Brutus kán een hype worden, maar wil de groep dat zelf wel?

© Eva Vlonk
Geert Zagers
Geert Zagers Journalist bij Knack Focus

Brutus was al een buzzband in de wereld van de harde rock – met dank aan fans als Metallica-drummer Lars Ulrich. Met Nest, hun tweede plaat, lijken ze de volgende stap te zetten.

De Botanique, Brussel, begin mei. De drie leden van Brutus maken zich op voor show nummer 238 in hun bestaan als band. De donkere gitaardrone die hun optreden aankondigt, dreunt al door de zaal. Niemand lijkt zenuwachtig. Ze weten wat ze moeten doen. Live is Brutus een machine. Drie trappen en een zwart doek scheiden hen van de uitverkochte Rotonde. Dat is geen gewone zaal. Het publiek staat er in een halve cirkel rond het podium en de tribunes lopen op naar achteren, waardoor je publiek een muur van gezichten is.

Om die reden valt nog net iets meer dan anders op hoe merkwaardig Brutus er op een podium uitziet. Gitarist Stijn Vanhoegaerden zei in een van hun eerste interviews dat niemand op hem lette, zelfs niet als hij naakt op het podium zou staan. Het was nauwelijks een overdrijving, zo blijkt al bij het eerste nummer. Vanuit de coulissen is het een bijna komisch zicht. Niemand in het publiek kijkt naar links, waar Vanhoegaerden staat. Niemand kijkt voor zich, waar bassist Peter Mulders staat. Alle ogen zijn gefixeerd op wat er rechts op het podium gebeurt. En zo blijven ze een uur lang staan. 238 shows heeft Brutus gespeeld. 238 keer was dat voor een muur van naar rechts gedraaide kopjes.

Toen Lars Ulrich ons vroeg om samen met Metallica te touren, dacht ik: ja, ’t zal wel. Nu ben je ermee aan het rammelen.

Stefanie Mannaerts

Het moet hard zijn om gitaar te spelen bij Brutus.

Heel hard.

Wat zich rechts op het podium afspeelt, is dan ook stilaan een fenomeen in de Belgische rock te noemen. Tegen een muur van witte spots, het gezicht vol in de wind van een ventilator, zit Stefanie Mannaerts. Kleindochter van Eviva España-schrijver Leo Caerts, eigenaar van een collectie Deftones-shirts, maar vooral drummer en zangeres bij Brutus. Ze zuigt alle blikken naar zich toe. Niet omdat ze een vrouw is, maar omdat ze wel een krachtbron lijkt. Ze drumt snel, luid en energiek. Veel cimbalen. Veel blastbeats. Haar voeten tikken niet, maar stampen op de pedalen, waardoor haar hele lichaam in beweging lijkt. Ze wint nog aan kracht als ze zingt, schreeuwt eigenlijk, haar hoofd in een onnatuurlijke houding naar de micro gedraaid. ‘Our world/ It’s gone’, zingt ze in War, een van de hoogtepunten van de set. Je twijfelt er niet aan dat ze het meent. Het hele optreden lang lijkt ze haar persoonlijke catharsis door te maken. Eén drummer tegen de wereld, dat soort symboliek.

Mocht u er zich een beeld van willen vormen, dan is er op YouTube een uitstekende liveversie van War die de band opnam bij wijze van videoclip. Alleen mist u dan één ding: de bijna fysieke muur van geluid die Brutus neerzet. Ze mogen dan onzichtbaar zijn, Vanhoegaerden en Mulders zijn niet onhoorbaar. Mulders zorgt op bas voor de drive. Vanhoegaerden vormt met zijn postrockachtige gitaarriedels de emotionele en melodieuze kern van Brutus. Gooi die twee zaken samen met de energie van Mannaerts en je krijgt een mix van shoegaze, punk en postmetal die elk van die drie genres lijkt te ontstijgen. Een concert van Brutus is iets primairs, iets emotioneels, maar vooral ook iets lijfelijks. Brutus heeft iets wat weinig rockbands vandaag nog van zichzelf kunnen zeggen: ze zijn een ervaring. Dit is geen luide rock voor headbangers in zwarte leren jasjes. Dit is meer.

Na precies een uur sluit de band af met Sugar Dragon. Het publiek blijft roepen, maar er een bis komt er niet. Niet omdat ze niet willen, maar omdat ze niet kunnen. ‘Wat Stefanie doet, hou je een uur vol, maar langer niet’, zegt Vanhoegaerden. ‘Na een uur is het op.’

