Concertverslag Passion Pit, Botanique Brussel, 1/3

Met een combinatie van eightiespop, psychedelia en elektronische discokitsch bouwde de Amerikaanse formatie Passion Pit een feestje in een lang van tevoren uitverkochte Botanique.

Passion Pit, niet te verwarren met de gelijknamige pornofilm waarin Traci Lords de weinig verhullende hoofdrol speelt, ontstond oorspronkelijk uit schuldgevoel. Michael Angelakos, een songwriter en laptopartiest uit Boston, Massachussetts, vergat zijn toenmalige vriendin ooit een attentie te geven voor Valentijn en om het goed te maken nam hij twee jaar geleden speciaal voor haar de EP ‘Chunk of Change’ op. Geen idee of het op relationeel vlak weer goed kwam, maar de jongedame raadde hem wel aan enkele extra exemplaren van het schijfje te branden en te verspreiden onder vrienden en kennissen.

De EP werd opgepikt door enkele bloggers en van toen af ging het snel: de indie-elektro die Angelakos onder het pseudoniem Passion Pit de wereld in stuurde trok de aandacht van Frenchkiss Records en werd op grote schaal heruitgebracht. Na lovende kritieken in de Amerikaanse rockpers en op internetsites verzamelde Angelakos een groep om zich heen en kwam hij vorig jaar met de cd ‘Manners’ op de proppen. Dankzij het sampledelische karakter van die plaat en de hoge falsetstem van de zanger kreeg Passion Pit zelfs het etiket ‘This year’s MGMT’ opgekleefd. Of die slogan al dan niet gerechtvaardigd was, laten we in het midden, maar naar het luide gerinkel van de kassa te oordelen lustte het publiek er pap van.

Passion Pit had al twee keer eerder een optreden in de Botanique ter elder ure geannuleerd, dus nu het vijftal er eindelijk op het podium stond was het publiek vastbesloten uitgebreid uit zijn dak te gaan. Nochtans maakten de Amerikanen met ‘I’ve Got Your Number’ en ‘Make Light’ een ietwat aarzelende start. Alle ingrediënten -de overdadige synths en andere keyboards, de stuwende bas, de elektronische drumpads, de gesamplede kinderkoren en het hoge eunuchenstemmetje van Michael Angelakos- waren aanwezig. Toch was je eerste indruk er een van een motor die wel draaide, maar het juiste toerental nog niet had bereikt. Met ‘Better Things’ en het overweldigende ‘The Reeling’, waarin jachtige discobeats à la Georgio Moroder werden gecombineerd met de euforie van Flaming Lips en de vocale capriolen van The Bee Gees ten tijde van ‘Stayin’ Alive’, kwam er dan toch leven in de brouwerij.

De groep is op haar best wanneer ze catchy popmelodieën uit haar mouw schudt, die met geen stokken meer uit je hoofd te meppen vallen. ‘To Kingdom Come’ klonk bijvoorbeeld zo aanstekelijk dat we nog altijd niet begrijpen waarom het geen hit is geworden. Net wanneer de piepstem van Angelakos de irritatiesgrens dreigde te overschrijden, zocht ze gelukkig lagere regionen op. Dat was het geval tijdens het vrij ingetogen ‘Moth’s Wings’ of het heupwiegende ‘Swimming in the Flood’, waarin de gitarist een goed foute symforocksolo neerpootte. ‘Let Your Love Grow Tall’ en ‘Folds in Your Hands’ werden door het kolkende publiek massaal meegezongen.

Toen je in de Botanique nog enkel dansende en springende mensen zag, besefte je pas echt hoezeer Passion Pit eigenlijk een partyband is. Er diende dus snel gebist te worden, met ‘Eyes as Candles’ en het inmiddels klassieke ‘Sleepyhead’: geweldig nummer, dat helaas op een wel zeer banale dansbeat werd geschroefd. Een kleine smet op een voor het overige best onderhoudend optreden.

Dirk Steenhaut

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content