Bob Dylan @ Vorst Nationaal: Nog grofkorreliger dan Tom Waits

© Reuters

‘I ain’t dead yet, my bell still rings’, zong hij tijdens zijn zoveelste passage in Vorst Nationaal. Daar was geen woord van gelogen, want hoewel Bob Dylan de jongste jaren live niet altijd even briljant uit de hoek kwam, maakte hij dit keer, dank zij een setlist vol recent materiaal, een uiterst vitale indruk.

DA GIG: Bob Dylan in Vorst Nationaal op zondag 10/11. IN EEN ZIN: Dylan bewees in Brussel dat hij, op zijn 72ste, nog altijd levende kunst maakt en niet op zijn rijke verleden hoeft te teren om memorabele concerten af te leveren. HOOGTEPUNTEN: ‘Pay in Blood’, ‘Love Sick’, ‘Forgetful Heart’, ‘Scarlet Town’, ‘Soon After Midnight’… DIEPTEPUNTEN: geen. BESTE QUOTE van Bob Dylan, net voor de pauze: “Merci mes amis. We gaan snel iets anders aantrekken en zijn over een kwartiertje terug.”

Niemand die het luidop verkondigde, maar met het recente overlijden van Lou Reed in het achterhoofd zullen velen het wél gedacht hebben: laten we gauw nog eens naar De Meester gaan kijken, vóór het definitief te laat is. Hij is tenslotte al 72. De man zal wellicht blijven toeren tot hij erbij neervalt en het is niet denkbeeldig dat die onzachte landing ooit plaats zal grijpen in het licht van de schijnwerpers. Liever dan rustig van zijn oude dag en zijn goed gevulde bankrekening te genieten, blijft Dylan rondjes draaien tijdens zijn Never Ending Tour. Dat zegt zowel iets over zijn rusteloze natuur -thuis zou hij zich wellicht toch meer vervelen- als over zijn zelfbeeld. Als zelfverklaarde ‘Song and Dance Man’ is hij nu eenmaal op de wereld gezet om zijn werk avond na avond met anderen te delen.

Door een wonderlijke speling van het lot kwam ondergetekende in Vorst op de vierde rij terecht en dat was dicht genoeg om uit Dylans gelukzalige grijns te kunnen afleiden dat hij nog altijd plezier beleeft op het podium.

Goed, op zijn leeftijd heeft de artiest wel geleerd dat hij er goed aan doet zijn krachten een beetje te doseren. In tegenstelling tot vroeger nam hij, na de eerste 45 minuten, een kwartiertje rust alvorens het tweede deel van de avond aan te snijden. Gitaarspelen deed hij, wegens rugproblemen, ook niet meer. Tijdens de ene helft van de nummers beperkte Bob Dylan zich louter tot zingen, tijdens de andere helft verschanste hij zich achter een vleugelpiano.

Opvallend genoeg lag de nadruk dit keer op zijn materiaal uit de 21ste eeuw. Van de negentien songs die in Vorst op het menu stonden, dateerden er slechts drie uit de sixties en twee uit de seventies. Dat leidde links en rechts tot gemopper, maar níet bij de echte fans. Dylan is nu eenmaal zoveel méér dan een icoon uit het verleden en maakt nog altijd levende kunst. Sinds het meesterwerk ‘Time Out of Mind’ uit 1997 heeft hij uitsluitend topplaten afgeleverd. Het vorig jaar verschenen ‘Tempest’ behoort zelfs tot de hoogtepunten uit zijn discografie.

Tijdens vorige concerten zagen we Bob Dylan wel eens ongeïnteresseerd met zijn back-catalogue omgaan: de artiest slaagde er niet altijd meer in om nummers die hij al duizenden keren had gespeeld van de juiste hoeveelheid overtuigingskracht te voorzien. De songs uit zijn recentere platen hadden tenminste het voordeel dat ze nog niet waren uitgewoond.

Krassen als een kraai

Opener ‘Things Have Changed’ (ooit geschreven voor de film ‘Wonder Boys’) deed voor de rest van de avond alvast het beste vermoeden. De vijfkoppige band, met oudgedienden als Charlie Sexton, Stu Kimball en Tony Garnier, speelde beheerst maar bevlogen en diende de nummers op de best mogelijke manier.

