Actrice en muzikante Martha Da’ro: ‘Met alles wat ik aanraak, wil ik een zo groot mogelijk publiek bereiken’
Vijf jaar geleden maakte Martha Canga Antonio indruk als Mavela in Black. De komende maanden stuitert ze door uw festivalzomer als Martha Da’ro, is ze in twee films te zien, schrijft ze aan een eigen serie en hoopt ze eindelijk het donkerste kinderboek ter wereld af te werken. ‘Als ik zeg dat ik voor meer bestemd ben, is dat geen egokwestie, maar oprecht geloof.’
‘Ik heb hier tot vorig jaar gewoond, maar ik kwam amper de deur uit. Ik had gewoon een mentale rustperiode nodig, en daarvoor is deze stad perfect’, lacht Martha Canga Antonio. We hebben afgesproken in Gent, de stad die ze intussen inruilde voor Brussel en die klaarblijkelijk als een soort prikkelarm Bokrijk te boek staat.
‘Brussel ligt mij gewoon veel beter. Iedereen die met hiphop bezig is, lijkt er op een of andere manier verbonden met elkaar, en er is altijd wel iets te doen. Ik kom er veel meer buiten. Al durf ik op zondag ook gewoon als een seut Monopoly te spelen met Blu Samu, Miss Angel en Yaqine.’ Blu Samu en Miss Angel, als in die andere hiphoptalenten die de komende jaren onder hun drieën maar moeten uitmaken wie zich nu echt de Belgische Lauryn Hill mag noemen. En Yaqine, als in fotografe Yaqine Hamzaoui, de andere helft van hun creatieve collectief Visual Poetry en de vriendin van Canga Antonio.
Er zit stilaan kleur in Belgische films en series, maar tegelijk blijft kleur hier nog steeds een karaktereigenschap op zich.
Begin 2020 verschijnt haar eerste ep Rosi, maar deze zomer draait ze alvast warm op Gent Jazz, Dour, Brussels Summer Festival, WeCanDance, Maanrock en ook Couleur Café, waar ze vorig jaar nog met haar band Soul’Art aantrad. Vandaag gaat ze solo door het leven als Martha Da’ro. ‘Soul’Art ging steeds verder weg van wat ik wilde doen. Dat was mooi en goed, maar ik wilde mezelf verder ontwikkelen. Ik had er ongetwijfeld spijt van gekregen als ik niet had uitgezocht hoe ik zelf klonk. Ik ben per slot van rekening ook al 23. Bijna 24. Ik heb nu al een paar van mijn eigen deadlines gemist. Je moet weten: mijn generatie voelt zich nogal snel oud. We starten heel vroeg en er zijn er genoeg die bewijzen dat je er op je twintigste al kunt staan. De klok tikt dus. Daarom dat mijn acteerwerk dit jaar even in de ijskast gaat: in 2019 zet ik alles op de muziek, zelfs al betekent dat tegelijk dat ik even de broke artiest moet uithangen.’
Tot ongenoegen van het thuisfront. ‘Mama says it makes no sense, how are you gonna pay your rent’, klinkt het in Ayuwe, een van de nummers op de ep. ‘But I was born for this.’
Martha Canga Antonio: Ik snap mijn ouders ook wel. Zij zijn in 1990 Angola ontvlucht en hebben keihard gewerkt om hun kinderen hier een beter leven te geven, en dan kiest een van die kinderen voor zo’n onzeker bestaan. Nu goed, dan is het aan mij om te bewijzen dat ze zich geen zorgen hoeven te maken.
Luwt die bezorgdheid niet stilaan? Zij zien toch ook dat de bal aan het rollen is gegaan?
Canga Antonio: Zo werkt het helaas niet. (lacht) Wat telt voor mijn ouders is dat de volgende generaties het beter hebben dan de vorige. Maar zij zien nog niet in hoe wat ik nu doe goed kan zijn voor iedereen na mij. En dan heb ik het niet alleen over mijn eventuele kinderen, maar over de hele volgende generatie. Wat ik doe, doe ik echt niet louter voor mezelf.
