‘Wij verdienen nog geen twee euro per uur’

Jarenlang stond Elbow vergeefs op de poorten van de roem te bonzen, tot Guy Garvey en co ze met The Seldom Seen Kid drie jaar geleden botweg uit hun hengsels lichtten. En zie: ook Build A Rocket Boys! is weer een staaltje van het betere Elbowwerk. Een gesprek over de doorbraak van Elbow, de rendabiliteit van rockmuziek en de risico’s van het vak. ‘Muzikanten die van het podium vallen: bestaat er iets geestigers?’

Al tien jaar lang wordt Elbow ‘de nieuwe Coldplay’ genoemd, maar te oordelen naar het decor waarin zanger Guy Garvey en bassist Pete Turner ons heden ontvangen – een luxueus hotel in hartje Brussel – mag vooral Chris Martin tegenwoordig blij zijn met die vergelijking.

Er is in de voorbije drie jaar veel veranderd. Jullie hebben zich met ‘The Seldom Seen Kid’ bij een mainstreampubliek geïntroduceerd, twee radiohits gescoord en op ongeveer elke awarduitreiking wel een beeldje opgehaald.

Guy Garvey: Je doet het klinken alsof we de wereld hebben veroverd, maar eigenlijk… (Bedenkt zich) Neen, je hebt gelijk. Het zijn enkele fantastische jaren geweest en het voelde ook écht alsof de wereld aan onze voeten lag.

Pete Turner: Eigenlijk begint dat pas nu tot me door te dringen, nu we dezelfde journalisten tegenkomen die ons drie jaar geleden óók kwamen interviewen. Bijna zonder uitzondering zeggen die: ‘ Goh, dat moeten drie gewéldige jaren geweest zijn! Wat een doorbraak!’ En ja, nu ik erbij stilsta: redelijk onwaarschijnlijk allemaal. In mijn hoofd bestaat er zo stilaan een opdeling tussen mijn leven vóór en dat na The Seldom Seen Kid.

Garvey: Dat herken ik wel. Ik had nooit gedacht dat dit soort succes voor ons was weggelegd. Want eerlijk: ik vond vóór The Seldom Seen Kid al dat we onze beide handen mochten kussen. Maar wat ons is overkomen, is… niet te geloven.

Was er ook een keerzijde aan het succes?

Garvey: Mij viel vooral het toeren zwaar. Door het massale succes van de plaat bleef de tournee maar langer en langer worden, en op het einde was ik het echt spuugzat. De laatste weken heb ik naar het einde gesnakt. Vergeet niet dat we vroeger in zalen van twee- à drieduizend man speelden en dat dat plots zalen van wel twintigduizend man werden. Ineens sta je voor tien keer zoveel mensen, dus ook tien keer zoveel mensen die geëntertaind moeten worden. En dat weegt op je als frontman. I’ve got to present the stuff to the crowd, you know.

Er is geen Bono aan je verloren gegaan?

Garvey:God no! Bij hem is frontman zijn een fulltime bezigheid. Zoek maar eens een foto van Bono waarop hij niet fotogeniek staat: zul je niet vinden. Die gast neemt altijd en overal de juiste poses aan: het is een tweede natuur geworden.

Jullie hebben wellicht ook voor het eerst in jullie leven flinke bedragen verdiend.

Garvey:(Betekenisvolle glimlach) We mogen niet klagen.

Wat is de eerste grote aankoop die je met al dat geld hebt gedaan?

Garvey: Een huis kopen. Dat hebben we allemáál gedaan. Ik denk dat dat mooi illustreert hoezeer we van de relativiteit van ons succes doordrongen zijn. Natuurlijk had ik graag veel geld uitgegeven aan iets decadents of extravagants, maar rationeel bekeken was een investering in vastgoed een veel slimmere keuze. Zeker voor mij. Ik ben muzikant en mijn vriendin (Emma Unsworth; nvdr.) is schrijfster: we hebben allebei een onzeker en fluctuerend inkomen. Trouwens, de voorbije jaren heeft Elbow ons misschien geen windeieren gelegd, maar de vijftien jaar daarvóór was het een pak minder, hoor. We hebben eens met terugwerkende kracht ons gemiddelde uurloon van de voorbije twintig jaar berekend. We kwamen uit op anderhalve pond per uur (zo’n 1,80 euro; nvdr.). Niet echt een toploon, hé.