De Brutus Experience. Het is iets bijzonders.

Die bijna primaire, emotionele energie, is dat wat Brutus is?

Stijn Vanhoegaerden: Dat is het gevoel waar we op mikken, ja. Het is moeilijk om het in woorden te vatten, maar je ervaart ‘het’ als het er is.

Peter Mulders: Niet alleen live, maar ook op plaat. We stoppen pas met schrijven aan een nummer als we het voelen.

Herinner je je nog de eerste keer dat dat gevoel er was?

Vanhoegaerden: Bij Bearclaws, het eerste nummer dat we online hebben gezet – eind 2013 was dat. Daarvoor hadden we al wat nummers gemaakt, maar het zat nooit juist. Het klopte niet.

Brutus kán een hype worden, maar wil de groep dat zelf wel?

Mannaerts: Brutus heeft een vreemde ontstaansgeschiedenis. Ik denk dat de meeste mensen die een band beginnen een soort concept of plan in gedachten hebben. Jij houdt van Led Zeppelin, ik hou van Led Zeppelin, laten we een band beginnen. Of: jij kunt goed soleren, ik kan slaggitaar, nu nog samen een drummer zoeken. Bij Brutus was dat niet het geval. Het was simpel: ú kan ik uitstaan, ú kan ik uitstaan, laten we een band beginnen.

Vanhoegaerden: Bwa, er was wel een soort concept. Peter en ik hadden iets à la Band of Horses in gedachten. Mooie, rustige liedjes. Bruce Springsteen ook.

Mulders: Alleen zat dat er niet in zodra we alle drie samen begonnen te spelen.

Jullie zijn eigenlijk een mislukte poging tot Band of Horses?

Mulders: Je lacht, maar dat is echt zo. Brutus is een heel toevallige band. Stijn hield van americana en Nick Cave-achtige dingen. Stefanie heeft altijd naar postmetal en techno geluisterd. En ik hield van punkrock zoals Bad Religion. Dat zijn geen smaken die makkelijk te verenigen zijn. De eerste keer dat Stefanie een blastbeat speelde, wist ik niet wat ik hoorde. Ik wist zelfs niet dat zoiets bestond.

Vanhoegaerden: Pas op: er zit nog altijd wel wat Band of Horses in Brutus. Ik speel eigenlijk nog steeds dat soort melodieën en akkoorden, maar dan luid. En dat maakt het anders. Je hebt de emotionaliteit en melodieën van één genre en de intensiteit en energie van een ander. Die versterken elkaar.

Mannaerts: Het was ook niet de bedoeling dat ik zou drummen en zingen. Dat zingen is er alleen maar bij gekomen omdat we geen zanger vonden.

Je stem wordt vaak vergeleken met die van Björk, om een vreemde reden. Is dat een referentie voor jou?

Mannaerts: Totaal niet. ‘Björk’ is wat mensen zeggen als ze ‘raar’ bedoelen. Als het raar klinkt, klinkt het als Björk.

Mulders: We hebben vorig jaar met Chelsea Wolfe getourd, een grote naam in de wereld van de donkere muziek. Na een van de shows kwam ze ons zeggen dat Brutus haar aan The Cranberries deed denken. ‘Alsof Dolores O’Riordan haar stem op een andere manier zou gebruiken.’ Dat vond ik wel een interessante vergelijking.

Mannaerts: Ken ik ook maar twee nummers van. Het gekke is dat de stemmen waar ik wél naar luister, eveneens geen referentie zijn. Ik vind Stevie Nicks van Fleetwood Mac een megachique zangeres, maar die zingt mij op elk moment van de dag naar huis. Ik weet niet zo goed waar dat stemgeluid vandaan komt. Het is gewoon hoe het eruit komt.

Vanhoegaerden: In het begin zei je vaak dat je je stem vooral als een instrument gebruikte. Misschien is dat het nog altijd: gewoon noten.

Wanneer hadden jullie door dat jullie iets bijzonders in handen hadden?

Mannaerts: Bij dat eerste nummer al. Brutus klonk niet als iets wat ik al kende, en dat is altijd een goed teken.

In een band ben je vaker bezig met mensen kalmeren die thuis ruzie hebben dan met tv’s uit ramen van hotelkamers gooien.

