‘Ze denken bij elke nieuwe plaat dat je passé bent’

© © Hamish Brown

Geen singles, geen gastzangers, geen block rockin’ beats en tóch een uitstekende plaat: met Further, hun zevende album, stappen The Chemical Brothers met succes af van hun geijkte formule. ‘Het is ronduit bizar dat mensen überhaupt nog naar onze muziek luisteren.’

21 mei, Londen. The Chemical Brothers stellen in een uitverkochte Roundhouse Further voor, hun zevende plaat. Tot dan waren we niet wild van hun jongsteling: na een eerste luisterbeurt meenden wij veel psychedelica, rave en eighties te ontwaren in een plaat die vooral teruggrijpt naar de begindagen van Ed Simons en Tom Rowlands in Manchesters Hacienda. Veel synths, geen gastzangers, betrekkelijk weinig killer beats: de acht lange instrumentale tracks van Further leken een verlengstuk van hun Electronic Battle Weapons – experimentele testsingles die veeleer op club-dj’s mikten dan de radioluisteraar. Geen catchy popsingles ook, nochtans hét handelsmerk van de Chemical Brothers – het vooruit-geschoven, twaalf minuten durende Escape Velocity was niet meteen een nieuwe Galvanize of Do It Again. Kortom, degelijke plaat, maar niets bijzonders, dachten wij.

Tot we de visuals zagen. Terwijl Ed en Tom in de Roundhouse integraal hun nieuwe plaat speelden, passeerden op de – we overdrijven niet – dertig meter brede videomuur achter hen de meest fantastische beelden, speciaal voor de plaat gemaakt door regisseurs Adam Smith en Marcus Lyall. Simpele, minimalistische visuals van elkaar achtervolgende silhouetten, dansende lucifermannetjes, psychedelische beelden en voorbijtrekkende vluchten vogels. Geen vol hits gestouwd dansfestijn, wel een minutieus gesynchroniseerd, hypnotiserend kijkconcert, waarbij we zelfs enige melancholie opmerkten , zij het dan van de retrofuturistische soort – films als Blade Runner of de shoegazer van My Bloody Valentine of Slowdive waren nooit veraf. Waarna het ons plots duidelijk werd: dít is hoe Further, een album in één rush, helemaal tot zijn recht komt. Een stelling waar Rowlands en Simons het mee eens zijn, als we ze hen tijdens het interview in een doodgewone pub in Notting Hill – niets verraadt dat we met twee superstar dj’s de tafel delen – voorleggen.

Rowlands: De visuals waren voor deze platen belangrijker dan voor de vorige. We hebben de twee altijd gescheiden gehouden: we maakten een plaat, en gingen vervolgens met Adam en Marcus aan de slag voor de show. Bij dit album hebben we hen veel vroeger bij het proces betrokken – vandaar dat we de clips er meteen bij geven. De twee zijn als één geheel bedoeld.

Muzikaal grijpen jullie terug naar de rave en psychedelica uit jullie begin-dagen. Is ‘Further’ een terugkeer naar jullie roots?

Rowlands: Niet echt. Ik denk dat onze roots meer in de hiphop liggen, en er staan betrekkelijk weinig hiphopbeats op Further – op Dissolve na. We wilden onze drums net terugbrengen tot de basis – een droge ‘boem tsjak, boem tsjak’. De massieve muur van synthesizers stuwt de nummers voort – niet meteen ons handelsmerk.

Wat de plaat het meest in deze richting heeft geduwd, was de beslissing om geen gastzangers te gebruiken. Op zich was dat een beperking, maar het heeft net heel bevrijdend gewerkt. We moesten ons niet afvragen of de muziek wel bij een specifieke stem zou passen. We konden de zang weer als een sample benaderen, iets wat we sinds Exit Planet Dust, ons debuut, niet echt meer hadden gedaan.

‘Further’ is jullie zevende plaat. Voelden jullie de druk om een nieuwe aanpak te proberen?

Simons: Je kunt toch niets aan de verwachtingen van het publiek veranderen. Je kunt enkel hopen dat ze de moeite doen om je plaat echt te beluisteren. Mensen denken bij elk nieuw album dat je passé bent. En dat is ook logisch: ik denk het zelf ook. Twee jaar geleden bracht Neil Young nog een nieuwe plaat uit. Die was precies even goed als zijn vorige dertig platen, maar om een of andere reden ging ik er vooraf van uit dat het album een stuk minder zou zijn. Bands hebben de neiging om slechter te worden na hun eerste plaat.

Rowlands: Op zich is het al ronduit bizar dat mensen in de huidige tijdsgeest na zeven albums überhaupt nog naar je muziek luisteren.

Is dat niet extra moeilijk in de dancescene anno 2010, nu van elke song een rist remixes wordt gepompt en muziekblogs dagelijks een nieuwe hit de hemel in prijzen?

Rowlands: Eigenlijk is dat niets nieuws – het is typisch voor de dancecultuur. Ten tijde van Exit Planet Dust werden er elke week bakken nieuwe white labels in de platenwinkel afgeleverd. Je kon een week hot zijn, en dan was er weer iets nieuws. De huidige scene is daar een versnelde versie van: na één dag is de hype voorbij – op naar de volgende! In se maakt het weinig verschil, je moet alleen iets korter op de bal spelen.

