De tentoonstelling combineert de oude, strakke meubels met de foto’s van de jonge fotograaf Johannes Schwartz.
Het was in 1900 dat de Nederlandse bouwmeester – zo werden architecten toen nog genoemd – H.P. Berlage met de meubel- en interieur ontwerper Jac. van den Bosch in Amsterdam de eerste “design” winkel in Nederland opende.
’t Binnenhuis, verkocht meubilair dat sober en strak van vorm was, eerlijk en ambachtelijk uitgevoerd. De stoelen, tafels, kasten, bedden waren niet goedkoop en werden vooral gekocht door de gegoede burgerij. De initiatiefnemers hadden ook een sociaal-maatschappelijk doel voor ogen : ze wilden goed ontworpen gebruiksvoorwerpen voor grote groepen mensen beschikbaar maken.
Maar door de hoge kostprijzen schoten ze hun doel voorbij. Onder hun cliënteel waren wel maatschappeljjk geëngageerden waarbij enkele socialistische voormannen maar die behoorden toch ook tot de bovenlaag van de samenleving.
Hypermoderne lampen
De”moderne” woonstijl van ’t Binnenhuiis was vooral een Hollandse stijl die zijn wortels had in de Gouden Eeuw. Dat maakte de winkel populair bij liefhebbers van antiek en bij de nazaten van regenten en patriciërs die de meubels goed konden combineren met antieke erfstukken. Dat was bijvoorbeeld het geval van de historicus Johen Huizinga die een belangrijke klant was.
Ook de gloeilampenfabrikanten, Anton en Gerard Philips uit Eindhoven kochten er meerdere meubels en gaven diverse opdrachten voor de meubilering van hun villa’s. Hun hypermoderne gloeilampen lieten zij monteren in handgesmede armaturen van ’t Binnenhuis.
In het Gemeentemuseum Den Haag loopt nu een tentoonstelling over dit historisch bedrijf. Daarvan heeft de fotograaf Johannes Schwartz (1970) gebruik gemaakt om te laten zien hoe de vroegere kasten, tafels en stoelen vandaag nog door de erfgenamen van de toenmalige klanten worden gebruikt en geïntegreerd werden in de woning. Terzijde, Johannes Schwarz was een van de Nederlandse vertegenwoordigers op de jongste Biënnale van Venetië.
Ludo Bekkers
