‘De missing link tussen Joy Division en The Smiths’, worden ze wel eens genoemd, maar dat is lang niet de enige goede reden om Elbow hartstochtelijk aan de borst te drukken. Met ‘Leaders Of The Free World’ maakte de groep uit Manchester zonet zijn derde meesterlijke plaat op rij, en met Guy Garvey hebben ze bovendien een allerbeminnelijkste zanger in de rangen. Een gesprek over UFO’s, onthoofdingen, drilboren, remsporen en – jawel – muziek.

‘LEADERS OF THE FREE WORLD’

12/9 – V2

Nog meer goede redenen om zielsveel van Elbow te houden: de slogan ‘silence is the new loud’ werd speciaal voor hen uitgevonden, ze zijn een van de weinige groepen die erin slagen om gevoelig te zijn zonder melig te worden én Guy Garvey & Co houden ook van óns. ‘We’re big in Belgium’, lieten ze onlangs optekenen. ‘But then again, Belgians have great taste.’ Net zoals ‘fan voor het leven’ Chris Martin van Coldplay, die ruiterlijk toegeeft dat hij wel eens een nummer van hen steelt – voor meer details, zie de viersterrenrecensie van onze man op blz. 84. Mocht u nog willen weten hoe Elbow klinkt, denk dan aan Coldplay, maar dan mét ballen. Of beter nog: koop blindelings Asleep In The Back, Cast Of Thousands en Leaders Of The Free World, en vergeet bij het luisteren niet te ademen.

De opnames voor jullie vorige platen waren naar verluidt telkens een hel, compleet met mysterieuze huidziekten, slaande ruzies en zenuwinzinkingen. Was het dit keer opnieuw zo’n moeilijke bevalling?

Guy Garvey: (midden) Gelukkig niet, nee. Voor Asleep In The Back en Cast Of Thousands sloten we ons op in een kelder, maar dit keer maakten we die fout niet. We zochten een studio met ramen en we installeerden een pingpongtafel als bliksemafleider – ongelooflijk welk verschil een beetje daglicht en wat lichaamsbeweging maken. Anders dan de vorige keren, dronken we ook geen alcohol of koffie in de studio. We zetten onszelf op een dieet van thee; gemiddeld 70 à 80 kopjes per dag. (lacht)

Ook jullie thuisstad is de laatste jaren enorm veranderd: volgens trendwatchers is het een van de hipste plaatsen van het moment.

Garvey: The old grey Sadchester days are over, dat klopt, en dat hoor je ook aan de muziek die er wordt gemaakt. Niet bij groepen die al wat langer meegaan – I Am Kloot, Doves, wijzelf – maar wel bij jonge groepjes, zoals The Earlies. ’t Is een ander geluid: eigentijdser, wereldwijzer, maar vooral: optimistischer.

Voor ‘Cast Of Thousands’ namen jullie stiekem gesprekken op van buspassagiers in Manchester. Maakten jullie deze keer opnieuw veldopnames?

Garvey: De hele tijd, we doen niks liever. In het begin van Picky Burger, bijvoorbeeld, hoor je de drilboor van de straatwerkers die voor onze studio het voetpad aan het opbreken waren. Telkens als we een akoestisch nummer wilden inspelen, begonnen ze te werken, dus namen we hen gewoon op, as they were so insisting on being on the record anyway. Achteraf hebben we hen met die opname trouwens nog serieus teruggepest. Als ze hun lunchpauze hielden, zetten we onze luidsprekers aan de ramen, en lieten we hen een uur lang naar hun eigen geboor luisteren, versterker op tien. (lacht) Dylan, het zoontje van onze drummer, is ook te horen. Die begon hysterisch te lachen toen we plectrums in de spaken van zijn fietsje hadden gebonden, en ook dat haalde de plaat. Maar het mooiste vind ik toch een uitspraak van onze sound engineer, die zich kwaad maakte toen we voor de zoveelste keer maar wat aan het aanmodderen waren: ‘I can see why your records always take you so long.’(lacht)

‘Leaders Of The Free World’ hekelt Bush & Co, en ook op jullie vorige plaat stond een sneer naar de wereldleiders: ‘We believe in love, so fuck you!’ Veel van je collega-songschrijvers vinden dat soort dingen absoluut ‘not done’.

Garvey:I know, maar ik vind het veel erger om te doen alsof je neus bloedt. Voor mij heeft iedereen de morele plicht om politici op hun verantwoordelijkheden te wijzen: van postbodes over beenhouwers tot muzikanten, elk op zijn eigen manier en binnen zijn mogelijkheden. De meeste muzikanten hébben ook kritiek, hoor, alleen zijn ze vaak bang om hun fans tegen de haren in te strijken. Onlangs kwam een bekende songschrijver – ik noem geen namen – me nog zeggen dat ik wat meer op mijn woorden moest letten ‘als ik met Elbow groot wou worden in de Verenigde Staten.’ Dat soort lafheid, daar zakt je broek toch van af?

