My Morning Jacket @ Rivierenhof: Verwacht het onverwachte

My Morning Jacket © Yvo Zels

In het prachtige kader van het Antwerpse Openluchtheater Rivierenhof waren dit keer twee interessante Amerikaanse bands te gast. Alle ogen en oren waren uiteraard gericht op My Morning Jacket, maar ook het Californische voorprogramma Dawes maakte een goede beurt.

DA GIG: My Morning Jacket (en Dawes) in Openluchttheater Rivierenhof, Deurne op 1/9.

IN EEN ZIN: My Morning Jacket wierp zich in Antwerpen op als de Grateful Dead van zijn generatie: stilistisch veelzijdig en met een voorliefde voor uitgesponnen jams.

HOOGTEPUNTEN: ‘Spring (Among the Living)’, ‘Tropics (Erase Traces)’, ‘In Its Infancy (Waterfall)’, ‘Dondante’, ‘Bermuda Highway’…

DIEPTEPUNTEN: Geen.

QUOTE: Jim James wisselde tijdens het twee uur durende optreden geen enkel woord met het publiek. De toeschouwers moesten het dus uitsluitend met lichaams- en gebarentaal stellen.

Wie een halve song van Dawes heeft gehoord, waant zich meteen in de jaren zeventig. De folk- en countryrockband uit L.A. spiegelt zich namelijk aan de toen erg populaire Laurel Canyonsound en dus vertoont zijn muziek nadrukkelijke verwantschappen met die van Jackson Browne, Crosby, Stills & Nash en The Eagles. Taylor Goldsmith, de zanger-gitarist en frontman van het vijftal, leerde het metier door naar de platencollectie van zijn ouders te luisteren. Zijn introspectieve songs zijn dan ook van klassieke snit: melodieus, romantisch en voorzien van uitgekiende close-harmonyzang.

De meeste nummers uit de korte set van Dawes waren afkomstig uit zijn onlangs verschenen vierde langspeler, de naar ons gevoel iets te gepolijste ‘All Your Favorite Bands’. Het is een plaat waarop Goldsmith vooral achterom kijkt en die zich aandient als de kroniek van een imploderende relatie. Dat levert liedjes op vol tristesse en wanhoop, woede en frustratie, zoals ‘Can’t Think About It Now’ en ‘Somewhere Along the Way, die in Deurne strak en vakkundig op het publiek werden afgevuurd.

Het goed in de gitaren zittende ‘If I Wanted Someone’ (uit doorbraak-cd ‘Nothing Is Wrong’) en ‘When My Time Comes’ (uit het zes jaar oude Dawes-debuut ‘North Hills’) werden vooral door de fans van het eerste uur met open armen ontvangen. Aardige set dus, maar het deed allemaal wél uitermate vertrouwd aan. De muziek van Dawes was vergelijkbaar met een oude jas die je na jaren nog eens uit de kleerkast haalt en, tot je verbazing, nog altijd lekker blijkt te zitten.

Weerbarstig en ongrijpbaar

Dan was de set van My Morning Jacket toch aanzienlijk weerbarstiger en ongrijpbaarder. Het kwintet uit Louisville, Kentucky wordt wel eens “de Grateful Dead van zijn generatie” genoemd. Dat ligt niet alleen aan zijn prikkelende synthese van Southern rock, Philadelphia soul, folk, country, prog, elektro en psychedelia, maar ook aan zijn neiging de songs op het podium als alibi te gebruiken voor uitgesponnen jams. Bovendien speelt My Morning Jacket, net als The Dead, vaak echte marathonshows. Zijn optreden in het Rivierenhof was, met zijn twee uur, dus nog aan de korte kant. De groep van frontman en songwriter Jim James is er één van het rusteloze type: de setlists verschillen grondig van avond tot avond en steunen zelden op evidente crowdpleasers. Het adagium van My Morning Jacket luidt dan ook: verwacht het onverwachte.

Sinds zijn in reverb gedrenkte debuut ‘The Tennessee Fire’ van zestien jaar geleden heeft het gezelschap een lang weg afgelegd. De timide muzikanten van toen blaken nu van zoveel zelfvertrouwen dat ze, althans op het podium, zowat àlles lijken aan te kunnen. En ook al getuigen hun songs van spiritualiteit en een diepe verbondenheid met de natuur, de heren hebben ook gevoel voor humor. Dat bleek bijvoorbeeld uit de aanwezigheid van een ‘bewerkte’ monchichi-pop als decorstuk en van allerlei op de versterkers geposteerde figuurtjes van het type waar je doorgaans mee wordt opgezadeld als je te veel tijd bij de schietkraam op de kermis hebt doorgebracht.

