U weet misschien niet meteen waar u de sinistere butler die Koen De Bouw beloert in Broer precies van kent. Maar u kent hem wel. Het levensverhaal van Udo Kier, de Duitse cultacteur par excellence. ‘Fassbinder en ik waren de Schone en het Beest. Ik zag er altijd goed uit, hij nooit.’

Udo Kier is de Dracula in Andy Warhols Blood for Dracula (1974), de Hans die seks heeft met Keanu Reeves en River Phoenix in My Own Private Idaho (1991), de posterboy in de videoclip van Madonna’s Deeper and Deeper en de favoriete acteur van Lars von Trier. Onder andere. De voorbije maanden logeerde de 71-jarige Duitser met de betoverende blauwgroene ogen in Antwerpen omdat hij voor de opnames van de would-be cultfilm Iron Sky: The Coming Race dagelijks naar de studio’s in Lint moest. En regisseur Geoffrey Enthoven strikte Kier voor Broer, een Vlaamse film die met vele genres flirt. Daarin speelt de Duitser de kwaadwillige butler van een steenrijke Ierse die Koen De Bouw wil versieren en die Titus De Voogdt wil oplichten. ‘Een prima filmpje met uitstekende acteurs. En dan heb ik het niet over mezelf want ik vind mezelf nooit goed’, zegt Kier terwijl hij van een Irish coffee nipt om zijn heimwee te bedwingen. Heimwee naar zijn huizen in Palm Springs, een woestijnresort voor rijke gepensioneerden op honderdvijftig kilometer van Los Angeles. Heimwee naar zijn naar Liza Minnelli genoemde straathond, zijn naar Max von Sydow genoemde plastic paard – Kier heeft geen tijd om zich over een écht paard te ontfermen – en zijn zelfgekweekte kamerpalmen.

‘Na twee maanden Antwerpen ken ik elk restaurant in de buurt van het Hiltonhotel, maar de Schelde heb ik nog niet gezien. Ik vond heel even de tijd om de schilderijen van Rubens in de kathedraal te bewonderen, en dat was het. Elke dag pikken ze me vroeg in de ochtend op om naar Lint te rijden. Omdat ik in Iron Sky 2 half Hitler en half reptielachtige alien ben, neemt de make-up alleen al tweeënhalf uur in beslag. Wat doe ik mezelf toch aan? Eigenlijk werk ik liever niet, ik ben graag thuis, in Palm Springs. ’s Ochtends drink ik koffie in de bibliotheek, met uitzicht op mijn enorme landgoed. Terwijl de zon binnenstroomt, bewonder ik de kunst aan de muur. Hockney, Mapplethorpe, Warhol. Wonderlijke vrienden waren dat. Na het ontbijt wissel ik mijn moderne kunst in voor cowboystuff. Dan rijd ik eerst naar mijn ranch van tweehonderd hectare, waar mijn plastic paard Max von Sydow huist, en daarna naar The Green Velvet, de schuur waar al mijn meubelen staan verzameld. Ik heb bijna alles van de broers Eames, een Arne Jacobsen, een George Nelson én de coconut chair van George Mulhauser. Ik kijk ernaar uit om ze straks weer in te oliën en mijn honderd kamerpalmen water te geven. Ik ben vrij handig, maar na een week of vier begin ik me te vervelen, en als er dan een goed filmaanbod komt, hap ik toe. En Adolf Hitler op een dino, zoals in Iron Sky 2, dat wil iedereen toch zien? Het internet roert zich nu al. De figuranten zijn allemaal fans die niet betaald willen worden. Eentje betaalde zelfs om degene te mogen zijn die door de dinosaurus opgegeten wordt.’

Op het tekort aan slagroom in zijn Irish coffee na kijkt Udo Kier nergens meer van op. ‘Ik maakte een seksboek en twee videoclips met Madonna. Toen ik een videoclip met Anna Nicole Smith maakte, vroeg ik haar of ik mijn hoofd heel even te ruste mocht leggen op haar borsten. Het mocht.’

GEDONDER IN KEULEN

Udo Kier heeft 1001 verhalen. Het

gruwelijkste is dat van zijn geboorte, op 14 oktober 1944. ‘De dag dat Keulen door de geallieerden gebombardeerd werd. Na mijn geboorte kwam een verpleegster me ophalen om me te wassen en bij de andere baby’s te leggen. Omdat ik maar een uur oud was, smeekte mijn moeder om me wat langer te mogen bijhouden. Dat mocht. Even later viel een bom op het ziekenhuis. De muren van de ruimte waarin we ons bevonden, stortten in. Omdat ons bed in de hoek stond, werden we net niet verpletterd. Geen van de andere baby’s overleefde het.Moeder hield mij met één hand vast en groef met de andere een gat in het puin om de aandacht te trekken. Dat waren dus de eerste uren van mijn leven. In visioenen zie ik soms een hand uit het puin opdoemen en zwaaien.’

