De titelrol van ‘Panic Room’ moet hij delen met zijn protégé Conrad Hall Jr. Nochtans stond fotografieleider Darius Khondji aanvankelijk alleen aan het roer van David Finchers vijfde krachttoer.

Door Ben Van Alboom

Als kind kreeg hij de films te zien die zijn vader uit Europa meebracht om te verdelen in Iran. Op zijn twaalfde maakte hij al zelf horrorfilms met een tweedehandse 8mm-camera. Eenmaal hij in Frankrijk woonde, ging Khondji aan de slag als fotografieleider van verschillende videoclips en commercials. Zijn grote doorbraak kwam er begin jaren ’90, met het verrukkelijke Delicatessen, en sindsdien staat hij aan de top in zijn vak.

Hoewel de cinema hem na aan het hart ligt, zoekt hij zijn inspiratie voornamelijk in de fotografie en de schilderkunst. Voor La Cité des enfants perdus ging hij lenen bij de expressionistische schilders Otto Dix en Egon Schiele, Se7en droeg hij op aan het werk van fotograaf Robert Frank en Evita heeft zijn visuele aantrekkingskracht te danken aan de doeken van de Amerikaanse realistisch-impressionistische schilder George Bellows.

‘Het verbaast mij nog altijd dat mensen mij een specifieke stijl toemeten. Ik dacht juist dat ik telkens iets volkomen anders deed. Bovendien werk ik altijd in functie van het scenario en de filmmaker. Natuurlijk cijfer ik mezelf niet weg, maar als ik een eigen stijl zou willen ontwikkelen, had ik regisseur moeten worden. Maar goed, wellicht ontsnap ik er niet aan dat het werk van elke kunstenaar karakteristieke kenmerken vertoont.’

Het relaas van Khondji over wat zich op de set van Panic Room heeft afgespeeld, komt absoluut niet overeen met de versie van Fincher. Dat is vreemd, omdat het nu lijkt alsof de filmmaker de filmmaatschappij de hand boven het hoofd probeert te houden. ‘Ik heb Panic Room nooit afgewerkt omdat de filmmaatschappij me halverwege de opnames de laan heeft uitgestuurd. David Fincher had daar niets mee te maken. Hij was gewoon in een discussie met de studiobaas verzeild geraakt over de keuze van een bepaalde acteur en al vlug kwam van het een het ander. Plots werd het werk van iedereen in vraag gesteld. David is me blijven verdedigen, zelfs toen zijn recht op final cut in gevaar kwam. Op dat moment heb ik zelf gezegd dat het niet meer hoefde, want ik zou als filmmaker zelf nooit mijn recht op final cut opgeven. Het gebeurt immers zelden dat een filmmaker die toezegging krijgt van een grote studio.’

Maar intussen is Khondji de klap nog niet te boven. ‘Natuurlijk ben ik daar nog altijd over gefrustreerd. Ik was er al bij van in het begin, ik heb de film helemaal tot leven zien komen. Samen met David heb ik er zelfs de ziel in gestopt. En ik vind nog altijd dat Panic Room tot mijn beste werk mag worden gerekend. Dat was uiteindelijk nog het meest frustrerende eraan: fotografieleiders worden wel vaker ontslagen, zonder dat iemand er problemen mee heeft, maar als je met zijn tweeën al zo’n vruchtbare weg hebt afgelegd, doet het toch pijn. Het was een echte nachtmerrie.’

Over zijn vervanger wil hij geen kwaad woord horen: ‘Ik ben ervan overtuigd dat Conrad niemand zal hebben teleurgesteld. Als camera-operator heeft hij in het verleden al samen met mij aan Se7en en Alien: Resurrection gewerkt en met de hulp van de technische ploeg moet het hem zeker gelukt zijn om de film tot een goed einde te brengen. Uiteindelijk was David er zelf ook nog altijd. Mocht hij dat willen, zou hij een film op zijn eentje kunnen draaien. Persoonlijk vind ik dat hij het eens zou moeten proberen, want aan zijn technische en artistieke bagage twijfel ik geen seconde.’

Dat Khondji na Se7en nog eens met Fincher wou samenwerken, lag voor de hand. Zelfs toen hij te horen kreeg dat de film grotendeels binnenskamer zou worden opgenomen. ‘Ik hou er eigenlijk meer van om buitenscènes met binnenscènes af te wisselen. Daar ben ik eigenlijk pas achtergekomen, toen ik met Neil Jordan In Dreams inblikte. Het jaar daarvoor had ik immers grotendeels met Jean-Pierre Jeunet in een studio doorgebracht voor Alien: Resurrection. En hoewel het prettig is om een set tot leven te brengen, is de uitdaging iets groter om met natuurlijk licht een sfeer te creëren. In een studio kun je nu eenmaal grotendeels doen wat je wil en moet je vooraf goede afspraken maken met de regisseur en de productiedesigner. Het is dus ook minder werk om het licht buiten op te stellen.’

Zijn fascinatie voor duisternis heeft hij daarentegen wel gemeen met de filmmaker. ‘Als fotografieleider hou ik vanzelfsprekend van duisternis. Er is nu eenmaal geen bal aan om scènes te overbelichten. Vergeet ook niet dat in duisternis altijd licht zit. Zonder licht is van duisternis gewoonweg geen sprake. Maar David is misschien wel de enige persoon die ik ken die het vaak nóg donkerder wil.’

Door Ben Van Alboom

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content