‘Build A Rocket Boys!’ is overduidelijk een ‘coming-of-age’-album. Eén zin in ‘Open Arms’ vat het goed samen: ‘The man you are will know the boy you were’.

Garvey: Absoluut! Die zin zegt het helemaal. Deze plaat is echt het product van vijf oudere jongeren die met een mengeling van vertedering en weemoed op hun jeugdjaren terugkijken. Dat we allemaal naar onze roots zijn teruggekeerd en weer in de buurt van Manchester zijn gaan wonen, heeft daar veel mee te maken. Het is heel raar om eerst je heimat te verlaten om je dromen en ambities na te jagen, die vervolgens te verwezenlijken en dan terug te keren naar de plaats waar al die wilde plannen zijn ontstaan. Ik kan niet eens begínnen te omschrijven wat er door je heen gaat als je na al die jaren weer door de speeltuin wandelt waar je vroeger rondhing of een doopsel bijwoont in de kerk waar je vroeger misdienaar was. Mijn gemoed schiet bij zulke gelegenheden telkens weer vol.

Is de keiharde realiteit niet dat je onbekommerde jeugdjaren definitief achter je liggen en de speeltijd onherroepelijk voorbij is?

Garvey:(Geschokt) Zeg dat toch niet! Natúúrlijk is dat het besef waardoor ik overvallen word, maar ik vrees dat ik nog volop in de ontkenningsfase zit. (Lacht) Dat gezegd zijnde: mijn jeugd mag dan stilaan een aflopend hoofdstuk zijn, ik ben ook best wel nieuwsgierig naar de jaren die vóór mij liggen. Ik noem het de familiale jaren. Iedereen in de groep is vader geworden en zelf ben ik volop aan het proberen, het voelt dus alsof er een nieuw hoofdstuk in ons leven aanbreekt. Klinkt dat klef genoeg voor je? (Lacht)

KNIKKENDE KNIEËN

De plaattitel verwijst naar een zinnetje in ‘Lippy Kids’, een song over het haantjesgedrag onder jongeren. ‘I never perfected that simian stroll’, zing je. Was jij een buitenstaander als kind?

Garvey: Dat is nog een understatement! (Lacht) Weet je nog, dat sullige jongetje met het brilletje dat iedereen in de klas negeerde: dat was ik. Echt! Ik probeerde me wel stoer voor te doen, maar ik wás het niet. Nog steeds niet, eigenlijk. Ik was een heel verlegen, rustig jongetje dat niemand zag staan. Zeker de meisjes niet. Al heb ik mijn schade ruimschoots ingehaald als late tiener en jonge twintiger, toen je mondigheid door meisjes stilaan belangrijker werd bevonden dan je looks. Ik kan je verzekeren: mijn wraak was zoet! (Lacht)

Overigens deed ‘Lippy Kids’ me enorm aan ‘Nightswimming’ van R.E.M. denken.

Garvey:Wow, that’s weird! Herinner je het doopsel waar ik daarnet over vertelde: daar werd toen Nightswimming bij gespeeld. Het zou Lippy Kids zeker beïnvloed kunnen hebben, want thematisch liggen die songs heel dicht bij elkaar.

Turner: Maar muzikaal heeft het er ook wel iets van weg. R.E.M. is voor Elbow sowieso een heel invloedrijke groep geweest.

Welk moment tijdens de opnames van deze plaat zal jullie voor altijd bijblijven?

Turner: Zonder twijfel het moment waarop we Guy voor schut hebben gezet bij de creatieve directeur van de BBC. Over naar jou, Guy. (Lacht)

Garvey: Oké dan. Om me op de teksten te concentreren ben ik een tijdje in de Real World Studios van Peter Gabriel gaan werken. De rest van de groep zat dus in Suffolk en ik verbleef een paar honderd kilometer verderop in een cottage in Wiltshire. Om contact te houden, zagen we elkaar een paar keer per dag via Skype. Een van die keren ben ik de jongens dus met mijn laptop in de hand een virtuele rondleiding aan het geven op het enorme landgoed, wanneer ze achter mij – op zo’n vijftien meter afstand – een vage figuur ontwaren. Wie dat wel mag zijn, willen ze weten. Ik fluister dus dat die man Alan Yentob is, de creatieve directeur van de BBC die daar een documentaire aan het draaien is over Tom Jones, en dat we hem vooral niet mogen storen. Waarop Craig natuurlijk loeihard roept: ‘Hey Alan! How are you? Alan!’ Die brave man ziet natuurlijk niet dat ik aan het skypen ben en weet niet beter dan dat ik diegene ben die op hem staat te roepen. Stond ik daar dus mooi met mijn mond vol tanden tegenover de creative director van de BBC. Ik ben mijn cottage in gedoken en ben er de eerstvolgende dagen niet meer durven uit te komen.