‘Op mijn zestiende leerde ik een beroep om mijn moeder te plezieren. Iets dwaas, waardoor ik in aanmerking zou komen voor een kantoorjob. Drie jaar van mijn leven vergooid. In een bar voor werkmensen, vrachtwagenchauffeurs en de eerste travestieten ontmoette ik een jongeman die net als ik de mensen observeerde en van het leven wilde proeven: Rainer Werner Fassbinder. Een vijftal jaar later herkende ik zijn smoel in een artikel en zocht ik hem in München op. Hij gedroeg zich heel arrogant, want ik herinnerde hem aan zijn nare tijd in Keulen. Maar uiteindelijk hebben we meermaals intens samengewerkt.’ Kier speelde in vijf films van de geniale, bedrijvige film- en theaterregisseur, die in 1982 stierf aan een dodelijke cocktail van alcohol, peppillen en cocaïne. ‘Van alle Duitse regisseurs was hij de enige die de naoorlogse sfeer echt gevat heeft. We waren de Schone en het Beest. Rainer zag er nooit goed uit, ik altijd. Seksueel was er niets. Waarom, dat is een veel te lang en ingewikkeld verhaal. We waren twee leeuwen die constant naar vlees zochten. Soms was hij het snelst, soms ik.’

WARHOLS DRACULA

‘Toen ik een jaar of achttien was, trok ik naar Engeland om Engels te leren. Geld had ik niet, maar ik zag er goed uit en werd aangesproken door mensen die een kortfilm wilden maken. Dat ik nog nooit geacteerd had, kon hen niet schelen. Toen Road to Saint Tropez uitkwam, in 1966, schreef men dat ik het nieuwe gezicht van de cinema zou worden. Via de bekende agent William Morris kreeg ik meteen twee hoofdrollen. In Shameless (1968) speel ik een gangster uit de onderwereld van Wenen. In de cultfilm Mark of the Devil (1970) speelt de grote Herbert Lom (het spook uit The Phantom of the Opera, nvdr.) een heksenjager en speel ik zijn assistent, die verliefd wordt op een heks. Niet veel later raakte ik op een vliegtuig aan de praat met een Amerikaan die mijn telefoonnummer op de laatste pagina van zijn paspoort noteerde. Het bleek Paul Morrissey te zijn, de man die voor Andy Warhol filmde. Enkele maanden later belde hij me op. Of ik Frankenstein wilde spelen. Flesh for Frankenstein (1973) werd in Rome gedraaid. Op de laatste dag van de opnames hing ik aan de bar van de Cinecittà-studio met de dwergen en de figuranten uit een film van Fellini. Ik was droevig. Volgens Andy Warhol had iedereen recht op vijftien minuten roem en ik had mijn vijftien minuten al gehad. Maar toen kwam Paul Morrissey binnen. Hij vroeg of ik ook Dracula wilde spelen. ‘Maar je moet wel op een week tijd vijf kilo vermageren’, zei hij. Dat was geen probleem. Ik at en dronk alleen nog sla en water. Daardoor stond ik zo slap op mijn benen dat ik Dracula in een rolstoel heb moeten spelen. Flesh for Frankenstein en Blood for Dracula staan bekend als films van Andy Warhol, maar eigenlijk had hij er niet veel mee te maken. Van seks, drugs en rock-‘n-roll was er ook geen sprake. Het ging er heel gedisciplineerd toe. Andy is ons wel komen opzoeken. Hij poseerde samen met me voor de glamourfotograaf van Vogue. Voor mij was dat een belangrijke ontmoeting. Ik verzamel al heel mijn leven kunst. Als jongeman stak ik mijn geld niet in pakken van Yves Saint-Laurent, maar in kunstwerken van Man Ray, Giacometti of Magritte. Die heb ik nog altijd. Ik heb een tijdlang de gewoonte gehad om de spuuglelijke kunst die in hotelkamers aan de muren hangt te vervangen door mijn kunstwerken.’

HONDERD SLECHTE FILMS

‘Na de Franse première van Flesh for Frankenstein nodigde Roman Polanski me uit in een nachtclub. Daar vroeg een man me om René te spelen in Histoire d’O (1975). Ik kende de schandaalroman van Pauline Réage, en zei dat ik geen porno deed. Polanski schopte onder tafel tegen mijn schenen en zei dat ik gek was om een rol te weigeren die me zeker op de cover van alle tijdschriften zou brengen. Ik heb toegehapt. Vergeet Fifty Shades of Grey, darling, Histoire d’O is veel en veel sterker. Toen ik in Parijs woonde, kende ik trouwens alle zotte vrouwen uit het wereldje: Maria Schneider, Tina Aumont, Bulle Ogier, Bernadette Lafont. Ik leefde in het moment.’ Zijn pretoogjes spreken boekdelen.

