Mocht u er nog aan twijfelen: Wilco is zo’n band die werkelijk álles aankan en zich al jaren op het topje van zijn kunnen bevindt. Het eerste van zijn twee concerten in de AB was er dan ook één om in te lijsten: twee uur niets dan inspiratie, veelzijdigheid, vakmanschap en magie.
DA GIG: Wilco in AB, Brussel op 12 /6.
IN TWEE ZINNEN: Wilco slaagde er moeiteloos in traditie te verbinden met exploratiedrang en tegendraads met toegankelijk. De groep behoort zodoende tot het spannendste wat je dezer dagen op een podium mee kunt maken.
HOOGTEPUNTEN: Bull Black Nova, Impossible Germany, Handshake Drugs, How To Fight Loneliness, Not For the Season, Reservations, At Least That’s What You Said, Jesus, etc…
DIEPTEPUNTEN: U maakt een grapje!
QUOTE van Jeff Tweedy (tegen een toeschouwer die een T-shirt droeg met diens beeltenis erop): ‘This looks like an embarrassing caricature! Heb je dat zelf getekend? Je had me wel wat slanker kunnen afbeelden. (dan lachend:) Get out of here!‘
Bij een geweldige groep mag je een fijn voorprogramma verwachten. En jawel, de opwarmer van dienst was Ken Stringfellow, al sinds 1987 één van de twee spilfiguren van de powerpopgroep The Posies. Maar de vijftigjarige Californiër maakte ook jarenlang deel uit van de live-incarnatie van R.E.M. én van Alex Chiltons herenigde Big Star. In de AB speelde hij afwisselend gitaar, harmonica en piano, wat aanleiding gaf tot doorvoelde uitvoeringen van Known Diamond en de Big Star-classic Night time. Tot besluit van zijn al te korte set nodigde hij An Pierlé uit voor twee fraaie duetten: Whatever Hell (uit wat hij tongue-in-cheek omschreef als zijn ‘country- en westernopera’) en Superwise uit Danzig in the Moonlight, een plaat die hij destijds opnam in de Brusselse ICP studio.
Stringfellow had, wat ons betreft, langer op post mogen blijven, maar wat volgde was gelukkig nog enkele graden sterker. Wilco, inmiddels al een kwarteeuw actief, behoort zonder twijfel tot de interessantste groepen van dit tijdsgewricht en ook in Brussel deed ze die reputatie weer alle eer aan. Het sextet uit Chicago lag enkele jaren stil, omdat de vrouw van drummer Glenn Kotche een leerstoel kreeg aangeboden aan de universiteit van Helsinki. Zanger en frontman Jeff Tweedy maakte van die rustpauze gebruik om zijn eerste soloplaat Warm op te nemen en zijn toepasselijk getitelde autobiografie Let’s Go (So We Can Get Back) te publiceren. Dit najaar brengt Wilco zijn elfde langspeler uit, maar wie gehoopt had er in de AB al enkele nummers van te horen te krijgen, was eraan voor de moeite. Zij die op 24 september naar De Roma trekken, hebben wellicht méér geluk.
Stoorzenders
Niettemin nam Wilco het publiek mee op een spannende trip. Het gezelschap speelt immers avond na avond drastisch verschillende sets waarin de onvoorspelbaarheid primeert en regelmatig vergeten pareltjes naar boven worden gewoeld. Met uitzondering van Being There kwamen alle platen aan bod, al lag de nadruk vooral op Yankee Hotel Foxtrot en, in iets mindere mate, op A Ghost is Born en The Whole Love.
Wilco, ooit begonnen als een groep die een brug sloeg tussen alt.country en americana, sloeg twee decennia geleden plots grilliger paden in, wat verklaart waarom ze vandaag nog steeds relevant is. Dankzij de komst van avant-rockgitarist Nels Cline waagde het zestal zich steeds vaker aan avontuurlijke geluidsexperimenten en werden in de songs van Jeff Tweedy allerlei stoorzenders aangebracht. Clines noisy bijdragen deden je voortdurend de oren spitsen: in I’m Trying to Break Your Heart gedroeg hij zich bijvoorbeeld als een schilder die een doek, waar hij maanden aan had gepenseeld, doodleuk met bijtend zuur bewerkte.
