La Muerte @ AB: Een wilde opstoot van testosteron

La Muerte: (vlnr) Didier Moens, Christian Z, Michel Kirby, Tino de Martino en Marc Du Marais. © Philippe Cornet

Nooit gedacht dat we de heren van La Muerte, 21 jaar na hun afscheid in La Luna, nog eens een podium onveilig zouden zien maken. Maar zie: de legendarische Brusselse outlaws schieten vandaag weer met scherp en in een afgeladen volle AB klonk hun bluesy thrash metal strakker dan ooit.

DA GIG: La Muerte in AB, Brussel op7/3.

IN TWEE ZINNEN: Dank zij de snijdende (speed)metalgitaren, logge Black Sabbathriffs en superstrakke ritmesectie maakte La Muerte een overtuigende comeback. Alleen de aanhoudend rochelende en steunende voordracht van Marc Du Marais was van het goede teveel.

HOOGTEPUNTEN: ‘Black God, White Devil’, ‘Wild Fucker’, ‘Lucifer Sam’, ‘K.K.K.’, ‘Wild Thing’…

DIEPTEPUNTEN: geen.

BESTE QUOTE: “Did you miss me?”, vroeg Dee-J aan een volle AB. “Well, I sure missed you”.

Tijdens de tien jaar van haar bestaan, tussen 1984 en ’94, presenteerde La Muerte zich als “de ontbrekende schakel tussen Salvador Dalí en en The Stooges”. Maar ook The Birthday Party, de band waar Nick Cave vóór The Bad Seeds opschudding mee verwekte, The Scientists en Motörhead stonden model voor haar ruige, tussen noiserock en punkblues laverende sound. Vanaf het prille begin had La Muerte een controversieel imago, waarin zwart leer, zware motoren, de beeldtaal uit b-films en de verheerlijking van cartoonesk geweld centraal stonden. In combinatie met haar luide, chaotische optredens leidde dat ertoe dat de groep in haar eigen biotoop vaker werd verguisd dan bewonderd.

Buiten onze landsgrenzen nam men La Muerte echter wél ernstig: het kwartet oogstte lovende kritieken in Britse bladen als Sounds, Melody Maker en New Musical Express, mocht aanschuiven voor een BBC-sessie bij John Peel en werd door de Amerikaanse rockbijbel Maximum Rock’n’Roll omschreven als “an amazing live band”. Ook de rest van Europa ging voor de bijl, maar méér dan een cultstatus zat er voor de Brusselaars niet in. Na een handvol ep’s, vier langspelers en een decennium “life in the fast lane” was het op en werden ze overvleugeld door de dEUS-generatie. Gitarist Didier Moens, alias Dee-J richtte een platenlabel op en begon een nieuw leven als producer, terwijl frontman Marc Du Marais (die eerder, in 1981, als lid van de funkwaveband Marine al een radiohitje had gescoord met ‘Life in Reverse’) aan de slag ging als documentairemaker. Onder de naam Marco Laguna voltooide hij net nog ‘Dago Cassandra’, zijn eerste langspeelfilm.

Oude carrosserie, nieuwe motor

“It’s good to be back”, zong Gary Glitter door de p.a. van de AB, net voor La Muerte uit de doden op zou staan. De hereniging van de band kwam trouwens als een verrassing: wat eerst bedoeld was als een eenmalige vriendendienst aan een Gentse vriendin, dreigt nu al een staartje te krijgen op de zomerfestivals. Nieuw materiaal had de groep niet in petto, maar om aan te geven dat haar come-back niet was ingegeven door nostalgie, lieten spilfiguren Du Marais en Dee-J zich nu op het podium omringen door drie jongere muzikanten: gitarist Michel Kirby en drummer Christian Z van Length of Time en bassist Tino De Martino van Channel Zero. “Geen herhalingsoefening, eerder een opfrissing, zeg maar La Muerte 2.0”, onderstrepen de twee oerleden. “Of: een oude carrosserie met een nieuwe motor”.

De backdrop, het nummer 13-logo met de pistolen en de geblokte vlaggen, herkenden de oude fans meteen uit het boekje bij de cd ‘Kustom Kar Kompetition’, maar in de zaal bevonden zich net zo goed toeschouwers die nog peuters waren toen La Muerte er op 16 januari 1994 de brui aan gaf. Gitarist Dee-J, inmiddels een grijzende vijftiger, oogde nog even cool als weleer en vuurde prompt een salvo messcherpe riffs af, van het type dat schijfjes van je oorschelpen sneed. Du Marais, die een jutezak over zijn hoofd had getrokken, oogde als een zelfmoordterrorist die op het punt stond zich op te blazen.

Yep, een beetje theater is nooit weg, maar ’s mans gruizige grafstem klonk nog dieper dan weleer en leek je uit een riool of een mijnschacht tegemoet te waaien. De frontman van La Muerte rochelde en steunde -zingen kon je het niet noemen- dermate dat zijn teksten onmogelijk te ontcijferen vielen. Toch dachten we in de poel van licht ontvlambare noise en feedback nummers te herkennen als ‘Shoot In Your Back’, ‘Wild Fucker’ en het gedreven ‘Black God, White Devil’.

Binnenste buiten

Een bevriende arts stelde in de AB zowel een wilde opstoot van testosteron als een niet te stuiten adrenalinerush vast. Want La Muerte, die tijdens haar bestaan al minstens twee bassisten en tien drummers had versleten, kwam opvallend strak uit de hoek. Niet zozeer de songs waren van belang, wel de energie en de tot headbangen nodende, brutale sound, afwisselend gedomineerd door witgloeiende (speed)metalgitaren en loodzware Black Sabbath-riffs. Hoorden we daar niet ‘Fast Wild World’ voorbijkomen? En was dat nummer dat als een stoomwals over het publiek raasde niet Syd Barretts ‘Lucifer Sam’?

Na amper 54 minuten zat de show er al op, maar gelukkig had La Muerte nog enkele extra’s in de mouw. Tijdens de bluesy eerste bis -we gokken op ‘L’essence des chocs’- kreeg de groep assistentie van een dame op keyboards en met het oog op ‘K.K.K’ werd een automobielmotor aangesleept die door een man met cowboyhoed op gang werd getrokken, waarna de AB zich vulde met de geur van benzine en uitlaatgassen.

Wie La Muerte nog kende van vroeger wist uiteraard dat het gezelschap ook bekend stond om zijn covers. Doorgaans werden die geheel uitgekleed, binnenste buiten gekeerd, genadeloos aan flarden gescheurd en vervolgens op een haast kubistische manier weer aan elkaar genaaid. Dat procedé hanteerde de groep in Brussel niet alleen in het van The Osmonds geleende ‘Crazy Horses’, maar ook in haar deconstructie van Chip Taylors ‘Wild Thing’. De song in kwestie, bekend van The Troggs en Jimi Hendrix, dateerde uit haar allereerste ep ‘The Surrealist Mystery’ en werd, om strategische redenen, pas als afsluiter in stelling gebracht.

La Muerte kàn het nog en klinkt vandaag trefzekerder en gevaarlijker dan we haar vroeger ooit hebben weten klinken. Alleen Marc Du Marais’ gruntende voordracht -ergens tussen die van Igor de Verschrikkelijke en de hulk in-begon ons na een kwartier behoorlijk op de zenuwen te werken en dreigde de nummers te vaak tot eenheidsworst te reduceren. Voor de rest: een overtuigende come-back.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content