Eerder dit jaar bracht My Morning Jacket met ‘The Waterfall’ zijn zevende cd uit. De titel is, volgens Jim James, een metafoor voor de klappen die je krijgt tijdens het leven. Het is dan ook een break-up-plaat, al dient ze zich, paradoxaal genoeg, aan als één van de zonnigste die de band tot dusver heeft afgeleverd. Uit dat jongste werkstuk bleken uiteindelijk slechts vijf nummers hun weg naar de set te hebben gevonden, zodat My Morning Jacket in Deurne diep in zijn catalogus graaide en de muziek alle richtingen tegelijk op stuiterde. Een essentieel verschil met Dawes is dat je bij Jim James en de zijnen nooit kunt voorspellen hoe een nummer zal eindigen. Iedere song is een reis naar een onvermoede bestemming.

Overrijpe vrucht

Opener ‘Circuital’ begon behoedzaam om vervolgens als een overrijpe vrucht uit elkaar te spatten. ‘Compound Fracture’ steunde op potige glamrockriffs en ook ‘The Way That He Sings’ rolde vervaarlijk met zijn spierballen. Jim James, die, ook al was het donker, op geen enkel moment zijn zonnebril afzette, liet zijn tenorstem regelmatig overgaan in een ijle falset. Dat deed hij bijvoorbeeld ten behoeve van veerkrachtige soulnummers als ‘Wordless Chorus’ en het in een schmoozy nightclubsfeer gedrenkte ‘They Ran’.

Tijdens ‘Spring (Among the Living)’ haalde James voor het eerst zijn flying V-gitaar boven en ook ‘Tropics (Erase Traces)’ werd van een even dromerige als fijnbesnaarde intro voorzien. Het nummer, dat behoedzaam begon, transformeerde zich uiteindelijk in een schroeiende en kolkende rocker. Het radiovriendelijke ‘Believe (Nobody Knows)’ leek dan weer te zijn bedacht om in reusachtige stadions te worden meegebruld.

‘In Its Infancy (Waterfall)’, waarin gitarist Carl Broemer een pedalsteel beroerde, was prachtig in zijn eenvoud, maar echt spannend werd het pas tijdens ‘Dondante’, dat weliswaar een elastiekbehandeling kreeg, maar geen moment verveelde. Het begon met enkel stem en een minimalistisch spelende ritmesectie, evolueerde naar Chi-Lites-soul met door Pink Floyd bestoven gitaarsolo’s en kreeg, dankzij de saxofoon van Broemer, uiteindelijk ook nog een free-jazzstaartje aangemeten. De set eindigde afgekloven en intimistisch met ‘Bermuda Highway’, waartoe enkel de twee gitaristen op het podium achterbleven.

Vervaarlijk

Uiteraard konden er daarna nog enkele extraatjes af: het psychedelische folkwalsje ‘Victory Dance’, het luchtige reggaeniemendalletje ‘Off the Record’ en het in electrosferen verdwaalde ‘Touch Me, I’m Going to Scream Pt 2’, waarin de zanger met een klein keyboard en een loopstation stoeide en, na een lange gitaaruitweiding, ook nog een feedbackuitbarsting veroorzaakte.

Ongrijpbaar? We zeiden het al: het bochtenwerk van My Morning Jacket was zo vervaarlijk dat de groep in een mum van tijd alle potentiële achtervolgers van zich af wist te schudden. Een veelzijdig concert van een veelzijdige band.

SETLIST DAWES: Can’t Think About It Now / If I Wanted Someone / Things Happen / Somewhere Along the Line / When The Time Comes / Most People / All Your Favorite Bands.

SETLIST MY MORNING JACKET: Circuital / Compound Fracture / The Way That He Sings / Wordless Chorus / Spring (Among the Living) / Evelyn Is Not Real / They Ran / I’m Amazed / Tropics (Erase Traces) / In Its Infancy (Waterfall) / Believe (Nobody Knows) / Dondante / Bermuda Highway // Victory Dance / Off The Record / Touch Me, I’m Going to Scream, Part 2.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content