Dylan zelf, de keel vol steengruis, waardoor zijn raspende stem dezer dagen nog grofkorreliger klinkt dan die van Tom Waits, kraste in ‘She Belongs To Me’ als een kraai die ternauwernood een storm had overleefd, maar wist zijn vocale beperkingen doorgaans in zijn voordeel om te buigen. Zelfs op zijn meest toonloze momenten slaagde hij erin een fikse dosis emotie in de songs te injecteren en zijn personages overtuigend tot leven te brengen. Tussendoor plaatste hij, naar goede gewoonte, de nodige leestekens met zijn harmonica.

Naarmate hij ouder wordt, keert Bob Dylan, ook nu weer uitgedost als een country-gentleman uit de jaren twintig, steeds vaker terug naar de sound van labels als Sun en Chess. En ook in Vorst serveerde hij tijdloze rootsmuziek die het midden hield tussen sprankelende bar band shuffles (‘Beyond Here Lies Nothin”), door Muddy Waters, Willie Dixon en Bo Diddley bevruchte Chicago blues (‘Early Roman Kings’), heerlijk ouderwetse Western swing (‘Duquesne Whistle’), gypsy jazz ‘(Spirit on the Water’) en hillbilly-walsjes (het uit de soundtrack voor ‘Divine Secrets of the Ya-Ya Sisterhood’ gelichte ‘Waiting For You’). Donnie Herron versierde die songs afwisselend met pedal-steel, banjo, mandoline of fiddle.

Zeker, ook nu herkneedde Dylan, om de verveling te verdrijven, occasioneel zijn oudere songs zo drastisch dat ze pas na een dna-test met zekerheid te identificeren vielen. Dylan waagde zich al aan virtuele remixen, lang voor de DJ-cultuur was uitgevonden en zo verdwenen het ritme en de melodie van ‘Tangled Up in Blue’ dit keer in een soort ‘flou artistique’ waarin vooral de muzikanten zich van hun beste kant toonden. De zanglijn riep bij ons echter het beeld op van een drenkeling die nog slechts met één hand boven water uitstak. Neen, dan klonk ‘Simple Twist of Fate’, eveneens uit ‘Blood on the Tracks’, toch iets minder gehavend.

Jazzattitude

Maar begrijp ons niet verkeerd: Bob Dylan en zijn band zorgden in Brussel voor talloze onvergetelijke momenten. Uit de eerste helft van de show onthielden we het bijtende, op een onweerstaanbare groove geplante ‘Pay in Blood’, het kwetsbare ‘What Good Am I?’ en het even boeiende als trefzekere ‘Love Sick’. Het pakkendste moment uit deel twee was wellicht het zacht wiegende, doorvoeld gezongen ‘Forgetful Heart’, waarin Tony Garnier voor de gelegenheid zijn contrabas aanstreek. Pure magie. Andere highlights waren folky ballads als ‘Scarlet Town’ en ‘High Water’ en het al even behoedzaam voortschuifelende ‘Soon After Midnight’, waarin de mijmerende pedalsteel fraai alterneerde met de in vroege sixtiespop gedrenkte gitaarsolo van Sexton.

De keuze van de bissen was dan weer erg voorspelbaar. Zijn ‘All Along the Watchtower’ en ‘Blowin’ in the Wind’ nu écht de songs waarmee Bob Dylan in het collectieve geheugen wil voortleven? Hoe dan ook, het eerste werd dit keer uit zijn Hendrixiaanse sfeer gehaald en klonk verrassend laid-back, terwijl de zanger het tweede interpreteerde zoals een jazzmuzikant dat zou doen. De oude Dylan coverde de jonge en permitteerde zich daarbij alle vrijheid om met iets volkomen nieuws op de proppen te komen.

Na een carrière van ruim een halve eeuw blijft Dylan een van de raadselachtigste figuren uit de populaire muziek. Geen onfeilbare ziener of woordvoerder van een generatie, wél een erudiete chroniqueur van zijn tijd en een artiest die zich nog steeds op een duizelingwekkende artistieke piek bevindt. Zijn optreden in Vorst valt dan ook makkelijk in één woord samen te vatten: groots.

DE SETLIST: Things have Changed / She Belongs To Me / Beyond here Lies Nothin’ / What Good Am I? / Duquesne Whistle / Waiting For You / Pay in Blood / Tangled Up in Blue / Love Sick // High Water (For Charlie Patton) / Simple Twist of Fate / Early Roman Kings/ Forgetful Heart / Spirit On The Water / Scarlet Town / Soon After Midnight / Long and Wasted Years // All Along the Watchtower / Blowin’ in the Wind.

Dirk Steenhaut

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content