dwingt je natuurlijk binnen een beperkt tijdsbestek te werken. (denkt na) Het vaderschap heeft mij wel aan het denken gezet, hoor. Ik heb het meestal over heavier stuff, daarom wilde ik graag uitpakken met iets opwindends. Ik wist rond die tijd geen blijf met mijn enthousiasme, wat het eindresultaat wellicht heeft beïnvloed. Qua sound is I Don’t Live Here Anymore het album dat ik al lang probeer te maken.

What’s next: een album vol songs die onder de vier minuten afklokken?

Granduciel: Je lacht, maar het had niet veel gescheeld of er had op I Don’t Live Here Anymore een song gestaan van om en bij de drie minuten. Ik was zó trots op mezelf. (lacht) Na al die jaren had ik eindelijk een compact nummer geschreven met alle elementen waarvoor ik doorgaans zes minuten nodig heb. Je wilt je métier toch steeds beheersen. Ik wil niet plooien voor de commercie, maar ik ben wel in een fase aanbeland dat ik melodieuze hooks omarm, eerder dan dat ik mij ertegen afzet. Sinds Slave Ambient zit er een stadionsound in mijn hoofd. Sindsdien is mijn ultieme doel om muziek te maken die coherent én beknopt is. Wat mij dus is gelukt, maar het nummer in kwestie paste gewoon niet bij de rest van de plaat, dus heb ik het maar zo gelaten. Het is wel de bedoeling om die song op te nemen in de liveshows.

Wat zijn de beste omstandigheden om I Don’t Live Here Anymore te beluisteren?

Granduciel: Een treinrit tussen twee steden – Brussel en Antwerpen bijvoorbeeld – met een voortdurend veranderend landschap lijkt mij ideaal. Persoonlijk luister ik het liefst naar muziek in de auto, en bij voorkeur ’s nachts. Ik woon in LA. Hier overdag in de wagen stappen is de meest deprimerende activiteit die je kunt bedenken. Maar ’s nachts is het heerlijk om door de stad te rijden. (enthousiast) Weet je waar I Don’t Live Here Anymore nog zou kunnen werken? Op een driving range, zo’n oefenbaan, in een golfclub. Een hoofdtelefoon op je kop en dan aan de lopende band ballen slaan.

Is Harmonia’s Dream vernoemd naar de krautrockgroep Harmonia? Aan Pitchfork vertelde je dat je zoon verzot is op Harmonia.

Granduciel: (grinnikt) Puur toeval. Die songtitel was al gereserveerd nog voor er sprake was van Bruce. (lacht) In 2018 had ik mijn band een demo gestuurd en toetsenist Robbie Bennett heeft daar een synthlijn bij bedacht die mij voortdurend aan de sound van Harmonia deed denken. En er hangt iets dromerigs over dat nummer. Dat is de enige juiste verklaring.

Bruce prutst naar verluidt ook graag aan je instrumenten. Zat er al vroeg een muzikant in jou?

Granduciel:Allesbehalve. Ik had twee dromen als kind: een fucking baseballspeler zijn of een fucking BMX’er . (grinnikt) Ik was altijd buiten aan het spelen, mijn jeugd speelde zich op straat af. Wij keken thuis geen televisie. Ik speelde in tegenstelling tot mijn leeftijdsgenoten geen videogames. Maar toen ik op mijn twaalfde, dertiende plots muziek ontdekte, ging er een nieuwe wereld voor mij open. Ik was een doodgewone jongen met de wens gitaar te leren spelen. Ambitieus was ik op dat moment niet, het als rockster maken achtte ik onmogelijk. Maar met de dag werd ik fanatieker, ik hield met alles wat ik had van mijn gitaar. Op de dag dat ik twintig werd, dacht ik: Adam, probéér op z’n minst je droom na te jagen. Ik had geen flauw benul wat het zou opleveren, maar ik zou mezelf bedrogen hebben als ik het niet had geprobeerd.

Adam Granduciel (l.): 'Ik heb een band samengesteld met de ambitie een fucking goeie band te worden.'
Adam Granduciel (l.): ‘Ik heb een band samengesteld met de ambitie een fucking goeie band te worden.’© Photo by Shawn Brackbill

***

Adam Granduciel verhuist in 2003 – hij is dan 24 – van Dover, Massachusetts naar Philadelphia, waar hij slackerkoning Kurt Vile ontmoet. ‘Van zodra ik een voet in Philadelphia zette, voelde ik mij niet langer een outsider.’ Met Vile richt Granduciel The War on Drugs op. In 2008 debuteert de groep met Wagonwheel Blues, maar na één plaat gaat Vile zijn eigen weg. Granduciel blijft wel nog jarenlang lid van Viles begeleidingsband The Violators.

In de tussentijd probeert Granduciel met The War on Drugs zijn eigen pad te plaveien, maar daarbij werkt hij zich in de schulden. Op een bepaald moment wordt de elektriciteit in zijn woning afgesloten. Hij verkoopt vervolgens koffie en Turkse tapijten, telkens in combinatie met korte tournees, en kan zo net rondkomen. En dan, in 2014, is daar Lost in the Dream. Red Eyes van dat album wordt een hit, Under the Pressure ook. Een paar keer met de ogen knipperen en plots is Adam Granduciel the talk of the town.