Over gênante momenten gesproken: op YouTube kwam ik laatst een filmpje tegen van een Elbowconcert in Wales waarin je plots opbiecht dat je in Wales je eerste ‘knee trembler’ hebt gehad – slang voor rechtopstaande seks.

Garvey:(Proest het uit) Staat dat echt op het internet? How embarrassing! Ik herinner me zelfs dat ik ei zo na de naam van het meisje in kwestie heb genoemd. Nog een geluk dat ik dát niet verklapt heb.

Sta je er weleens bij stil dat alles wat je in het openbaar zegt en doet vroeg of laat op het internet kan opduiken?

Garvey: Ik houd daar inderdaad steeds vaker rekening mee. Vóór het internet vond ik het altijd leuk om bootlegs van onze concerten te horen. Zo is er een bootleg van een van onze tournees in Amerika – een tournee waarvan ik me haast niets herinner omdat ik toen zoveel dronk – en waarop ik tot mijn vreugde mocht vaststellen dat ik ondanks mijn zatte kop best grappige bindteksten debiteerde. Maar als er beeld bij komt, wordt het soms pijnlijk. Gelukkig bestaan er ook leuke filmpjes. Zo is er eentje waarop een gast op een of ander festival – duidelijk straalbezopen – in de camera staat te lallen dat hij ’that guy from Elbow’ een knuffel wil geven. Waarop ik toevallig langsloop en hij me ook écht vastpakt voor een innige omhelzing. Best ontroerend.

Turner: Mijn favoriete filmpjes op YouTube zijn beelden die fans tijdens concerten vanuit het publiek draaien en waarop iets misgaat, bij voorkeur een muzikant die van het podium tuimelt. (Lacht) Onlangs nog eentje gezien van Steven Tyler, die tijdens een optreden van Aerosmith op bepaald spectaculaire wijze ten val komt. Niet dat hij van het podium dondert, is grappig, wel de manier waarop: terwijl hij tijdens een stroomonderbreking het publiek met een dansje probeert te entertainen. Dat maakt het zo tragisch, dat hij net dacht de coole uit te hangen. (Komt haast niet meer bij)

Garvey: Onze drummer doet niets liever dan vlak voor onze optredens filmpjes afspelen van muzikanten die op hun smoel gaan. Ongelofelijk smerig en laf eigenlijk, want als drummer is hij zowat de enige die geen risico loopt om van het podium te vallen.

Slotvraagje. Welk grafschrift mag er later op jullie zerk prijken?

Turner: Daar hebben we onder ons vijven al vaak over gebrainstormd, maar het komt er altijd weer op neer dat we onmogelijke dingen bedenken. Persoonlijk wil ik op mijn graf een gigantische uitvergroting van een foto die in IJsland is genomen en waarop ik er on-voor-stel-baar gelukkig uitzie. Maar dan bedoel ik ook echt belachelijk gelukkig, zó gelukkig dat je je afvraagt wat ik in godsnaam gerookt heb. (Lacht)

Garvey: Doe mij maar een flagrante leugen als grafschrift, zoals in The Royal Tenenbaums: ‘Died tragically rescuing his family from the wreckage of a destroyed sinking battleship’.

Turner: Ook een goede: een foto van je lijk met een gigantische erectie.

Garvey: Of een bordje met de tekst: ‘Piss here’.

Zo kan het wel weer, heren. Bedankt voor het gesprek.

BUILD A ROCKET BOYS!

Op 4/3 uit bij Universal

DOOR VINCENT BYLOO

‘Deze plaat is het product van vijf oudere jongeren die met een mengeling van vertedering en weemoed op hun jeugdjaren terugkijken.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content