Silence is Sexy @ AB

Silence is Sexy is een concertreeks van de AB die inzoomt op componisten uit de hedendaagse klassieke muziek die ook elektronica in hun werk integreren. Op hemelvaartsdag stonden er met Dustin O’Halloran, Hauschka en Jóhann Jóhannsson drie topfiguren uit het genre op het podium.

DA GIG: Silence is Sexy met Dustin O’Halloran, Hauschka en Jóhann Jóhannsson in AB, Brussel op 17/5.

IN EEN ZIN: Drie tussen (post)rock, elektronica en klassiek balancerende componisten bewezen in Brussel dat ze met hun werk een breed publiek kunnen aanspreken en dat experimenteel en toegankelijk probleemloos hand in hand kunnen gaan.

HOOGTEPUNTEN: ‘Opus No. 2’ (Dustin O’Hallaran), ‘Radar’ (Hauschka), ‘Odi et Amo’ (Jóhann Jóhannsson).

DIEPTEPUNTEN: geen

BESTE QUOTE van Hauschka: “Vinden jullie het ook zo beangstigend dat muziek tegenwoordig zo gestroomlijnd en geformatteerd is? Daarom is mijn jongste cd, ‘Salon des Amateurs’, een ode aan de gelijknamige club in Düsseldorf waar ik mij regematig op de dansvloer begeef en waar vreemde, eigenzinnige artiesten gelukkig nog altijd welkom zijn.”

Het mini-festival stond in het teken van de Transcendentalists European Tour, opgezet door het aan Fat Cat verwante 130701-label dat zich specialiseert in ‘post-klassieke muziek’. De avond begon met de Amerikaanse maar momenteel in Berlijn residerende pianist Dustin O’Halloran. De man maakte enkele jaren geleden nog deel uit van de droompopformatie Devics, maar staat vandaag bekend als een begenadigd soundtrackcomponist. Zo was zijn muziek te horen in ‘Marie Antoinette’ van Sofia Coppola en ‘An American Affair’ van William Olsen. Samen met Adam Wiltzie maakt O’Halloran sinds kort ook deel uit van A Winged Victory for the Sullen, waarmee hij de laatste dag van deze maand de AB aandoet.

In Brussel speelde hij zijn romantische, door Arvo Pärt en Olivier Messiaen beïnvloede pianosuites met een strijkkwartet en dat leidde tot genuanceerde en gracieuze composities, bekend van platen als ‘Lumière’ en ‘Vorleben’, die door hun droefgeestige teneur vooral tot de emotie spraken. Als autodidact koos Dustin O’Halloran voor een intuïtieve en organische aanpak. Stukken als ‘No. 2’ klonken weliswaar statig, maar hadden tegelijk iets sensueels en waren gesteld in een toegankelijke muzikale taal die ook door Ólafur Arnalds en Max Richter wordt gebezigd. Voer voor romantici met voldoende verbeeldingskracht om bij de nummers hun eigen beelden te verzinnen.

Heel andere koek was het concert van Volker Bertelmann, alias Hauschka, een componist uit Düsseldorf die zich, net als John Cage, van een ‘prepared piano’ bedient. De man stopt knikkers, wasknijpers, pingpongballen, kettingen en andere voorwerpen tussen de snaren van zijn instrument, waardoor het vaak niet meer als een vleugel klinkt. Een en ander resulteerde in een reeks moeilijk thuis te brengen geluiden die uit verschillende bronnen lieken te stammen en je de indruk gaven dat er een heel ensemble op het podium stond.

Hauschka’s manier van spelen was erg percussief en fysiek: ’s mans gehamer op de toetsen suggereerde de pulse van Philip Glass, terwijl het drumwerk van Samuli Kosminen (zie múm en Kimmo Pohjonen) zo inventief en subtiel aandeed, dat er sprake was van een echte dialoog. Op de setlist stonden onder meer nummers uit ‘Salon des Amateurs’ een cd waarop Hauschka vorig jaar met een akoestische vorm van house, techno en dubreggae op de proppen kwam. Soms voegde hij aan nummers zoals ‘Radar’ met zijn computer nog auditieve kleuren toe. Het resultaat klonk, behalve prikkelend en uitdagend, ook opwindend en zelfs dansbaar. Een bewijs dat klassiek geschoolde muzikanten niet noodzakelijk saaie Pieten hoeven te zijn.

De veelzijdige Jóhann Jóhannsson was al vaker in de AB te gast en, samen met zijn strijkkwartet, mocht hij nu de avond afsluiten. Terwijl achter hem grofkorrelige zwart-witbeelden werden geprojecteerd, plukte hij repetitieve motiefjes uit zijn pianoklavier of toverde hij industriële geluiden, drones en gesamplede beats uit zijn laptop. Toch waren het, in zijn traag evoluerende muziek met lang aangehouden tonen, vooral de violen die dramatiek in het verhaal mochten brengen. Jóhannssons composities vertellen vaak over een oude wereld die overwoekerd wordt door een nieuwe en hebben dus een elegisch karakter.

In de AB putte de IJslander onder meer uit scores die hij schreef voor dans (‘IBM 1401’) en theater (‘Eglabörn’). Twee stukken uit zijn vorig jaar verschenen cd ‘The Miners’ Hymns’, oorspronkelijk geschreven voor brassbands uit de teloor gegane Britse mijnwerkersgemeenschap, waren inmiddels drastisch geherarrangeerd, maar er stonden ook tracks uit zijn gloednieuwe soundtrack ‘Copenhagen Dreams’ en enkele onuitgegeven nummers op het programma. Het concert eindigde met het nog altijd pakkende ‘Odi et Amo’, de muzikale bewerking van een in het latijn geschreven gedicht van Catullus. Vooral de elektronisch bewerkte stem -tussen kind en robot- bezorgde je, als toeschouwer, flink wat kippenvel.

Een mooie, in melancholie en ‘Duyster’-sferen badende avond dus, waarin vooral Hauschka er zorg voor droeg dat iedereen klaarwakker bleef.

Dirk Steenhaut

JÓHANN JÓHANNSSON SETLIST: They Being Dead Yet Speaketh / Flight from the City / IBM 1401, Part 1 / Salfraedingur / Junk Love / Here, They Used to Build Ships / The Cause of Labour is the Hope of the World / Corpus Camera / Odi et Amo.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content