Flying Horseman: Intensiteit is het sleutelwoord

© Koen Keppens

‘Intiem ben je altijd met twee’. Onder dat motto organiseerde de Beursschouwburg een gratis laatavondconcert met Flying Horseman en Imaginary Family. Alleen stonden van beide Belgische groepen voor de gelegenheid enkel de spilfiguren op het podium.

DA GIG: Flying Horseman (solo) en Imaginary Family in Beursschouwburg, Brussel op 18/1.

IN EEN ZIN: Bert Dockx, alias Flying Horseman, pendelde moeiteloos tussen lyrisch en noisy, verfijnd en grofkorrelig, ingehouden en bezeten, en bewees dat hij ook als solo-artiest gensters kan slaan.

HOOGTEPUNTEN: alles (Flying Horseman); ‘The Birdwatcher’ (Imaginary Family)

DIEPTEPUNTEN: geen.

BESTE QUOTE: beide artiesten lieten vooral hun muziek spreken.

Imaginary Family is de artistieke dekmantel van de Gentse Joanna Isselé, die enkele maanden geleden met ‘Hidden’ een mooie debuut-ep uitbracht. Met haar heldere stem en broze, verhalende liedjes is ze een geestesgenote van Renée en Love Like Birds. Wat haar echter van die chanteuses onderscheidt is haar even unieke als onconventionele speelstijl. Als linkshandige bespeelt ze namelijk een rechtshandige gitaar en dat doet ze zonder de snaren van positie te verwisselen.

Isselé’s naar folk (en een enkele keer naar country) neigende songs over depressieve proefmuizen, penguïns, desperado’s in de Far West en fantasietjes over haar vereenzaamde buurman zijn niet onaardig, maar ze is nog lang geen Joni Mitchell. Daarvoor zijn haar teksten (zie ‘The Professor’s Wife’) soms nog iets te stuntelig geformuleerd. Maar ze schrijft wèl vanuit interessante gezichtspunten. Geef dit meisje dus tijd om haar métier verder te ontwikkelen en vroeg of laat komt ze met een juweeltje op de proppen. Met ‘The Birdwatcher’ en ‘Birthday Crowd’ gaf ze alvast aan dat ze op de goede weg is.

Afgekloven

Gebrek aan maturiteit en vakmanschap is wel het laatste dat je de Antwerpenaar Bert Dockx kunt aanwrijven. De man vormt niet alleen de creatieve motor van het inmiddels zeskoppige Flying Horseman, hij is ook actief bij bands als Dans Dans (van wie in april een nieuwe langspeler verschijnt), Sweet Defeat, Le Mist en Score Man. In enkele jaren tijd is hij uitgegroeid tot één van de markantste figuren van de Belgische rock- en improvisatiescene, maar zijn solo-optredens blijven schaars. Zijn Brusselse doortocht was dan ook een uitgelezen kans om zijn songs in hun soberste, meest afgekloven gedaante te leren kennen.

Dockx heeft een diepe, croonende stem die afwisselend doet denken aan Leonard Cohen, Nick Cave en David Eugene Edwards. Zijn bezwerende voordracht laat weinigen onberoerd, maar nog verbluffender is zijn gitaarspel (op een elektrische Ibanez) dat schijnbaar moeiteloos pendelt tussen lyrisch en noisy, tussen verfijnd en grofkorrelig. Flying Horseman is een meester van de sfeerschepping: met zijn even broeierige als cryptische nummers doet hij de demarcatielijnen tussen blues, rock en folk totaal vervagen. De artiest maakt nachtmuziek, zoemt in op onderwerpen die het daglicht schuwen en vaak in apocalyptische beelden zijn gevat. Op zijn setlist in de Beursschouwburg prijkten nummers uit al zijn platen: de cd’s ‘Wild Eyes’ en ‘Twist’ en de onlangs verschenen vinyl-ep ‘Navigate’.

Bezeten

Met ‘America is Dead’, dat voorzien was van een lange, melodieuze inleiding op de snaren, wist Bert Dockx meteen een intimistische sfeer op te roepen, al kwam hij bij momenten ook behoorlijk luid en verschroeiend uit de hoek. In ‘Back Where I Started’, dat het midden hield tussen ingehouden passie en smeulende wanhoop, speelde hij, méér nog dan met zijn vingers, met zijn hele lijf. Het nieuwe ‘City’, over een plek waar je veel verliest en weinig terugkrijgt, en dat bestemd is voor de volgende cd van Flying Horseman, drijft de groepsversie op een West-Afrikaanse, naar Tamikrest lonkende groove, maar daar viel in Brussel alsnog weinig van te merken. De gemuteerde rockabilly van ‘There Lives A House’ straalde, net als ‘Road’, dan weer een hoge graad van bezetenheid uit: na iedere gewelddadige geluidsuitbarsting volgde een pregnante stilte, wat het demonische effect nog versterkte.

Intensiteit was dus het sleutelwoord, ook in ‘Landlord’ en de twee covers waarmee het concert werd afgesloten. Het van Joy Division geleende ‘Shadowplay’ had Flying Horseman, met zijn naar Johnny Cash verwijzende fingerpicking, inmiddels al helemaal naar zijn hand gezet. Toch klonk de enige bis, Nick Drakes ‘Black Eyed Dog’, minstens even beklemmend. Goed, met zijn band klinken de songs rijker en gelaagder, maar ook als solo-artiest wist Dockx je regelmatig naar de keel te grijpen. Behalve als topmuzikant toonde hij zich als een begenadigd performer. En jawel, in die kwaliteiten herken je de ware groten.

Dirk Steenhaut

SETLIST FLYING HORSEMAN: Bitter Storm / America is Dead / Back Where I Started / Road / City / There Lives A House / Landlord / Shadowplay / Black Eyed Dog.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content