Hoe zie je dat precies?
Canga Antonio: Ik wil het levende bewijs zijn dat het voor je dromen niets uitmaakt dat je zwart of vrouw bent. Ik wil een van de voorbeelden zijn die ik zelf moest missen.
Je ziet het groots. Die ambitie sijpelt ook door in sommige van de nummers die je me al doorspeelde.
Canga Antonio: (knikt)Orange Mood gaat daarover. Het gevoel dat je goed bezig bent maar dat je nog veel meer te wachten staat. Je mag dat blijkbaar niet te luid roepen, maar ik ben er heilig van overtuigd dat ik het ver zal schoppen. Als artiest en als actrice.
Hebben we het nu over predestinatie?
Canga Antonio: (grinnikt) Ik ben religieus opgevoed. Elke ochtend en avond zeg ik ook nog ‘dank u’, al is dat wel steeds minder gericht aan een specifieke godheid. Maar als ik zeg dat ik voor meer bestemd ben, is dat dus geen egokwestie, maar een oprecht geloof.
Je stuurde de single Summer Blues alvast vooruit, waarin je de naweeën van een break-up beschrijft. ‘I didn’t want to be the victim in the story’ zou volgens sommige bronnen een verbloeming zijn van ‘ik heb het atelier van mijn ex-vriend met de grond gelijkgemaakt’.
Canga Antonio:(schatert, en blijft schateren in de hoop dat we de vraag vergeten)
Zijn we verkeerd geïnformeerd?
Canga Antonio: In het verwerkingsproces zijn mogelijk een paar schilderijen gesneuveld. Voor ik het goed en wel besefte, had ik een schaar in mijn hand en ben ik losgegaan op zijn doeken. Miss Angel heeft zelfs meegeholpen. Heel lief van haar. (lacht) Na die therapeutische sessie heb ik de lappen canvas wel netjes in een vuilniszak gedaan en aan de deur gezet. (droog) Je kunt boos zijn, maar dat is nog geen reden om rommel te maken. Mijn ex studeert nu trouwens aan de modeacademie en heeft van die flarden een mooi kleedje gemaakt. Eind goed, al goed dus. Dat was voor alle duidelijkheid een uitzonderlijke situatie: ik hou eigenlijk niet echt van drama.
Summer Blues klinkt, gezien het onderwerp, ook opmerkelijk…
Canga Antonio: Happy, ja. Ik vind het fijn om over zware zaken te zingen zonder dat je dat meteen merkt aan de melodie. Een pijnlijk nummer mag gerust ook dansbaar zijn. Dat is ook het geval bij Angolese semba, de protestmuziek van mijn ouders: uptempo en vrolijk, maar in de teksten krijgen de Portugese bezetters ervan langs.
Ook Sugar Man, over tienerzwangerschappen en dealers, heeft een zware thematiek. Je schreef dat bovendien terwijl je aan het puberen was.
Canga Antonio: Op mijn zestiende zag ik de docu Searching for Sugar Man, over de cultartiest Rodriguez. De naam die hij bedacht voor een dealer vond ik zo mooi dat ik hem geleend heb, maar eigenlijk gaat dat nummer vooral over jezelf verliezen en zoeken naar een plek waar je je thuis kunt voelen. Ik ben zelf heel hard beginnen te puberen rond mijn veertiende, met alle alcohol en feestjes over het hele land van dien. Ik heb jaren heel lang en hard gezocht naar mezelf, en nagedacht over wie ik eigenlijk wilde zijn. Zelfs toen ik op mijn achttiende Mavela speelde in Black was ik er nog steeds niet uit. Wat niet bepaald een cadeau is wanneer journalisten plots komen aankloppen met de vraag: ‘Wie is Martha?’
Na Black werd je op de Berlinale uitgeroepen tot European Shooting Star en liepen de aanbiedingen binnen. De ene al interessanter dan de andere. Klopt het dat je zelfs een Power Ranger had kunnen zijn?
Canga Antonio:(lacht) Een Power Ranger? Ik denk het niet.
