Bedenkers Jonas Govaerts en Tim Mielants over het tweede seizoen van SUPER8. ‘Sam Gooris in elfenpak op een paard zien zitten, daar doe je het voor.’

Pornoster Ron Jeremy is een van de weinige mensen ter wereld die aan autofellatio kunnen doen, en The Hills Are Alive with Music is eigenlijk de perfecte song voor hooligans: het zijn maar een paar dingen die we hebben onthouden van het eerste seizoen van SUPER8. De komische minireeks over would-be regisseur Bert Adongo die in afwachting van zijn doorbraak in een videotheek gaat werken en daar de meest bizarre klanten over de vloer krijgt, was met vijf minuten per aflevering een van de kortste tv-programma’s van het afgelopen jaar, maar ook een van de leukste. Nauwelijks enkele maanden na het einde van reeks 1 gaat het tweede seizoen van start, dat afgaande op de afleveringen die we al te zien kregen een stuk compacter, evenwichtiger en dus nog beter zal worden. Tijd voor een blik in de hersenpan van de twee bedenkers en regisseurs, Jonas Govaerts – in een ander leven ook gitarist bij The Hickey Underworld – en Tim Mielants.

Ik sta ervan te kijken dat jullie nog in dezelfde videotheek hebben mogen opnemen, nadat jullie die in een interview hebben omschreven als ‘de triestigste die we konden vinden’.

Jonas Govaerts: Daar was die mens niet blij mee, neen. (Lacht) Maar we hebben dan uitgelegd dat we zijn winkel triestig hebben gemáákt, met de TL-lampen en grote planten.

Tim Mielants: Ik heb die quote trouwens onlangs nog zien passeren op Facebook, en daar stond iets bij in de trant van: ‘Weeral goed nieuws over Edegem!’ Daar is dat dus blijkbaar een compliment. (Lacht)

Was het de bedoeling dat seizoen 2 zo snel zou volgen?

Govaerts: Niet echt: de reeks is eigenlijk een beetje in paniek geschreven en gedraaid. Maar goed, dat was bij het eerste seizoen ook zo. (Lacht)

Wat voor tijdsbestek moet ik me daar bij voorstellen?

Govaerts: De verhalen zijn op een dikke week bedacht, en voor de opnames hadden we tien draaidagen. Dat is heel hard werken, ja. Maar ik vind deze tweede reeks wel een stuk sterker dan de eerste, omdat we beter wisten wat het moest worden. Het eerste seizoen was vaak uitproberen wat grappig is en wat niet, nu hadden we de setting en de personages al en konden we daarop voortbouwen.

Mielants: We hebben het ook iets grootser gemaakt: sommige afleveringen duren bijvoorbeeld bijna tien minuten, en de finale durf ik nu zelfs al episch te noemen. (Lacht)

Govaerts: De eerste reeks was soms echt bij elkaar geïmproviseerd: die frituuruitbaters zijn bijvoorbeeld pas op de dag van de opnames zelf verzonnen. Nu hebben we rond die personages een heel verhaal kunnen bedenken, en dat maakte het leuk.

Mielants: Maar we hebben ook nog altijd flink staan improviseren, hoor. Sam Gooris is onverwacht afgekomen, en toen hebben we on the spot iets moeten bedenken. Omdat er een manege in de buurt was, hebben we hem dan maar op een paard gezet, in een elfenpak. In die aflevering heeft Bert in de videotheek zogezegd slechte champignons gegeten waardoor hij begint te hallucineren, en als Sam Gooris dan een dvd komt halen, ziet hij hem in elfenpak op een paard zitten. Een soort hommage aan Fear and Loathing in Las Vegas zeg maar.

En Sam Gooris zag dat zitten?

Mielants: Wel, toen ik het hem moest uitleggen, stond de hele crew mee te luisteren omdat ze benieuwd waren hoe ik het zou aanpakken. (Lacht) In het begin was hij ook heel achterdochtig, vooral omdat hij dacht dat hij meedeed aan een verborgencameraprogramma.