Jullie beslisten ‘Escape Velocity’ vooruit te schuiven, een twaalf minuten durende instrumental die pas na dik twee minuten openbarst. Niet meteen de ideale single om de aandacht van de kids te trekken, toch?

Simons: Escape Velocity speelden we al een tijdje in onze dj-sets om de mensen te laten horen dat we terug zijn. Het was nooit als een conventionele single bedoeld.

Rowlands: Het was vooral plezant. BBC Radio 1 heeft de volledige twaalf minuten gespeeld, van begin tot einde. Daar passen vier popsongs in. Vier! Misschien is dat strategisch het omgekeerde van wat we zouden moeten doen, maar ik probeer graag zulke dingen – dingen die een verschil maken. Het is ook niet dat we voortaan alleen nog singles van meer dan tien minuten zullen uitbrengen. Het was leuk voor één keer.

Het blijft wel vreemd dat uitgerekend jullie geen echte single uitbrengen. Catchy popsongs leken net jullie handelsmerk.

Simons: Vind je ons een singlesgroep? Wij hebben net het gevoel dat we een platengroep zijn. Op het oubollige af zelfs. Wij hebben nooit doelbewust singles gemaakt: de singles waren gewoon de nummers van onze plaat die het best op de dansvloer werkten. Het waren toevallige singles, stuk voor stuk. Een singlesgroep schrijft wat singles bij elkaar en weeft er een plaat rond. Bij ons zijn de singles net het gevolg van een lange periode van muziek maken, met in de eerste plaats een album als eindresultaat. Dat lijkt me een belangrijk verschil. Misschien dat we met Further ook wilden benadrukken dat we een platengroep zijn. Het album is echt als één rush bedoeld.

Het zijn toch net jullie singles waarmee jullie boven tijdsgenoten als Leftfield, Orbital of The Prodigy zijn uitgegroeid – groepen die tegenwoordig live vooral de ‘sfeer van toen’ oproepen. Terwijl Underworld het in zijn shows nog altijd van ‘Born Slippy’ moet hebben, kunnen jullie teren op vijftien jaar radiohits.

Rowlands: Ik weet niet of ik het daar helemaal mee eens ben. Misschien ligt het ook aan de sound dat we eigentijdser klinken. Een band als Underworld heeft een specifiekere sound dan wij. Omdat er meer lagen in zitten, is het moeilijker om ons geluid te doorgronden. Ik heb ook het gevoel dat wij bij elke plaat een stap verder gaan. We staan niet stil.

Tegelijk hebben jullie zich altijd ver gehouden van de clubhypes van het moment. Ook op deze plaat staat er geen dubstep of fidget house à la The Bloody Beetroots.

Rowlands: Toen we in 1997 Dig Your Own Hole uitbrachten, stelde elke journalist ons dezelfde vraag: ‘Waar is de drum and bass?’ Terwijl het niet eens in ons was opgekomen om zulke beats te gebruiken. Ik denk ook dat we gelijk hadden: dertien jaar later vraagt niemand zich nog af waar op die plaat de drum and bass is. En nu wil iedereen weten waar de dubstep is, maar het antwoord is simpel: wij maken geen dubstep. Wij luisteren wel naar wat er leeft in de dancescene en pikken wel dingen op, maar we hebben onze eigen filter – de Chemical Brothersfilter.

Om eerlijk te zijn: ik ben niet echt wild van die hele fidget housebeweging. Een band als Crookers vind ik wel oké – daar zit nog een speelsheid in. Maar The Bloody Beetroots is minder mijn ding. Er zit geen glimlach meer in. Haal de agressie uit de muziek, en er blijft niets over. Het is psychobilly voor de kids van 2010 – music to kick your bones to. Van mij mag het er zijn, maar het is niet iets dat me boeit om zelf te maken.

Simons: Wij hebben onze eigen wereld gecreëerd. Hedendaagse dance heeft ons altijd minder beïnvloed: de meeste dingen die op onze albums belanden, halen we uit oude platen.

Rowlands: Ken je Dreamies, het project van Bill Holt? Begin jaren 70 heeft hij met zijn Moogsynthesizer een plaat gemaakt, een van de eerste sampleplaten in de popmuziek. Moet je zeker eens checken. Een tikje obscuur, maar wel fantastisch. Wel, die is voor Further belangrijker geweest dan eender welke hedendaagse dance-act.

Wat wij ons afvroegen: dj’en jullie nog?

Simons: Zeker. In aanloop naar een plaat is het de ideale manier om wat dingen uit te testen. Vroeger leefden wij praktisch in clubs, nu is dj’en de enige manier om op te pikken wat er leeft. En af en toe doen we eens een trouwfeest, natuurlijk – daar kan geen enkele dj onderuit.

Bij deze: wat is de ideale openingsdans volgens een Chemical Brother?

Simons: Mijn zus is getrouwd op Around The World. Een tikje bevreemdend, maar het werkte wel.

Rowlands: (Verbaasd) Echt? Jouw bloedeigen zus is getrouwd op Daft Punk en niet op The Chemical Brothers?

Simons: Met aangepaste choreografie. (Lacht) Neen, dat is niet waar: het was zo al stressvol genoeg voor onze ooms en tantes.

Further

Nu uit bij EMI.

DOOR GEERT ZAGERS

Ed Simons: ‘Mijn zus is getrouwd op Around The World.’

Tom Rowlands: ‘Jouw bloedeigen zus trouwde op Daft Punk?!’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content