Peter Mulders

Mulders: We hebben Brutus ook meteen serieus genomen. Reeds bij de zesde show hadden we een geluidsman, en die gaven we al het geld dat we met dat optreden verdienden. Het was snel duidelijk dat Brutus anders was dan de vorige bands waar we in hadden gespeeld. Ook voor de fans. Toen we onze tweede 7-inch uitbrachten, op driehonderd exemplaren of zo, gaven we een show in de Video in Gent. Een halfuur voor het concert zou beginnen, kwam de baas naar ons toe: ‘Jullie moeten nu beginnen, want het wordt anders onveilig.’ Er stond te veel volk buiten. Eigenlijk is het daarna nooit meer gestopt. Stapje per stapje zijn we blijven groeien.

Jullie hebben een indrukwekkend trackrecord in het buitenland. Jullie zitten op Sargent House, het kennerslabel binnen de harde muziek. Jullie worden ronduit gehypet door Kerrang! en Revolver, zeg maar de Pitchforks van jullie scene. Jullie mogen leden van Thrice, The Dillinger Escape Plan en Converge tot jullie fans rekenen, zeer grote namen binnen de harde rock. Er is heel veel buzz rond Brutus.

Mannaerts: Het is geschift hoeveel kansen we de laatste jaren hebben gekregen. Sargent House, daar zitten alle bands op die ik al sinds mijn veertiende volg. Russian Circles. These Arms Are Snakes. Ik weet nog dat ik tien jaar geleden nadacht wat ik zou doen als ik ooit een ep op Sargent zou kunnen uitbrengen. Dat was toen een denkoefening zoals ‘Wat zou ik doen als ik de Lotto zou winnen?’

Vanhoegaerden: Mannaerts: Hetzelfde met die drummer van Converge. Ik denk dat Ben Koller objectief bekeken de zotste drummer van de wereld is. Als zo iemand je videoclip deelt met als boodschap ‘Wow… Fuck that was great’, dat is alsof Anton Corbijn je foto wil kopen. Al zegt zo’n naam de gemiddelde muziekliefhebber weinig.

Zegt de gemiddelde muziekliefhebber net iets meer: ook Lars Ulrich, de drummer van Metallica, is een fan.

Mulders: Ik dacht wel dat je daarover zou beginnen. (lacht) Ulrich heeft Drive, een van de singles van de vorige plaat, vaak gedraaid op zijn radioshow op Apple Music, en daarna heeft hij onze naam een aantal keren laten vallen in interviews. Ik had hem daarvoor bedankt op Twitter, waarop hij antwoordde dat we eens moesten afspreken. Wat ook gebeurd is. Bij hun laatste show in Antwerpen zijn we alle drie uitgenodigd en hebben we een volledige vipbehandeling gekregen. Plaatsen op de eerste rij, een uitgebreid diner, alles erop en eraan.

Vanhoegaerden: Hij wou ook een persoonlijk gesprek met ons, en dat heeft uiteindelijk een halfuur geduurd. Heel vreemd. We moesten in een kamer wachten, Ulrich kwam binnen en hij begon meteen heel gerichte vragen te stellen. Hij wilde weten welke invloeden we bij elkaar hadden gegooid om tot Brutus te komen. Want: dat was volgens hem ook hoe Metallica ontstaan was – als een hoop invloeden die samenkwamen en iets nieuws vormden. Het was precies alsof hij zich verwant met ons voelde.

Brutus kán een hype worden, maar wil de groep dat zelf wel?

Mulders: Soit, het was allemaal heel aangenaam. Alleen toen hij zei dat we misschien eens met hem moesten touren, dacht ik: ja, ’t zal wel. Nu ben je er mee aan het rammelen.

Goede drummer, Lars Ulrich?

Mulders: (lacht) Niet op antwoorden, Stefanie.

Mannaerts: Even serieus: veertig jaar geleden hebben ze echt wel chique platen gemaakt. Je moet dat in zijn context zien.

Ik ken weinig drummers die hem dat drumgeluid van St. Anger hebben kunnen vergeven, toen zijn snare als een metalen vuilbakdeksel klonk. Het internet is er zestien jaar later nog altijd niet over uitgelachen.

Mannaerts: Samen met die plaat heeft Metallica toen ook een eigen snaredrum uitgebracht, Signature Lars Ulrich, die plots in elke muziekwinkel lag. Daar was vooral goed over nagedacht, denk ik.

‘Twee flessen? Is dat er niet wat over?’ vraagt Mulders.

