Vrije Tribune

‘Concertprogrammatoren, ofwel stoppen jullie met voorprogramma’s, ofwel moet het anders’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Bert Van Raemdonck, onlinecorrespondent voor rekto:verso, ergert zich aan de stiefmoederlijke behandeling van support acts. ‘Wie kreeft bestelt, kan je echt geen plezier doen met een lauwe kom mosselen als voorgerecht.’

Beste muziekprogrammatoren

Sinds een jaar of vijfentwintig ga ik graag en veel naar pop- en rockconcerten. Soms zijn we met tienduizenden, soms met tien zonder duizenden. Soms is het steengoed, soms afgrijselijk slecht. Klagen doen wij nooit, onze liefde voor gitaren is onvoorwaardelijk. Pintje drinken, vuist in de lucht en gaan.

In al die jaren is er erg veel veranderd. De tickets werden duurder, oordoppen werden sociaal aanvaardbaar, en stilaan wordt zelfs een rectale fouillebij het betreden van de concertzaal gangbaar, onder het mom van safety über alles.

Wat er nooit echt is veranderd, dat zijn de voorprogramma’s. Wie naar de film gaat, krijgt één film te zien. Ga je naar het theater: één voorstelling. Maar koop je een ticket voor Slowdive, Japandroids of Cocaine Piss, dan krijg je er gegarandeerd een broertje of een zusje bij. Ik vraag mij elke keer weer af waarom.

Volgens mijn (ongetwijfeld schabouwelijke) berekeningen heb ik al ongeveer 500 keer een voorprogramma cadeau gekregen. Geen enkele keer heb ik nadien een ticket gekocht om één van die 500 bands op een ander moment als een volwaardig hoofdprogramma aan het werk te zien. Nog nooit heeft er mij dus ook maar één band uit zo’n voorprogramma kunnen overtuigen om hen als een volwaardige act te beschouwen. Aangezien zo’n voorprogramma toch wordt geselecteerd op basis van een zekere affiniteit met de band van het hoofdprogramma (die ik 500 keer telkens zorgvuldig en doelbewust heb uitgekozen), is dat toch heel weinig.

Concertprogrammatoren, ofwel stoppen jullie met voorprogramma’s, ofwel moet het anders.

Na zoveel teleurstellingen ben ik stilaan geneigd om te zeggen: ach, stop er gewoon mee. Schaf ze gewoon allemaal af, die voorprogramma’s. Maar kijk, ik ben de kwaadste niet. Ik besef ook wel dat zo’n tournee in het voorprogramma van een grotere klepper wellicht een onvergetelijke ervaring en een onbetaalbare leerschool is. Ik ben er me ook van bewust dat het aantal podia waarop kleinere bands zich kunnen tonen de laatste jaren niet bepaald is gestegen. Laat mij dus een beter voorstel doen…

Want waren die 500 bands die ik als voorprogramma aan het werk zag dan allemaal zo slecht? Maar nee, uiteraard niet. En zijn er dan geen omstandigheden denkbaar waarin ze wél een overtuigende indruk kunnen maken? Natuurlijk wel.

Op een festival, bijvoorbeeld. Tegenwoordig telt elk middelgroot muziekfestival makkelijk (meer dan) honderd acts, en wie er een dag (of langer) rondloopt, wil naast enkele grote en bekende namen juist heel graag een paar nieuwe dingen ontdekken. Muziekliefhebbers wandelen er met een open mind rond om telkens weer nieuwe muziekgroepjes te checken, zich te laten verrassen, en tijdens de weken daarna dan thuis al die nieuwe namen uit hun mentale notitieboekje beter te leren kennen. En als ook die tweede kennismaking meevalt, dan gaan ze nadien graag nog een keer kijken en luisteren wanneer een van die zonet ontdekte bands als een afzonderlijke (hoofd)act langs een concertzaal in de buurt langskomt.

Dat is mij wél al ontelbare keren overkomen, en het blijft een motivatie om ondanks steeds vervaarlijker krakende en luider protesterende botten en wervels de zomerfestivals te blijven bezoeken.

Om te vermijden dat een al te ambitieus voorprogramma de hoofdvogel met een verpletterend concert zou overvleugelen, wordt aan het mengpaneel het geluidskraantje vaak grotendeels dichtgedraaid.