Het komt nochtans van je agent. Al valt niet uit te sluiten dat hij dat aanbod zelf afgeblokt heeft omdat hij je liever in andere rollen ziet.
Canga Antonio: Goede zet. Al had dat wel funny kunnen worden. Voor Black Panther en Star Wars heb ik wel auditie gedaan, maar vraag me vooral niet wie ik dan precies had gespeeld. Disney stuurt je naast een beperkte bio en een korte scène vooral ook een heel lange geheimhoudingsovereenkomst waarin ze omstandig uitleggen dat ze je zullen aanklagen als je jouw mond niet houdt.
In het najaar had je opvallend genoeg ook een rolletje in de Eén-serie Over water. Opvallend, omdat dat een stap was die je liever wilde overslaan.
Canga Antonio: Mijn agent vond het geen slecht idee om ook eens een Vlaamse serie uit te proberen. Maar ik zie het inderdaad allemaal internationaler: met alles wat ik aanraak, wil ik een zo groot mogelijk publiek bereiken. Tegelijk ben ik ook nooit echt in contact gekomen met die Vlaamse scene en word ik ook maar zelden gevraagd voor zulke series. Star Wars, ja. Vlaamse reeksen, nee. Heel vreemd. (lacht)
De twintigers die vandaag op Vlaams Belang stemmen, zullen hun kinderen over tien jaar niet als ruimdenkende mensen opvoeden, hè?
Dit najaar ben je ook in twee films te zien: Cleo van Eva Cools en de Iers-Belgische productie A Girl from Mogadishu van Mary McGuckian. Voor die laatste nam je in Ierland onlangs deel aan een panelgesprek omtrent representatie in de filmsector. Zijn we eindelijk op de goede weg? Internationaal gesproken dan.
Canga Antonio: Eén Black Panther maakt nog geen lente, jongens. In de VS gaat het de goede richting uit, maar in België kan en moet het echt nog veel beter. Er zit stilaan kleur in onze films en series, maar tegelijk blijft kleur hier nog steeds een karaktereigenschap op zich. En dat begint bij de scenaristen. (glundert) Dus ben ik nu zelf maar een reeks aan het schrijven: How the Fuck Do You Make It in Belgium As a 23-Year-Old Millenial? Over een jonge vrouw die als artiest probeert door te breken en haar vriendinnen in de muziek- en filmindustrie.
Die Monopoly spelen op zondag, maar ook al eens een paar schilderijen trashen.
Canga Antonio: Soms hoef je het niet te ver te zoeken. (lacht) Dat project staat nog in zijn kinderschoenen, maar ik hoop dat ik ook daarmee weer een steentje in de rivier kan verleggen.
We noteren: een internationale muziek- en filmcarrière en een eigen serie. Broed je nog ergens op?
Canga Antonio: (aarzelend) Ik wilde voor mijn 24e ook een boek publiceren, maar die deadline heb ik dus niet gehaald. Nochtans ligt de helft van dat boek – over meneer Olifant en meneer Uil – er al sinds mijn veertiende.
Je wilde een kinderboek schrijven?
Canga Antonio: Meneer Olifant was blind en meneer Uil had alzheimer, maar vanaf hun bank in het park praatten ze met passanten over hun angsten, relatieproblemen en ga zo maar door. Geen idee hoe ik het moet noemen, maar als dat een kinderboek is, dan toch wel het zwaarste kinderboek ooit. Zo schreef ik verhalen over mevrouw Pauw die in een depressie belandde na de dood van haar buurman, de kunstenaar meneer Vis. Weken kwam ze haar kamer niet uit, tot meneer Pauw haar toch kon overtuigen om mee te gaan naar een expositie van Vis’ werk. Waar dan schilderijen van haar bleken te hangen, opgedragen aan ‘zijn geliefde’. (droog) Ik was veertien toen ik dat verhaal schreef, en ik snap nog altijd niet waar dat allemaal vandaan kwam. In diezelfde periode heb ik trouwens ook nog een grand unifying theory uitgedokterd die alle religies met elkaar verenigde. Jezus, ik was echt een heel random kind.