Hij zit met een cola in de zetel, naast hem ligt Mannaerts op haar gsm te tikken. Vanhoegaerden zit gitaarriedeltjes te spelen zonder versterker. Ze zitten in de backstage van de Botanique, een kleedkamer van drie meter bij drie. Op hun wastafel is iemand van de organisatie twee flessen J&B-whisky komen zetten. Het is het enige wat op hun rider staat: één fles degelijke whisky voor na de show. Ze drinken hem nooit op. ‘We hebben nu vier shows gespeeld en ik heb vier flessen in de tourbus moeten steken’, zegt Mulders. ‘En ik denk dat ik thuis een dertigtal flessen in de kast heb staan.’

‘Is dat jullie tourleven?’

‘Ken je die memes?’ vraagt Mannaerts. ‘Wat je moeder denkt dat je job is. Wat je vrienden denken dat je job is. Wat je job echt is. Telkens met een foto erbij. Van Brutus zou je perfect zo’n meme kunnen maken. Met dit beeld van ons drieën als punchline.’

‘Op tour zijn we een brave band’, zegt Mulders. ‘Ik kan me nu een kater drinken en morgen met een houten kop soundchecken. Maar wat heb je daaraan? Zo goed mogelijke shows spelen, daar gaat het om.’

‘Sorry’, zegt Vanhoegaerden. ‘Je had iets spannenders verwacht, zeker?’

Het is de vierde keer die dag dat hij zich verontschuldigt omdat er te weinig gebeurt. Dat zegt veel over Brutus. Op een podium is het een van de spannendste bands van het moment. Ze zijn unieke dingen aan het doen met postmetal en eigenhandig de postrock nieuw leven aan het inblazen. Van alle Belgische rockbands hebben ze allicht het grootste internationale potentieel. Maar naast het podium blijven het ‘Leuvense boerkes’, zoals ze zichzelf ooit noemden. Geen van de drie woont er nog, maar het blijft de stad waarmee ze zich identificeren. Hyperprofessioneel, dat wel, maar je moet lang zoeken om drie nuchterder mensen te vinden.

Was Brutus een Londense band, dan hadden ze nu de hype van Black Midi of de buzz van Idles rond zich hangen, respectievelijk Engelands Meest Mysterieuze Band Van Het Moment en Engelands Meest Intense Band Van Het Moment. Niemand die eraan twijfelt dat ze er het potentieel voor hebben. Maar Brutus is geen Londense band. Ze zijn een uitloper van de Leuvense punk- en hardcorescene, lokale DIY-groepjes die vooral in jeugdhuizen en op kleine festivals speelden. Een circuit dat ze ontgroeid zijn, maar de mentaliteit is gebleven. Brutus blijft een band die alles inzet op optreden en platen maken en een afkeer heeft van cooldoenerij. In een muziekwereld die draait om streams, imago en hype, benaderen ze de zaken met een soort oldskool nuchterheid.

'De eerste keer dat Stefanie een blastbeat speelde, wist ik niet wat ik hoorde. Ik wist zelfs niet dat zoiets bestond.'
‘De eerste keer dat Stefanie een blastbeat speelde, wist ik niet wat ik hoorde. Ik wist zelfs niet dat zoiets bestond.’

De vraag is hoever die aanpak reikt. Je voelt aan alles dat er sinds Nest een soort buzz rond hen op gang aan het komen is. Niet alleen binnen hun scene, maar ook daarbuiten. Alleen is het volstrekt onduidelijk of dat een verhaal is waarin ze zelf willen meestappen.

Nest klinkt toegankelijker voor mensen die niets met harde genres hebben. Is dit het begin van de volgende stap?

Mulders: Burst, de eerste plaat, was meer een album dat clashte en botste. Nest is subtieler, verfijnder, minder in your face. De wind draait geen honderdtachtig graden tussen twee nummers door.

Mannaerts: De punkrockkids die ons al sinds het begin volgen, vinden de plaat goed, ‘maar wel zo wat artistiek’. Ik denk niet dat wij artistieker geworden zijn – we hebben het voor Nest gewoon wat verder gezocht.

Jullie mijden de grote clichés van de harde rock. Stereotiepe mannelijke agressie, om er een te noemen. Nest is geen plaat om pink en wijsvinger bij in de lucht te steken.

Mannaerts: Er zit geen agressie in Brutus. Wij spelen ook geen wilde shows. Vandaag is er wat gemosht, maar ik denk dat dat de tweede keer is in 238 concerten.

