Ben Van Alboom
Ben Van Alboom Freelance journalist

In de afgelopen twintig jaar heeft John Sayles zich ontpopt tot een van de opmerkelijkste filmmakers van de VS, een regisseur die consequent ’the American Dream’ onderuit blijft schoppen. ‘Op school krijgen we een hoop sprookjes voorgeschoteld. De praktijk ziet er helaas helemaal anders uit.’

Door Ben Van Alboom

‘Sunshine State’, vanaf 16/10 in de bioscoop

Net als Martin Scorsese, Frances Ford Coppola, Jonathan Demme en James Cameron leerde John Sayles de knepen van het vak onder het wakende oog van Roger Corman. Voor die legendarische exploitation-producent schreef Sayles onder meer het scenario van de vermakelijke monsterfilm Piranha en zette hij de lachwekkende sciencefictionfilm Battle Beyond the Stars op poten. Met het opgestreken geld financierde de scenarist vervolgens zijn debuutfilm Return of the Secaucus Seven, een intelligent ensembledrama dat het pad effende voor Lawrence Kasdans minder beklijvende tragikomedie The Big Chill.

Later blikte Sayles nog een indrukwekkende reeks vernuftige en diepmenselijke tragedies in als Matewan, City of Hope en Passion Fish om dan medio jaren negentig uit te pakken met de imponerende whodunit Lone Star, zijn voorlopige chef-d’oeuvre. Allemaal films die hij in elkaar bokste zonder de hulp van de grote studio’s. Sayles werkt wel voor Hollywood, maar dan alleen als scenarist, hoewel zijn naam maar een plaats op de titelrol krijgt. Hij wordt meestal ingehuurd als script doctor om een bestaand scenario bij te schaven. Zo lapte hij onder meer The Quick and the Dead (Sam Raimi), Apollo 13 (Ron Howard) en Mimic (Guillermo del Toro) op.

In zijn films spit Sayles het getormenteerde leven van de doorsneeburger uit, de gemiste kansen en teleurstellingen, en in Sunshine State is dat niet anders. Twee volwassen vrouwen droomden vroeger allebei van een glansrijke carrière, maar bevinden zich jaren later nog altijd in Lincoln Beach, het onooglijk kleine kustdorpje in Florida waar ze opgroeiden. De een (Edie Falco) runt er het vervallen motel van haar vader, de ander (Angela Bassett) prostitueert zichzelf in televisiecommercials.

‘Het is mijn job dromen te verkopen’, zegt een personage in het begin van de film.

John Sayles: Dat is meteen de voornaamste reden waarom ik Florida als locatie heb gekozen. De staat heeft zich op de kaart geplaatst door middel van reclame. Medio vorige eeuw begonnen geslepen marketingjongens Florida te verkopen als het volmaakte vakantieoord. Ze noemden het de Sunshine State, niet alleen omdat het er altijd zonnig is, maar ook omdat je verondersteld wordt er altijd gelukkig te zijn. Onafgebroken zon, onafgebroken geluk, dat is wat ze verkochten. De vakantiewoningen werden evenwel pas gebouwd, nadat men ervoor had betaald. Vooraleer het geld op de rekening van de bouwpromotors stond, was er zelfs geen grond om op te bouwen, enkel moeras. Veel mensen, vooral minder gegoede mensen, zijn naar Florida getrokken om daar van hun pensioen te genieten. Pas toen ze op hun bestemming aankwamen, merkten ze dat het er helemaal niet zo aangenaam vertoeven was. Hun vakantiewoning lag niet in het paradijs uit de brochure maar op een drooggelegde plek midden in de moerassen. Het enige voordeel was dat iedereen er toen ongeveer evenveel geld had. Je merkte er tenminste niet dat je eigenlijk niet zo goed bij kas zat. Maar intussen staat Florida vol mondaine buitenverblijven en geven torenhoge billboards aan welke kleren je moet dragen en met welke auto je moet rondrijden.

‘The American Dream’ aan diggelen geslagen.