Op je zeventiende ging je aan de slag met slampoëzie. Al mocht niemand dat weten.
Canga Antonio: Ik trok met de trein naar Mama’s Open Mic in Antwerpen, omdat ik doodsbenauwd was dat iemand in mijn vriendenkring dat te weten zou komen. Ik schreef, achteraf bekeken, heel activistische gedichten. Over de positie van de vrouw, over kleur… Die vertrokken telkens vanuit hetzelfde: onbegrip.
Ik vind het fijn om over zware zaken te zingen zonder dat je dat meteen merkt aan de melodie.
Hoeveel dichtbundels heb je de afgelopen twee weken na de verkiezingen bijeengepend?
Canga Antonio: Ik heb vooral veel therapeutische gesprekken met vrienden gehad, want ik snap het niet. Tegelijk moeten we niet doen alsof Vlaanderen sinds 26 mei plots méér racisten telt, het is gewoon makkelijker om er openlijk voor uit te komen. Vandaag is racisme blijkbaar een even legitieme mening als een andere. Dat is heel moeilijk te vatten, in 2019.
Ik was vorige week op een feestje bij vrienden thuis. In de vroege uren kwam de politie aankloppen. Geluidsoverlast. Een vriend – blond haar, blauwe ogen – deed de deur open, verontschuldigde zich en beloofde de muziek stiller te zetten. Daarmee was voor die agenten de kous af, al moesten ze toch nog even vragen ‘of dat binnen wel allemaal Vlamingen waren’. Die vriend heeft maar geknikt, voor de rust, terwijl minstens de helft van de gasten andere roots had. Geef toe, dat is toch een heel rare, ongemakkelijke vraag? Wat bedoelt iemand daarmee? En waren ze binnengevallen als hij nee had gezegd?
Verrast het je dat Vlaams Belang zoveel van je leeftijdsgenoten kon verleiden?
Canga Antonio:(knikt) Voordien kon ik mezelf soms sussen met de gedachte dat racisten een steeds ouder wordende, uitstervende groep vormden. Dat ze iets uit een ander tijdperk waren, iets dat we helaas nog even moesten uitzweten. Niet dus. De twintigers die vandaag op Vlaams Belang stemmen, zullen hun kinderen over tien jaar niet als ruimdenkende mensen opvoeden, hè? Dit. Is. Echt. Eng. En ik weet jammer genoeg niet eens hoe ik een gesprek moet beginnen met zo’n extreemrechtse twintiger, want ik begrijp hem niet. Ik wist tot voor kort niet eens dat hij bestond.
In 2015 heb je blanco gestemd. Je was klaar met de politiek.
Canga Antonio: Blanco stemmen was echt heel dom van me, al heb ik begrip voor wie het nog steeds doet. Politiek voelt stilaan als iets van een andere planeet. Protestacties leveren niets op en betogingen worden weggelachen, wat het op den duur wel heel vermoeiend maakt om je élke keer weer boos te maken. Net zoals ik ook de fut niet meer heb om de confrontatie aan te gaan bij élke racistische opmerking op straat. Als dat triest klinkt, is dat omdat dat het eigenlijk ook is.
Ook te zien op: Couleur Café – Zondag 30.06.2019 /// Dour – vrijdag 12.07.2019 /// WeCanDance – Zondag 11.08.2019 /// Brussels Summer Festival – donderdag 15.08.2019 /// Maanrock – Zondag 25.08.2019
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Martha Canga Antonio
Geboren als Martha da Rossa Canga Antonio in 1995 in Bergen. Groeide op in Mechelen.
Brak in 2015 door met Black van Adil El Arbi en Bilall Fallah en werd uitgeroepen als European Shooting Star op de Berlinale.
Was het afgelopen jaar ook te zien in Over water en de The Missing-spin-off Baptiste en is dit najaar te zien in de films Cleo en A Girl from Mogadishu.
Trad sinds 2015 op met het Mechelse Soul’Art, maar doet intussen haar ding solo als Martha Da’ro.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier