Vijf jaar nadat ze in de finale van de Rock Rally stonden, heeft de groep met de meest onuitspreekbare naam van België eindelijk zijn debuut uit. ‘Ik heb altijd in ons geloofd. Het moest gewoon gebeuren.’

‘Small-time Hero’ Uit op 12/5 (Petrol). Voorstelling van het album op 7/5 in de AB Club in Brussel.

Eigenzinnig. Het Grote Woordenboek van de Nederlandse Taal omschrijft dat begrip als ‘zijn eigen wil volgend, met name tegen de waarschuwing van anderen in’. Of Rumplestitchkin in die mate stronteigenwijs is, laten we in het midden, feit is dat het Brusselse viertal zich niet doormidden laat zagen door wie dan ook. Vijf jaar geleden waren ze finalist van de Rock Rally, maar nadien werden ze in al hun bruisende branie tegengehouden door perikelen van platenindustriële aard. Het is crisis, weet u. Maar nu is het debuutalbum er, en Small-time Hero is een heel diverse plaat. Niet alleen zijn de verschillen tussen de nummers groot, ook binnen sommige liedjes wordt er gedraaid en gekeerd dat het een lieve lust is. Het betere bochtenwerk. Muziek met laagjes kan oeverloos zijn, maar niet bij Rumplestitchkin, daar wordt over gewaakt. Onder anderen door bassist Wim Van Driessche en zanger/gitarist Thomas Devos.

Thomas Devos: Het is een lange weg geweest. We hebben pech gehad, door uiteenlopende problemen bij een aantal platenfirma’s, maar aan de andere kant hebben we zo ook extra tijd gekregen om aan de plaat te werken. Ik vraag me soms af wat we twee jaar geleden zouden hebben gemaakt. We zijn blijven schaven aan de nummers. En hebben het speelhol van de studio ontdekt. Verleidelijk om je daarin te verliezen.

Wim Van Driessche: Het was frustrerend enerzijds, maar anderzijds een geluk. We konden de nummers opnieuw bovenhalen, en beginnen sleutelen.

Maar dan bestaat toch het gevaar dat je als bezigheidstherapie blijft prutsen, terwijl je op een bepaald moment een nummer beter loslaat?

Devos: We hebben gelukkig nooit te hard over onze plaat nagedacht. Dat is misschien iets voor onze volgende albums. Nu wilden we een overzicht van wat we gedaan hebben. Small-time Hero is het spectrum van Rumplestitchkin.

Van Driessche: Ons ei is gelegd. Deze plaat is de afronding van een periode. We hebben onze bagage achtergelaten. Dat merk je al aan onze nieuwe nummers: die zijn veel vrijer.

Het verhaal van Rumplestitchkin begint vijf jaar geleden met de finale van de Rock Rally. Het jaar van Das Pop, Fence, The Nothing Bastards. Hoe pijnlijk is het dat zij wel al platen uit hebben, en jullie niet?

Devos: Ik heb altijd zo in ons geloofd, dat ik er zeker van was dat het ook zou lukken. Het moest gebeuren. In die lichting zitten trouwens een aantal doorzetters, en dat werkt aanstekelijk. De manier waarop Das Pop eraan sleurt, is werkelijk fantastisch. Wij doen het op een iets bescheidener manier.

De Vlaamse muziekscene blijft ondertussen maar groeien. Admiral Freebee, Lemon, Moonlake, noem maar op. Hoe gaat Rumplestitchkin zich onderscheiden?

Devos: Wij spelen vrij intens. Als we in vorm zijn, zijn we live toch wel speciaal. Dat samen met de variatie in de nummers, is ons sterke punt. Je wordt als luisteraar vaak verrast, op het verkeerde been gezet. We gaan van intiem naar overdrive. Maar de kwaliteit van de andere Vlaamse groepen is inderdaad enorm. Er zou een festival moeten komen met een volledig Belgische affiche: Dead Man Ray, Axelle Red, Soulwax, Das Pop, Admiral Freebee, Buscemi, een aantal dj-sets. Daar vul je moeiteloos een hele wei mee.

Van Driessche: Het zal weer met onze Belgische mentaliteit te maken hebben. Wij vinden een groep van hier nooit hip, tenzij hij hip wordt in het buitenland. We gebruiken onze muziek te weinig als exportproduct.

Intensiteit is een van de sleutelwoorden. Sommige nummers op de plaat zijn bijna een trip.

Devos: Ik ben blij dat je dat zegt. We hebben nu net een nieuw nummer geschreven dat pure pop is. Maar dat wringt bij mij. Ik hou niet van nummers waarvan je in het midden al weet hoe het gaat eindigen. Ik wil altijd verder gaan.

Maak je de nummers dan niet te gekunsteld? Voor je het weet, ben je The Nits, popmuziek uit de kunstacademie.