Govaerts: Je moet er wel bij zeggen dat er net op dat moment in de pers allerlei verhalen over ‘problemen bij de Pfaffs’ waren verschenen, dus dacht hij: ‘Lap, ze hebben mij hier weer liggen.’

Mielants: Maar nadat we hem een paar filmpjes lieten zien en hij het concept begrepen had, heeft hij het echt fantastisch gedaan. Er was wel nog een lastig moment toen dat paard begon te kakken in de videotheek en hij zat te kokhalzen in zijn elfenpak, maar daar hebben we geen opnames van gemaakt. Dat deed net te veel aan De Pfaffs denken. (Lacht)

Er doen net als in het eerste seizoen weer veel Bekende Vlamingen mee, van Tom Barman over Gene Bervoets tot Herwig Ilegems. Zijn die makkelijk te overhalen?

Govaerts: Toch wel. De meeste reacties die we op het eerste seizoen hebben gekregen, kwamen van mensen die vroegen of ze mochten meedoen. Voor we begonnen op te nemen, hadden we een soort ‘wish list’ opgesteld, met daarop een hoop realistische én onrealistische namen. Als er dan iemand wilde komen, begonnen we het verhaal uit te werken. We hebben één keer tegenslag gehad. Een bekende acteur wiens naam ik niet ga noemen, had toegezegd, maar op de dag van de opnames kwam hij niet opdagen én nam hij zijn telefoon niet op. Achteraf bleek dan dat hij het toch niet zag zitten en dat hij bang was voor zijn imago.

Mielants: Daardoor is er dus een aflevering weggevallen. Neen, ik ga ook niet zeggen wie het is, maar hij is wel héél bekend in Vlaanderen. Maar het is niet Jan Decleir, want die is ook even in the picture geweest.

Govaerts: Zijn dochter Sofie speelt mee in de eerste reeks, en toen we zijn agent tegenkwamen, vertelde die dat Jan Decleir de serie ‘wel charmant’ vond.

Mielants: Wij begonnen natuurlijk meteen te dromen: Fuck man, Jan Decleir, die moet iets heel stoms doen in de reeks.

Govaerts: Ons eerste idee was dat Bert tijdens het zappen per ongeluk op een zender uit de toekomst zou terecht-komen. Daar is dan Jan Decleir te zien, die hem vertelt dat hij de uitverkorene is om de Apocalyps te voorkomen. Maar Bert wil eigenlijk gewoon weten of hij in de toekomst op IMDB.com staat, tot grote woede van Decleir.

Mielants: Maar het is jammer genoeg niet doorgegaan. Nochtans: Jan Decleir in een groen pak, dat had toch iets kunnen geven. (Lacht)

Over het eerste seizoen zeiden jullie: ‘We hopen dat elke acteur betaald is.’ Hebben jullie zo weinig zicht op de financiën?

Govaerts: Ik weet dat het heel low budget is, zeker naar tv-maatstaven, maar hoe low budget, dat hebben ze me nooit willen zeggen.

En hebben ze nooit gewaarschuwd dat jullie te veel uitgeven?

Govaerts: O jawel, constant. Maar dan antwoord ik: ‘Dan moet je mij maar zeggen hoe veel het budget is.’ (Lacht) Er is ons echter nooit iets geweigerd, we hebben alles gekregen wat we gevraagd hebben. Het grootste probleem is dat we alles met één camera moeten draaien, terwijl comedy heel vaak om reacties draait. Mungu (Cornelis, die Bert speelt; nvdr.) is er ook heel bedreven in om gepast te reageren als er iets grappigs gebeurt, maar dikwijls missen we dat.