Zijn er onderwerpen waar je nooit songs over zou schrijven?

Garvey: Verkrachtingen, onthoofdingen en drive-by shootings. (lacht) Ik schrijf alleen maar teksten over dingen die ik zélf heb meegemaakt, daar ben ik erg principieel in. Overal waar ik werk, hang ik hetzelfde citaat van John Lennon aan de muur: ‘When I cannot sing my heart, I can only speak my mind.’ Dat vat het voor mij perfect samen.

In dat geval: vanwaar je teksten over crack en zwangerschap?

Garvey: Wij zijn één bende junks en ik ben al drie keer zwanger geweest – afgelopen jaar alleen al. (lacht) Nee, bij hoge uitzondering sta ik mezelf wel eens toe om een song te schrijven als bevoorrechte getuige. De ene keer over een zwangerschap, de andere keer – helaas – over iemand die zich helemaal verliest in drugs. Maar het moet wel altijd dicht bij me staan.

Je moeder is psychologe. Maakt zij zich nooit zorgen over je teksten? Zinnen als: ‘I’ll be the corpse in your bathtub’?

Garvey: Niet echt, nee. We zijn heel erg close en ze kent me door en door – ze wéét dat ze zulke dingen niet letterlijk moet nemen. Meestal is zij ook de eerste die mijn nieuwe nummers te horen krijgt. Dan ga ik ’s avonds bij haar langs, speel ik een wat dingetjes en praten we tot een stuk in de nacht. Best mum in the world, really: een van de allerbelangrijkste mensen in mijn leven.

In ‘Station Approach’ klaag je dat je haar mist op tournee – ‘Haven’t seen my mum for weeks’. Gescoord, zeker?

Garvey: En geen beetje. (lacht) Het grappige was wel dat die zin er zomaar uitfloepte toen ik het nummer de eerste keer voor haar speelde. Mijn tekst was nog niet helemaal klaar en ik zong zomaar wat, maar toen ik zag hoe hard het haar pakte… Onmogelijk om het daarna nog terug te nemen.

Welk soort fanmail krijgen jullie, als notoire treurwilgen?

Garvey: Heel persoonlijke brieven, to do with love and loss generally. Veel mensen schrijven dat onze platen hen door een donkere periode heen hielpen. Niet dat we daar in de studio bij stilstaan, maar het is natuurlijk wel een fijn neveneffect.

Zie je jezelf ooit een happy-go-lucky popplaat maken?

Garvey: Als ik me op een dag happy-go-lucky zou voelen: zeker. Maar om de een of andere reden heb ik daar nooit echt last van. (lacht) Nee, ik hou wel van opgewekte muziek, hoor. Franz Ferdinand, bijvoorbeeld: geweldige songs. Alleen jammer dat ze er allemaal zo deprimerend mager en stylish uitzien. They should have a burger or two,each,and dress less fancy. Hebben wij gewone mannen al twee dingen minder om ons over te schamen.

Ik las ergens dat je voor de grote doorbraak van Elbow ‘onvoorstelbaar veel klotejobs had’. Wat was de ergste?

Garvey: Toiletten kuisen in een golfclub. Remsporen verwijderen is nooit aangenaam, maar remsporen van nouveau riche motherfuckersIt doesn’t get any more soul-destroying than that. De pretentie van dat soort volk, je houdt het niet voor mogelijk! Ze kakken zelfs pretentieus. Maar wel een geweldige plaats om een en ander bij te leren over de menselijke soort.

NME schreef ook dat je in een duister verleden worstelkampioen was, en een hoofdrol weigerde in een Gap-commercial. Feit of fictie?

Garvey: Fictie, maar ik heb die dingen wel zélf verspreid. Ik hou er nogal van om indianenverhalen te verzinnen, vrees ik. Er doen er nog altijd een heleboel de ronde. (lacht)

De pizzaleveranciers die jullie inhuurden als ‘blazerssectie’ voor Top Of The Pops, omdat jullie tóch moesten playbacken?

Garvey: Nee, dat is wél echt gebeurd, net als die UFO-meldingen bij de politie toen we El en Bow opbliezen in de buurt van de M1. (Van El en Bow, de twee beeldjes op de hoes van Cast Of Thousands, werden bij wijze van promotiestunt opblaaspoppen gemaakt. Intussen zijn ze geveild voor een goed doel; nvdr.) Nee, het indianenverhaal waar ik het meest trots op ben, is dat ik Chris Martin leerde kennen tijdens het wereldkampioenschap schermen. Dat heeft al voor waar in een paar kranten gestaan. En ik ben ook de neef van Michael Stipe, dus als je me zou kunnen helpen om dát wereldkundig te maken…

’t Is maar een woord!

Wouter Van Driessche

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content