Van Driessche: We zijn perfectionisten. Iedereen waar we mee werken, wordt daarmee geconfronteerd. Maar dus ook zelfkritisch. Dat is gezond.

Devos: Deze plaat is gegroeid uit onze concerten. Wat live werkte, wilden we op deze plaat niet weglaten. Met een sluwe producer hadden we die ideeën wellicht overboord gegooid, maar ik verkies het op deze manier.

Thomas, jouw moeder is Vera Coomans, zangeres van de folkgroepen Rum en Madou. Staat er een gigantische folkcollectie thuis?

Devos: Eigenlijk vooral oude bluesplaten, prison songs, work songs, waarin ze zichzelf begeleiden met houwelen en zo. Dat zit in mijn hoofd. Het zijn ook die opnames die Moby heeft gebruikt. Mijn moeder heeft me ook aangemoedigd om flamenco te studeren, in plaats van klassieke gitaar. Anders had ik het ook niet volgehouden. Flamenco is de ideale leerschool. Je denkt vlug dat je al veel onder de knie hebt.

Waarom ben je er niet in verder gegaan, dan?

Devos: Omdat ik geen gitaar speel om gitaar te spelen, maar om liedjes te maken. Koen, onze andere gitarist, is echt een gitarist pur sang. Ik niet. Ik heb al moeite om Three Imaginary Boys van The Cure na te spelen.

Zijn er onderhuids elementen van Rum of Madou in Rumplestitchkin geslopen?

Devos: Een beetje melancholie misschien. Wij gebruiken dezelfde Wurlitzer die ze destijds bij Madou hadden. Hij valt helaas stilaan uit elkaar, maar er hangt nog een sticker van Madou op. De klank van een Wurlitzer vind ik fantastisch. Mijn vader schreef de teksten voor Madou, en zowel hij als ik gaan graag naar het lugubere.

Moeien je ouders zich met wat je doet?

Devos: Neen. We hebben wel lang thuis gerepeteerd. Tot er een vervelende Griek naast ons kwam wonen. Die kwam geregeld met zijn stok op het raam slaan. Zelfs een sirtaki spelen kon hem niet kalmeren.

Ik heb ook een paar nummers voor mijn moeder geschreven. Fijn om te doen. Ik wilde het echt naar haar hand zetten. Er is één nummer bij dat zowel zij als wij brengen. Zij met een accordeon, wij in onze gewone bezetting. Je hoort bijna een ander nummer als je de versies vergelijkt. Het meest opvallende verschil is de zangstijl. De manier waarop zij de tekst zingt, maakt het bijna een andere tekst. Heel maf. Vroeger dacht ik, een tekst is een tekst, maar dat is dus niet zo.

Heeft iedereen in de groep een verschillende muzikale achtergrond?

Devos: Dat vernauwt helaas alsmaar. We hebben inmiddels alles doorgegeven. We worden nog te zelden verrast door muziek. We moeten dus opletten dat we geen formule worden. Ikzelf luister nu vooral naar groepen die veel belang aan liedjes hechten, zoals Spain, Songs: Ohia, Grandaddy, Blonde Redhead. En dat geef ik natuurlijk door. Af en toe zoek ik wel tegengif bij At The Drive-In.

Van Driessche: Aanvankelijk waren wij muzikale uitersten, maar hoe meer je samenspeelt, hoe meer je versmelt. Ik heb via Thomas massa’s muziek leren kennen, waar ik anders nooit mee geconfronteerd zou zijn geweest. Dat geldt voor iedereen, van de ene richting naar de andere.

Het is nu eindelijk begonnen. Wil je ervan leven?

Devos: Natuurlijk. Daar wil ik alles voor doen.

Van Driessche: We hebben nu allemaal een vaste job. Niemand in de groep zou er evenwel aan twijfelen om voltijds muziek te maken. Maar we blijven redelijk. Thomas misschien iets minder…

Devos: Het is een droom, maar ook een eerlijke ambitie.

Had je niet beter De Mens geheten in plaats van Rumplestitchkin? Dat kan je tenminste uitspreken en juist schrijven.

Devos: Ik weet het. Maar weet je, je speelt voor het eerst samen in de kelder, je wil jezelf een naam geven, dat komt eruit en het is nooit meer veranderd. Vanaf de Rock Rally werd die naam min of meer officieel. We dachten dat Rumplestitchkin Repelsteeltje was, maar zelfs dat klopt niet ( Repelsteeltje is Rumplestiltskin, eh). Maar ik vind het wel een geweldig sprookje. Ook daar zit dat lugubere weer in. Als Repelsteeltje aan het einde van het verhaal beseft dat zijn snode plan mislukt is, stampt hij zo hard dat zijn been tot aan zijn romp in de grond zit, waarop hij aan zijn andere been trekt en doormidden scheurt. Waaaaaauw!

Door Eddy Hendrix

‘Ik hou niet van nummers waarvan je in het midden al weet hoe het gaat eindigen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content