Deep In The Woods dag 2 met Chantal Acda en Amenra: Magie in het bos

© Wouter Van Vaerenbergh
Joshua Migneau

Na de regen komt toch altijd die zonneschijn. Op zijn tweede festivaldag kon Deep In The Woods eindelijk uit zijn schulp kruipen. Varkens aan het spit, Afrikaanse beats en een bloedmooie set van Amenra net voor het slapengaan, wat wil een mens nog meer?

‘Jullie zijn stoere mensen, hé? Ik zie dat. Wel, binnen 25 minuten gaat het opnieuw regenen’, zei Chantal Acda (****) met een tikkeltje vrees. Het liep anders dan ze had verwacht: toen de druppels zoals beloofd begonnen te vallen, vluchtte iedereen net náár het podium toe om dichtbij Acda onder het vrijwel onbestaande afdak te schuilen. Het leek wel alsof we een paraplu met haar deelden.

Het was een magisch moment, en zo waren er nog vele op het kleinschalige, Ardense festival Deep In The Woods. We hebben er ongetwijfeld ook gemist: het festival biedt zoveel randactiviteiten – een cinema! Een sauna! Yoga! Een schuimfuif! – dat iedereen zijn eigen traject kon afleggen. Ons kompas? Muziek, wat had je nu gedacht.

De Antwerpse Nederlander Chantal Acda deed haar uiterste best om ons zo goed mogelijk geborgen te houden. Haar liedjes klonken als de lente: ze herinnerden de doodse winter nog, maar voelden ook al de warmte van de komende zomer. Met haar feeënstem wiegde ze ons zachtjes heen en weer. Door de blazers klonk haar muziek zweverig. Bassist Alan Gevaert (dEUS) en de twee percussionisten hielden de nummers dan weer met beide voeten op de grond. In plaats van die schelle wekker mag Chantal Acda ons gerust elke dag komen wakker zingen.

Phoenician Drive
Phoenician Drive© Wouter Van Vaerenbergh

Phoenician Drive (***) was een geheel ander beest. Zespotig, exotisch en onvoorspelbaar. Het mengde Arabische invloeden moeiteloos met de blues en psychedelica. Gitaar- en sitarlijnen kronkelden over elkaar heen. Nu eens vurig, dan eens heel sloom. Als er werd gezongen, dan was dat in mantra’s. De Brusselaars deden eigenlijk ferm denken aan de Amerikaanse post-rockband Grails, een vergelijking die voor velen weinig zal betekenen maar wij toch niet snel maken. Het zegt wat dat Deep In The Woods zo’n avontuurlijke band om 16 uur in de middag durft te programmeren. Het zegt nog meer over zijn publiek, dat lustig voor het podium stond dansen.

Tegenslag

Het zat niet mee voor Will Samson (**). Hij zette zijn openingsnummer in met trage gitaarakkoorden, bouwde zo een minuut lang de spanning op, en dan? Stilte. Door technische problemen werkte zijn sampler niet. ‘Dit is natuurlijk allemaal gewoon deel van mijn set: performance art, weet je wel,’ probeerde hij het af te lachen. Maar Samson was duidelijk gefrustreerd. Alsof de Brit nog niet genoeg afzag, begon het voor het eerst in vier uur tijd nog eens te regenen.

Will Samson
Will Samson© Wouter Van Vaerenbergh

Spijtig, zeker omdat zijn muziek op zich al niet bepaald bijzonder is. Door zijn falset en de spaarzame akoestische instrumentatie deed Samson voortdurend denken aan andere artiesten zoals Bon Iver of The Antlers, maar dan braver en eentoniger. Tijdens Will Samson kreeg Deep In The Woods zijn allerlaatste regenbui te verduren.

De Afrikaanse hitte

Next up: varken aan het spit. Al het hele weekend hingen er aan de rand van de weide twee varkens aan het spit te draaien. Twee uur lang werd er niet opgetreden, alleen gevreten. Het was een schransfestijn waar Obelix trots op zou geweest zijn. En vanaf dan ging de avond snel.