Wat is dan het verschil met al die voorprogramma’s die je in de 4AD, de AB, Trix of Vooruit krijgt voorgeschoteld? Waarom overtuigen onbekende bands mij op die zomerfestivals zoveel beter dan in de concertzaal? Ten eerste: door de state of mind waarin zowel het publiek als de optredende bands verkeren. En ten tweede: door de (technische) omstandigheden.

Wat het eerste betreft: wie dertig euro (of soms nog veel meer) neerlegt om een bepaalde band in een concertzaal aan het werk te zien, kijkt daar een hele week, een maand of soms een jaar naar uit. Al je op het moment de gloire dan eerst een paar mindere goden voorgeschoteld krijgt, ervaar je dat onvermijdelijk als een onnodig voorgerecht dat de appetijt naar het hoofdgerecht alleen maar in de weg zit. Wie kreeft bestelt, kan je echt geen plezier doen met een lauwe kom mosselen als voorgerecht.

Die mentale weerstand kruipt ook in de hoofden bij de muzikanten op het podium van Trix of de AB. Zij merken natuurlijk maar al te goed dat het publiek niet echt van plan (of zelfs mentaal in staat) is om ook naar hen te kijken of te luisteren. Ze horen aan het gekwetter op de achtergrond dat het publiek op dat moment liever zijn eeuwige dorst staat te lessen en ondertussen gezellig in elkaars oren staat te brullen ‘dat die nieuwe plaat toch zo goed niet is als de twee vorige’.

Wie zich als voorprogramma door een set worstelt, weet dat het mission impossible is. Geen enkele band zal zich in die omstandigheden helemaal geven.

Nu kondigen jullie de naam van het voorprogramma vaak pas vlak vu0026#xF3;u0026#xF3;r het concert aan. Nieuwsgierige concertgangers hebben ook de tijd niet meer om de nieuwe namen online al eens te besnuffelen.

Overigens kunnen of mogen ze meestal niet eens voluit gaan. Een degelijke soundcheck vooraf zit er vaak gewoon niet in, ze krijgen ook maar een half uurtje om zich te bewijzen, en om te vermijden dat een al te ambitieus voorprogramma de hoofdvogel met een verpletterend concert zou overvleugelen, wordt aan het mengpaneel het geluidskraantje vaak grotendeels dichtgedraaid. Wat je dus in zo’n voorprogramma te zien krijgt, is een band die zichzelf voor (en door) een ongeïnteresseerd publiek beteugelt, en dan ook nog eens technisch gesaboteerd wordt. Hoe zou daar ooit iets moois kunnen van komen?

De conclusie is simpel, beste muziekprogrammatoren. Ofwel stoppen jullie gewoon beter met die voorprogramma’s aan te bieden, ofwel zien en grijpen jullie eindelijk de kansen die hier zo heerlijk glimmend openliggen om jullie aanbod nog sterker en aantrekkelijker te maken. Dat laatste veronderstelt om te beginnen een betere en meer doordachte selectie van de voorprogramma’s. Die keuze kunnen jullie als ervaren zaalprogrammatoren veel beter zelf maken dan die verdoemde concertpromotoren die jullie nu vaak een verderfelijke package deal in de maag splitsen.

Het veronderstelt ook dat jullie de combinatie van een voor- en een hoofdprogramma veel meer als een double bill zouden gaan beschouwen. Nu kondigen jullie de naam van het voorprogramma vaak pas vlak vóór het concert aan. Die informatie gaat daardoor meestal verloren, en nieuwsgierige concertgangers hebben ook de tijd niet meer om de nieuwe namen online al eens te besnuffelen. Door het voorprogramma meteen mee te afficheren zouden jullie die bands ook figuurlijk de piëdestal geven die jullie hen nu alleen maar letterlijk aanbieden, door hen op een podium voor de leeuwen te gooien. Als je hen bovendien ook even luid laat spelen als die grotere bands voor wie ze het publiek mogen warm maken, dan zullen concertgangers hen vanzelf ook meer als een volwaardige act gaan beschouwen. En niet louter als levend behangpapier.

Erg veel hoeft er niet eens te veranderen. Maak bewustere keuzes, leg een paar kleine accenten wat anders, en het publiek en de bands die jullie programmeren krijgen vanzelf het gevoel dat ze van jullie het respect krijgen dat ze verdienen. Geef toe, daar zit muziek in.

Tot binnenkort in jullie zalen,

Bert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content