‘Zeg, wil je niet weten wat ik graag eet? Echt niet? Slechte journalist! We hebben de tijd niet om héél mijn leven te overlopen. Daar zijn dágen voor nodig. En daarbij, het internet weet meer over mij dan ikzelf. Het beweert dat ik tot nu toe in 220 films meespeelde. Daar zitten honderd slechte films tussen, vijftig die te bekijken vallen als je een biertje of twee achterovergeslagen hebt en vijftig goede. Dat is veel. Ik heb het grote geluk gehad dat ik met enkele regisseurs gewerkt heb die geen slechte film kúnnen maken: Fassbinder, Wim Wenders, Werner Herzog, Lars von Trier, Gus Van Sant. Ik heb ook in veel films gespeeld die ik achteraf betreurde. Ik hield niet van Shadow of the Vampire met John Malkovich en Willem Dafoe, en net die film werd genomineerd voor twee Oscars. Dan denk ik liever terug aan Hungarian Rhapsody (1979) van Miklós Jancsó, Dr. Jekyll et les femmes (1981) van Walerian Borowczyk of het prachtige Nárcisz és Psyché van Gábor Bódy, een geniale Hongaarse regisseur die zelfmoord gepleegd heeft.’

DRIE GLAZEN RODE WIJN

De Irish coffees zijn op en we moeten nog twee belangrijke hoofdstukken aansnijden: zijn verhuizing naar de VS en zijn vriendschap met Lars von Trier. Het Deense enfant terrible vroeg Kier voor vrijwel al zijn films. Een wit wijntje doet wonderen. ‘Op het filmfestival van Mannheim in 1984 presenteerde ik mijn kortfilm The Last Trip to Harrisburg. Ik zag er The Element of Crime. Daar was ik enorm van onder de indruk, dus regelde ik een ontmoeting met de regisseur. Ik verwachtte iemand van het kaliber van Stanley Kubrick of Fassbinder: in het zwart gekleed,humeurig, roepend dat alles stront is. In de plaats daarvan daagde een mooie jongen in een sweater op: Lars von Trier. We dronken twee biertjes. Ik hielp hem aan een distributeur. Een paar maanden later bood hij me aan om koning Jason te spelen in Medea (1988). Zijn vrouw beviel van een dochter en hij vroeg mij om peter te zijn. En niet voor de cadeautjes. Als Lars en zijn vrouw omkomen in een ongeluk ben ik verantwoordelijk voor haar opvoeding. Soms ben je na vijf minuten al intens met iemand bevriend. Ik speel in bijna al zijn films mee. Een grote of een kleine rol, dat maakt niet meer uit. Ik ben een deel van de familie.’

‘Gus Van Sant ontmoette ik in 1986 tijdens het Festival van Berlijn, dat zijn debuutfilm Mala Noche had geselecteerd. Hij stelde me voor om Hans te spelen in wat zijn eerste grote film moest worden. In Amerika heet je als Duitser altijd Hans, in Japan Hansman. Ik moest seks hebben met twee jonkies. Ik had nog nooit van Keanu Reeves of River Phoenix gehoord, maar mijn artistieke vrienden wisten dat ze tieneridolen waren. My Own Private Idaho werd mijn eerste Amerikaanse film. Na de première bleef ik op de sofa van een vriendin slapen. Mijn koffers stonden al klaar om terug naar Europa te vliegen, en toen vroeg ze me of ik niet in Amerika wilde blijven. Na drie glazen rode wijn vond ik dat geen slecht idee. 27 jaar later woon ik er nog altijd. En daar ga ik nu weer naartoe, wat tuinieren en mijn meubels oliën. En dan opnieuw het vliegtuig op voor de Belgische première van Broer. Hopelijk vind ik dan wel de tijd om eens tot aan de Schelde te wandelen.’

BROER

Vanaf 20/1 in de bioscoop.

DOOR NIELS RUËLL – FOTO JEF BOES

UDO KIER – ‘HET INTERNET BEWEERT DAT IK TOT NU TOE IN 220 FILMS MEESPEELDE. DAAR ZITTEN HONDERD SLECHTE FILMS TUSSEN, VIJFTIG DIE TE BEKIJKEN VALLEN ALS JE EEN BIERTJE OF TWEE ACHTEROVERGESLAGEN HEBT EN VIJFTIG GOEDE.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content