Témé Tan
Témé Tan© Wouter Van Vaerenbergh

‘Ik wil niet stoefen, maar ik heb de zon meegebracht,’ zei Témé Tan (****) toen hij het podium bestormde. Gelijk had-ie. Helemaal op zijn eentje – een band kost geld en houdt hem blijkbaar ook tegen – bouwde Tanguy Haesevoets de meest kleurrijke beats. De Brusselaar heeft namelijk al overal gewoond: in Kyoto, Rio, Guatemala, Kinshasa, Landen, noem maar op. Dat hóór je. De Afrikaanse hitte weerklonk in zijn ritmes, de Braziliaanse passie in het spelplezier. Ces Oixeaus was onweerstaanbaar funky, Améthys had de aanstekelijkste na-na-na’s en Ça Va Pas La Tête klonk als Congo met een westerse hartslag.

Grappig: naast ons in het midden van de weide stond Témé Tans zelf meegebrachte geluidsman. Met twee iPads in de armen zwiepte hij de ene na de andere regelaar omhoog en omlaag. Wat moet dit betekenen? ‘Geluid regelen bij de PA helemaal achteraan het terrein, dat is zo old school. Daar staat toch geen kat naar het optreden te kijken.’ Een perfectionist hoor, die Témé Tan. En een geboren frontman. Zijn debuut komt pas in oktober uit, maar de verovering van Deep In The Woods mag hij alvast op zijn conto zetten.

Laura Gibson
Laura Gibson© Wouter Van Vaerenbergh

Een volksverhuizing volgde door de modder richting Étang, een zijpodium in het midden van een klein meer. Daar stond de Amerikaanse liedschrijver Laura Gibson (***) op haar eentje. Ze had haar akoestische gitaar en twee handenvol mooie folksongs meegebracht. ‘Het is hier magisch,’ verzuchtte ze. Goedgeluimd liet ze song en bindtekst in elkaar overlopen. Ze zong en vertelde over de Empire Builder, een trein doorheen de Verenigde Staten die haar enkele jaren geleden van haar geboorteplek in Portland naar New York bracht. Ze had geen intentie om nog terug te keren. Daarna had ze het over kinderen en de zoektocht naar geluk. Een ware zonde dat iedereen rond ons maar bleef tateren.

Een allesverzengende stilte

‘Kun je dat nu geloven? Vijftien jaar in de muziek en we hebben het nog steeds niet gemaakt,’ zegt The Experimental Tropic Blues Band (**) in de trailer van hun road trip-film Spit’n’split dat binnenkort in enkele Belgische cinema’s vertoond zal worden. We kunnen dat eigenlijk wel geloven. Het Luikse trio maakt al ontspoorde punk: niet bepaald toegankelijk. En zo goed doen ze dat eigenlijk niet.

Experimental Tropic Blues Band
Experimental Tropic Blues Band© Wouter Van Vaerenbergh

Het voelde allemaal een beetje alsof. Zeker de Tom Waits-grom van zanger Dirty Coq leek ontzettend geforceerd. Toen hij samen met Boogie Snake begon te rappen, waren ze ons helemaal kwijt. Gelukkig was het een plezier om hen bezig te zien, zeker wanneer Boogie Snake zijn gitaar aan de kant legde en zijn beste Tien Om Te Zien-dansjes bovenhaalde.

We hebben The Experimental Tropic Blues Band tot op het einde uitgezeten, want wat volgde was fenomenaal: Amenra (****), de donkerste band van België, om middernacht, diep in een bos. De Kortrijkse postmetalband speelde er niet hun gewoonlijke loeiharde set, maar koos voor de stilte. Daarvoor putte de band uit live-album Alive (2016), een bundeling akoestische versies van oudere nummers.

Amenra
Amenra© Wouter Van Vaerenbergh

Zanger Colin H. van Eeckhout en zijn zwarte hogepriesters zaten op een stoel met de rug naar het publiek. De maan zorgde voor de enige belichting. Het was zo stil, dat je een vleermuis kon horen voorbijvliegen. De drummer streelde zijn trommels, de gitaristen hielden het minimalistisch en kil. Van Eeckhouts stem klonk zo breekbaar als een twijgje. De stilte van de band en het publiek was allesverzengend.

Amenra deed het bos groots en ons nietig voelen. Er straalde beklemming en angst uit hun muziek, maar ook een sprankeltje hoop. ‘When darkness comes on down, I will shine all night,’ zong van Eeckhout zowat fluisterend in The Dying Of Light. Deep In The Woods bood talloze magische momenten. Amenra in een donker bos stak ze allemaal voorbij.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content