Ik las dat je in 2009, tijdens een show in de Brusselse Botanique, vooral met je rug naar het publiek stond. Wat is het verschil tussen Adam Granduciel toen en nu?

Granduciel: (verrast) Deed ik dat? Dat kan ik mij niet herinneren, maar ik weet wel nog dat ik rond die tijd erg verlegen was. Dat ben ik in zekere zin nog steeds, hoor. Ik speelde toen het merendeel van de tijd met mijn ogen dicht, want telkens als ik oogcontact maakte met het publiek, raakte ik van mijn melk. I really need to be in my zone. (denkt na) Het was alleszins geen statement, mijn rug naar het publiek keren. Ik had gewoon geen zelfvertrouwen. De frontman die ik vandaag ben, zat toen nog ergens diep vanbinnen verstopt.

‘Ik zal allicht nooit tot de top behoren, maar daar kan ik mee leven’, zei je in The Guardian.

Granduciel: (wederom verrast) Wanneer heb ik dat gezegd?

In 2014.

Granduciel:Vreemd. Ik had op dat moment nochtans wel zelfvertrouwen. Niet zoveel als vandaag, maar ik was voor mijn doen toch vrij ambitieus. Maar het ging mij nooit om specifieke doelstellingen. Ik heb nooit in mezelf gedacht: ‘Dit verhaal is pas geslaagd zodra ik uitverkochte shows in arena’s speel.’ Nooit. Ik heb een band samengesteld met de ambitie een fucking goeie band te worden. Als ik aan een plaat begin, wil ik een fucking goeie plaat maken. Zo simpel is het.

Er staan enkele groots klinkende songs op I Don’t Live Here Anymore die ik zes à zeven jaar geleden nooit had kunnen maken. Da’s een muzikantencliché, ja, maar het zelfvertrouwen dat ik en cours de route heb opgedaan, draagt bij tot de evolutie van The War on Drugs. De ambitie zit ‘m niet in hoog in de charts eindigen, wel in met elke plaat het gevoel hebben dat ik een stap vooruit heb gezet.

In vijf van de tien songs valt het woord ‘lost’.

Granduciel:Dat is geen toeval. Ik heb nogal de neiging om telkens op dezelfde woorden terug te vallen. ‘Lost’ is er daar een van. Ik zoek vaak somberte op wanneer ik aan mijn muziek werk, maar dat zegt meer over mijn aanpak dan over hoe ik mij werkelijk voel.

Een fan heeft je ooit aangesproken op de bandnaam. ‘Een groep die The War on Drugs heet, kan het niet maken om politiek op de vlakte te blijven’, zou die gezegd hebben.

Granduciel: Sommige mensen verwachten dat ik protestsongs maak of mij uitlaat over bepaalde wereldproblemen, maar ik denk daar zo niet over na. Ik zeg niet dat ik nog nooit de politieke toer op ben gegaan, want als je teksten op een bepaald moment in in het leven schrijft, kan dat onbewust in je pen kruipen. (snel) Waarmee ik de luisteraar niet uitnodig om mijn teksten te ontleden in de veronderstelling dat er activistische boodschappen in schuilen . (lacht) Ik héb trouwens al eens een politiek nummer gemaakt: Arms Like Boulders op Wagonwheel Blues, dat ik in 2004 over de Irakoorlog geschreven heb. Ik was jong en dat thema hield mij bezig, dus heb ik dat van mij af geschreven.

Vorig jaar vroegen de Rolling Stones jou om een remix te maken van hun song Scarlet. Went het, je talent erkend te zien worden door zulke levende legendes?

Granduciel: (droog)It’s pretty cool. Natúúrlijk ben je geflatteerd wanneer Mick Jagger plots een halfuur met je aan de lijn hangt. Ik weet van mezelf dat The War on Drugs het behoorlijk goed doet, maar je verwacht je toch niet aan zulke vragen. Ik heb intussen de kans gekregen om verschillende helden van mij te ontmoeten – al is ‘ontmoeten’ in sommige gevallen overdreven. Na gesprekken van een handvol minuten heb ik al het gevoel dat ik enorm veel van hen opsteek. Die momenten koester ik. Dat is voor mij al meer dan voldoende. Ik hoef niet opgenomen te worden in de Rock and Roll Hall of Fame. Ik ben gelukkig in mijn rustige kleine wereld.

I Don’t Live Here Anymore

Op 29/10 uit bij Atlantic Records. The War on Drugs speelt op 23/4 in het Sportpaleis, Antwerpen.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Adam Granduciel

Geboren op 15 februari 1979 in Dover, Massachusetts als Adam Granofsky.

‘Granduciel’ is een bijnaam die een leraar Frans bedacht, een woordspeling op zijn echte naam.

Hobby’s als kind: BMX’en en baseball, later schilderen en fotografie.

Zijn muzikale helden zijn sinds jaar en dag Bruce Springsteen, Neil Young en Bob Dylan.

Richt na zijn verhuizing naar Philadelphia The War on Drugs op met medeslacker Kurt Vile.

Breekt in 2014 bij het grote publiek door met het album Lost in the Dream, met Under the Pressure en Red Eyes.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content