Mulders: We hebben een publiek dat overwegend kijkt en luistert. We gaan ook nooit op zoek naar agressie. We zoeken een soort energie en emotionaliteit, maar die emotie is nooit ‘dingen breken’.

Nog een cliché waar jullie op Nest mee afrekenen: dat van de rock-‘n-roll. Zowat alle teksten lijken over de schaduwzijde van het tourleven te gaan.

Mulders: Niet alleen van het tourleven, maar van het hele muzikantenleven, waarin muziek altijd en overal op de eerste plaats komt. Dat was niet de bedoeling toen we aan de plaat begonnen, maar achteraf werd wel duidelijk dat de teksten daarover gingen.

Mannaerts: Logisch ook: we hebben er alles aan gedaan om dit te kunnen meemaken. Alles moest aan de kant om te kunnen spelen. Maar eens je dat aan het doen bent, is het plots: ‘Ho, ho, wacht eens.’ Dan zie je ook de andere kant. Dat je nooit bij je lief bent omdat je altijd met twee pipo’s in een stinkende varkensstal aan het repeteren bent, bijvoorbeeld.

‘I was never ever there’, zingt Stefanie in Sugar Dragon, het laatste nummer van de plaat. Suikerdraak is ook het koosnaampje dat je aan je lief gaf, heb ik me laten vertellen.

Mannaerts: In het persbericht werd dat ‘de ultieme schuldbekentenis’ genoemd. De dramatische versie van ‘Ja sorry, hè, gast.’ Veel meer zal ik er niet over vertellen. Dat nummer vat gewoon het afgelopen jaar samen.

Mulders: Mijn lief steunt me heel hard, maar als ze alleen naar een begrafenis moet omdat ik op tour ben, dan zou ze liever hebben dat ik erbij was.

Een vrouw met ballen? Een man die met twee vrouwen in een band zit, noem je toch ook niet een gast met tieten?

Stefanie Mannaerts

Mannaerts: We hebben ons de afgelopen jaren heel vaak schuldig gevoeld. Het doet zeer om te zien hoe jouw droom mensen die je graag ziet zeer doet. Niet dat ik klaag. Dit is wat ik wil doen. Maar er is een andere kant aan het bandleven die niemand te zien krijgt.

Ik moet opletten hoe ik dit verwoord, maar…

Vanhoegaerden: Zeg maar.

Mulders: We zijn niet zo snel beledigd.

Hebben jullie die Metallica-docu gezien?

Mulders:Some Kind of Monster? (lacht)

Mannaerts: Even heel eerlijk: er is heel hard gelachen met die documentaire. En terecht. Maar na vijf jaar kan ik wel zeggen dat er dingen in die film zitten die ik herken. Ik herinner me één scène waarin Lars Ulrich zich opjaagt over het gedrag van de gitarist, Kirk Hammett, en de psycholoog die erbij zit probeert te milderen met: ‘Hij bedoelt het niet zo, hij is nu gewoon even kwaad’. Dat soort kleinmenselijke verhoudingen zijn heel herkenbaar.

Mulders: In een band ben je vaker bezig met mensen kalmeren die thuis ruzie hebben dan met tv’s uit ramen van hotelkamers gooien.

Mannaerts: Al snap ik wel nog altijd niet hoe Some Kind of Monster er ooit gekomen is. Ik bedoel: hoe laat je je als een van de grootste bands ter wereld een jaar lang volgen door een cameraploeg, haal je een psycholoog erbij om over ieders gevoelens te praten, krijg je die montage te zien en zeg je: ‘Bwa ja, voor mij is het goed’? Wij zijn misschien niet het toonbeeld van rock-‘n-roll, maar Some Kind of Brutus komt er nooit.

Maakt rock-‘n-roll nog indruk op jullie?

Vanhoegaerden: Op mij niet echt. Rock-‘n-roll is een pak saaie clichés waar vooral veel romantiek omheen hangt. Als je zes pinten nodig hebt voor je het podium op kunt en een fles whisky nodig hebt om achteraf weer te kalmeren, is dat vooral tragisch.

Mannaerts: De show gaat voor. Elk optreden moet beter zijn dan het vorige.

Het valt wel op dat jullie alles heel nuchter aanpakken.

Mulders: We zijn wie we zijn. Brutus is geen imago. Brutus is echt.

Maar beperkt dat ook jullie mogelijkheden niet, en hoever jullie straks zullen raken?

Mulders: Dat is een opmerking die we al heel vaak gekregen hebben. We hebben het er als band ook al dikwijls over gehad. Onze conclusie was: we willen dit alleen op onze manier doen.