Waar halen jullie alle figuranten vandaan? In die eindbeelden, waar Bert buiten staat te roken en er telkens iets anders gebeurt, komt in één aflevering een groep cheerleaders langs, een andere keer enkele personages uit ‘Star Wars’…

Mielants: Soms hebben we die mensen letterlijk van straat gehaald. Die cheerleaders zagen we gewoon tijdens de opnames op de fiets rijden, en we hebben hen gevraagd om even mee te doen. In het eerste seizoen passeert er op het einde van een aflevering ook een klein oud mannetje. Wel, dat was iemand uit Edegem die op weg was naar de bakker. (Lacht)

Zaten er running gags in het eerste seizoen die niemand heeft gezien? In de films die op de tv in de videotheek speelden bijvoorbeeld?

Govaerts: Neen, dat was gewoon telkens een film die we in de videotheek vonden. Er zaten geen verborgen boodschappen in, dat was te veel werk. (Lacht)

Mielants: Helemaal in het begin van de generiek rijdt er wel even een bomma voorbij op de fiets, en die roept: ‘Nen neger!’ Dat heeft niemand opgemerkt.

Govaerts: Enfin, tot nu natuurlijk. (Lacht)

En waar komt de titelsong, ‘Ring Ring, I’ve got to sing’ van Ferre Grignard, vandaan?

Govaerts: Toen we thuis bij de monteur aan de pilootaflevering aan het werken waren, heb ik in zijn platencollectie het minst zwarte, minst funky nummer gezocht dat ik kon vinden. (Lacht) En dat was Ferre Grignard. Grappig genoeg past Ring Ring wel perfect, omdat de song de lijzige sfeer goed vat én eigenlijk over racisme gaat.

Wat zijn jullie plannen voor de toekomst: beginnen aan een derde seizoen?

Govaerts: Het is tijd voor een pauze. Als we opnieuw genoeg ideeën bij elkaar kunnen sprokkelen, kan er nog een nieuwe reeks komen, maar zeker niet zo snel deze keer. We zijn allebei met een filmscenario bezig, ik heb ook The Hickey Underworld… Super8 was voor ons eigenlijk een ’tussendoording’, maar omdat het op tv komt, krijgt het natuurlijk veel aandacht.

Mielants: We zijn er ook nooit aan begonnen met de gedachte dat dit ons visitekaartje zou zijn. Gelukkig maar, want dan zou het geforceerd overkomen, terwijl je gewoon het gevoel moet krijgen dat we ons geamuseerd hebben.

Govaerts: Daarom is het ook goed dat elke aflevering maar een paar minuten duurt, omdat het dan minder opvalt hoe losjes alles is. We hebben van een productiehuis het voorstel gekregen om er een echte sitcom van 25 minuten van te maken, maar dat hebben we afgeketst. Dit is de vorm waarin het ontstaan is en het is alleen maar grappig op deze manier.

Mielants: Als je een echte reeks zou maken, moet je er een jaar aan schrijven, tot alles perfect in elkaar past. En veel van de invallen die we hebben, vind je na een week nadenken al niet meer goed. (Lacht) Je moet het draaien voor je het niet meer dúrft op te nemen.

Govaerts: We krijgen ook de vrijheid om iets te schrijven en het de volgende dag al te draaien, voor we ons kunnen bedenken. Daarom is S uper8 zo plezant: we kunnen onze goesting doen.

Mielants: Ik denk dat dat ook dikwijls het probleem is bij andere series: er wordt te hard nagedacht over ‘het doelpubliek’ of ‘het concept’, waardoor de lol van het maken verloren gaat. Wij zijn de gelukkigste mensen ter wereld omdat we dit mogen doen, en dat straalt van de reeks af.

Super8 – reeks 2

Vanaf maandag 21/12 op Acht.

Door Stefaan Werbrouck / Foto Jurgen Rogiers

‘Veel van de invallen die we hebben, vind je na een week nadenken al niet meer goed. Je moet het draaien voor je het niet meer dúrft op te nemen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content