Tweedy, die zich enkele jaren geleden tot het judaïsme bekeerde, oogde een beetje als een verwarde bibliothecaris, maar zijn catchy popsongs hoefden in melodieus opzicht niet voor die van The Beatles onder te doen. Er werd relaxed geopend met Hell is Chrome (zacht spinnend orgeltje, een bas die speels tegen je middenrif opbotste) om vervolgens met Kamera de kortste weg tussen folk- en countryrock te verkennen.
Ook al stonden pakkende liedjes over de liefde, type u003cemu003eReservations u003c/emu003eof u003cemu003eAt Least That’s What You Saidu003c/emu003e, bol van de tristesse, met de glam-country van u003cemu003eThe Late Greats u003c/emu003etekende Wilco alsnog voor een opgewekt orgelpunt.
Wilco ruimde zowel plaats voor luchtigheid (het door de toeschouwers uit volle borst meegezongen Hummingbird, het onbezorgd voorbijhuppelende Whole Love) als voor ontroering (I’ll Fight, het naar bossanova lonkende How to Fight Loneliness). Maar zelfs op Wilco’s toegankelijkste momenten zat er altijd nog een addertje onder het gras: de band dreigde zo vaak te derailleren dat je aandacht geen moment verslapte.
Vuurwerk
De heren sneden tot tweemaal toe hun debuutplaat A.M.aan (zie het potige Shouldn’t Be Ashamed en het veerkrachtige I Must Be High) en putten al net zo vaak uit het tweeluik Mermaid Avenue, waarop ze nagelaten teksten van Woody Guthrie van muziek voorzagen. Zo stopten ze Hesitating Beauty, met toetsenman Pat Sansone op banjo, in een pittige bluegrassverpakking. In Handshake Drugs en het gedreven Born Alone deden de rammelende gitaren dan weer aan The Velvet Underground denken. Nog verder linksaf ging het tijdens het door krautrock bevruchte, even broeierige als bezwerende Bull Black Nova. Het inventieve snarenspel van Nels Cline zorgde telkens weer voor vuurwerk: de Yankee Hotel Foxtrot-outtake Not For the Season en het epische Impossible Germany werden allebei overwoekerd door spectaculaire, snijdende solo’s die je bloed sneller deden stromen.
Maar ook de muzikanten die minder de aandacht trokken, zoals bassist John Stirratt of klavierspeler Mikael Jorgensen, waren top en droegen bij tot de rijke, organische sound van de groep. En ook al stonden pakkende liedjes over de liefde, type Reservations of At Least That’s What You Said, bol van de tristesse, met de glam-country van The Late Greats tekende Wilco alsnog voor een opgewekt orgelpunt. Als extraatje gooiden Chicago’s Finest er nog een halfuurtje bissen bovenop en met uitzondering van het onverslijtbare Jesus, etc. bestond dat vooral uit stevige rockers. In Dawned on Me, Random Name Generator, Heavy Metal Drummer en I’m The Man Who Loves You mocht de volumeknop resoluut op elf en hoorden we Wilco in feestmodus.
Helaas geen Via Chicago in de AB, maar daar hoorde je geen hond over mopperen. De band verbond traditie moeiteloos met exploratiedrang en tegendraads met toegankelijk. Om kort te gaan: Wilco behoort tot het spannendste wat je dezer dagen op een podium mee kunt maken. Vijf sterren? Doe ons maar het hele melkwegstelsel.
DE SETLIST: Hell is Chrome / I am Trying To Break Your Heart / Kamera / I’ll Fight / Handshake Drugs / Hummingbird / Shouldn’t Be Ashamed / How To Fight Loneliness / I Must Be High / California Stars / Hesitating Beauty / Bull Black Nova / Not For The Season / Whole Love / Reservations / Impossible Germany / Someone To Lose / Born Alone / At Least That’s What You Said / The Late Greats // Dawned On Me / Random Name Generator / Jesus, etc. / Heavy Metal Drummer / I’m The Man Who Loves You
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier