WIM VANDEKEYBUS: ALLEMAAL BEESTJES

‘In se betekent ‘verzamelen’ zoveel mogelijk exemplaren van hetzelfde soort voorwerp vergaren. Er voortdurend naar op zoek gaan ook. Bij mij ligt dat anders. Ik voel wanneer een object mij toebehoort. Een object wacht op zijn eigenaar. Op welk moment, waar en van wie ik iets koop, is doorslaggevend. Misschien is dit gegeven op zich wel mijn grootste dada.’

‘Zo heb ik een bescheiden collectie beeldjes van vrijende Mexicaanse koppeltjes. Een twaalftal copulerende Indiase duo’s die het doen in allerlei posities. Het is me niet om de erotiek ervan te doen. Ze staan ook niet in mijn slaapkamer of zo. Ik vind ze gewoon fijn. Vreemd, ik had ze een hele tijd niet gezien, maar toen ik ze onlangs uit een vergeten doos viste, dacht ik: zou ik me daar opnieuw op toeleggen? Maar ik wacht liever tot zo’n specifiek koppeltje m’n weg kruist. En dat kan pas als ik nog eens naar Mexico trek.’

‘Ik hou van winkels waar ze maar één ding verkopen. Zo was ik eens bij een boemerangverkoper in Sydney en in drie lijnen kon die man z’n leven samenvatten. ‘Fifteen years before, I had a public swimming pool and a boomerang shop. Then I moved to this place and now I’m only a boomerang shop owner.’ Zijn gedreven vertelstijl sleepte me mee. Het waren de kleurrijke verhalen die bij al die boemerangs hoorden – een deel van z’n collectie had hij zelf vervaardigd, de andere waren gemaakt door Aboriginals – die me verleidden tot een aankoop.’

‘Hetzelfde met dat ene enkelbandje. Je zult me nooit zien met van die typische juweeltjes. Dat ben ik niet. En toch: toen ik twee jaar geleden in de Provence was, kwam er een zwarte straatventer langs die door m’n gezelschap zonder pardon wandelen werd gestuurd. Ik raakte met die man aan de praat en liet me overhalen, uit sympathie. Hij zei: ‘Tu vas me porter du bonheur parce que t’es mon premier client.’ En zo zou dat bandje ook mij geluk brengen. Ik geloof echt in de magische kracht van objecten.’

‘Wat me ook fascineert, is het feit dat je bij bepaalde objecten moeite moet doen om ze te houden. Het geeft ze een meerwaarde, maakt hun kracht nog groter. Zo zeul ik al een jaar of zeven de sinterklaasschoen van mijn zoon mee in m’n camionette. Als een soort van talisman. Vorig jaar vloog dat schoentje in een scherpe bocht door het open raam. Ik ben gestopt en te voet teruggelopen om het te zoeken. Omdat die schoen op het dashboard hoort. Ik geloof dat hij bescherming biedt.’

‘Ik heb lang iets met levende dieren gehad, maar ik ben de laatste jaren zoveel in het buitenland dat een echte dierentuin er niet meer inzit. Ik wil niet thuiskomen en zien dat alles plat ligt. Dus zijn het tegenwoordig nepdiertjes of -beestenkopjes. Ik heb er al een stuk of dertig. Salamandertjes, een klein gevleugeld ijzeren zwijntje, eekhoorntjes, een leeuwtje… Omdat de verhoudingen veelal niet kloppen hebben ze iets surrealistisch. Dat vind ik mooi.’

‘Veel van die diertjes weet ik al niet meer staan. Ze wonen in mijn tuintje. Alles groeit en bloeit daar waardoor ze uit het zicht verdwijnen. Pas als je daar lang op een stoel zit, kun je ze ontdekken en je moet twee keer kijken om te beseffen dat ze niet echt zijn. Het is een beetje zoals de pisbak met het vliegje in. Als je die vlieg de eerste keer ziet, besef je pas aan het eind van de pisbeurt dat ze niet echt is. Die vlieg kun je niet wegslaan. Ze zit erin gebakken en zal er altijd zijn.’

Opgetekend door Johanna Vlaminck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content