Mannaerts: Het zou bijvoorbeeld makkelijker zijn als we mij naar voren zouden schuiven als het gezicht van Brutus, maar dat willen we niet. We zijn een band. Dat maakt sommige dingen minder evident.

'De eerste keer dat Stefanie een blastbeat speelde, wist ik niet wat ik hoorde. Ik wist zelfs niet dat zoiets bestond.'
‘De eerste keer dat Stefanie een blastbeat speelde, wist ik niet wat ik hoorde. Ik wist zelfs niet dat zoiets bestond.’

Ik hoor dat die koppigheid soms niet goed onthaald wordt bij jullie label.

Mulders: Ik herinner me dat een groot Brits muziekblad – ik zal niet zeggen welk – ons een interview van vier pagina’s aanbood. Ze stuurden er ook het moodboard voor de fotoshoot bij die Stefanie zou moeten doen: in een lang zwart kleed met kaarsenvet dat over haar handen liep. We hebben nee gezegd. Dat was niet Stefanie en dat was niet Brutus. Stefanie wil niet op de cover van een boekje staan verkleed als een personage uit een horrorfilm. Voor ons is dat vanzelfsprekend, maar het label was daar inderdaad minder blij mee.

Mannaerts: Ik doe veel interviews gewoon niet graag. Het zijn altijd dezelfde vragen. ‘Je bent een vrouw met ballen. Hoe voel je je als meisje in de rockscene?’ Of: ‘Hoe is het om met twee mannen op tour te zijn?’ Bla, bla, bla. Ik word daar achterlijk van. Is dát dan wat je absoluut wilt weten? Niet alleen noem je de scene waarin ik zit seksistisch en maak je een rariteit van mij, je maakt ook nog eens mijn geslacht belachelijk. Een vrouw met ballen? Een man die met twee vrouwen in een band zit, noem je toch ook niet ‘een gast met tieten’. Nee, dat soort interviews skip ik liever helemaal.

Mulders: Ik vind ons trouwens niet zo koppig. We doen wel degelijk toegevingen. We posten op Instagram. We doen interviews. We doen fotoshoots. Maar alles op één voorwaarde: we moeten onszelf kunnen zijn. Alleen dan kan ik daar tijd en moeite in steken. En niet als ik in een leren jas en speciale designerschoenen op een podium moet staan of als er voor de zoveelste keer iemand komt zeggen dat we Stefanie in het midden van het podium moeten zetten.

Misschien is het dat wel: in een muziekwereld waarin van artiesten verwacht wordt dat ze een Instagram-imago verzorgen, een playliststrategie ontwikkelen voor hun streams en de fame game spelen in de media, concenteert Brutus zich alleen op de muziek. Wat op een rare manier vandaag net weer een statement is.

Mulders: Misschien wel, ja. En ik merk dat onze aanpak voorlopig vrij goed werkt. De eerste keer dat we in Parijs speelden, was het voor vijftig man. De tweede keer voor honderd. De laatste keer voor tweehonderd. Als dat er de volgende keer meer dan vijfhonderd zijn, zitten we goed. Dat is de ambitie.

Vanhoegaerden: Als je enkel met je muziek kunt raken waar je wilt, waarom zou je dat dan niet doen?

Nest

Uit via Sargent House.

Brutus

Speelt op 26/5 in MOD, Hasselt, op 29/5 in Handelsbeurs, Gent en op 30/5 in Trix, Antwerpen.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Brutus

Naam Brutus

Leden Stefanie Mannaerts (29, drum en zang), Stijn Vanhoegaerden (32, gitaar), Peter Mulders (38, bas)

Instagram @wearebrutus

Genre Lastige vraag. Afhankelijk van uw persoonlijke smaak kunt u er postrock, shoegaze, postmetal, punk of lawaai in horen. Of u noemt het gewoon ‘harde rock’. Kan ook.

Bestaan sinds 2013.

Hometown Leuven. Al zijn de leden ondertussen uitgeweken naar Overijse en Gent.

Discografie Burst (2017) en Nest (2019)

Beginnerskit De video van War op YouTube geeft een goede eerste indruk. All Along, Drive en Cemetery zijn de meest beluisterde nummers op YouTube. Al is Brutus vooral een band die u live moet meemaken.

Zijn nu bezig met een Europese tournee.

Brutus kán een hype worden, maar wil de groep dat zelf wel?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content