Sayles: En ze was al maar gebouwd op een moeras. (lacht) In mijn films ga ik steevast op zoek naar de verschillen tussen de Amerikaanse droom en de werkelijkheid. Onze politici hebben nu eenmaal een bijna waterdicht systeem uitgedokterd om die niet aan het licht te brengen. Op school krijgen we een hoop sprookjes voorgeschoteld en later komt daar nog een flinke schep bij. De theorie ziet er jammer genoeg heel anders uit dan de praktijk. Ik hou ervan om dat verschil te onderzoeken. Maar ik stel dat niet zomaar aan de kaak. Dat is te gemakkelijk.

Speelt het verhaal zich daarom af in een onooglijk kustdorpje?

Sayles: Precies. Ik had ook voor Miami kunnen kiezen, maar daar liggen de schrijnende verhalen voor het rapen en dreig je verloren te geraken in een moeras van miserie. De stad doet me trouwens steevast denken aan de begingeneriek van Miami Vice. Alles wat je ooit in Miami had willen doen, zit daarin. Je ziet ook hoe de media bijdraagt tot de leugen. Ik had evenwel nog een tweede reden om voor Lincoln Beach te kiezen: het onheil is er nog niet geschied. Lincoln Beach is nog niet veranderd in een hedendaagse nachtmerrie. In de jaren veertig en vijftig trokken hier jaarlijks een groot aantal zwarten naartoe om hun vakantie door te brengen. Dit was het enige strand waar ze niet voortdurend met segregatie werden geconfronteerd. Nu geeft het een verlaten indruk. Maar aan beide uiteinden van het strand staan riante bungalows waarvan je zou zweren dat ze elke dag drie centimeter dichterbij komen. De bouwpromotors wachten vol ongeduld tot de laatste generatie eigenaars van de oude huizen op het strand sterft of de boel verkoopt. Dan gooien ze alles plat en trekken er peperdure vakantiewoningen op met om de vijf meter een Burger King, Dunkin’ Donuts en Starbucks erbovenop. Stel je voor dat mensen vandaag de dag nog een kilometer zouden moeten wandelen of fietsen voor een hamburger.

Dreigt met het verdwijnen van het strand ook de zwarte bevolking uit te dunnen?

Sayles: Zonder twijfel. De zwarte bevolking is nu al bijna helemaal naar het noorden getrokken, omdat ze in de grote steden van Florida simpelweg niet meer aan de bak komen. Door de komst van de Cubaanse gemeenschap verloren ze hun jobs in hotels en taxibedrijven. Ze zijn daarom allang niet meer zo zichtbaar in het straatbeeld van Miami en de andere toeristische steden. Desalniettemin is de zwarte gemeenschap onlosmakelijk verbonden met de geschiedenis van de staat.

U denkt er intussen nog altijd niet aan om eens een film in Hollywood te draaien?

Sayles: Neen. Maar het blijft natuurlijk wel mijn belangrijkste werkgever. Mijn films brengen zo weinig geld op dat ik mijn brood moet verdienen als scenarist. Op dit ogenblik ben ik voor Ron Howard een scenario aan het herschrijven over het ontstaan van de staat Texas. Het verhaal is al verschillende keren verteld, maar vooralsnog is niemand erin geslaagd dat goed te doen. Het bekendste voorbeeld is The Alamo van John Wayne. Mijn scenario’s worden echter lang niet altijd verfilmd en als dat al het geval is, ben ik lang niet altijd tevreden over het resultaat. Maar het is waar ik van leef. Ik sta trouwens niet afkerig tegenover Hollywood, want sommige filmmakers kunnen er minstens even onafhankelijk werken als ik. Ze hebben er weliswaar voor moeten vechten en dat heb ik er nooit voor over gehad. Ik ben tevreden met wat ik doe, ook al zou ik in Hollywood meer geld kunnen verdienen en zouden mijn films meer volk over de vloer krijgen. Ik heb gewoon geen zin om vergadering na vergadering bij te wonen om mijn zin te krijgen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content