Catwalks, dansvloeren, concertpodia, Vive La Fête heeft ze de voorbije jaren stormenderhand ingenomen. Maar Els Pynoo en Danny Mommens zijn hun gevoel voor humor en hun cool nog niet verloren. ‘Alles komt echt zomaar op ons af. Wij zijn geen strebers, zo zitten we niet in elkaar.’
Nuit blanche
Uit op 28/4 (Lowlands)
Veel tijd heeft het niet gekost om internationaal door te breken, hoewel Els Pynoo en Danny Mommens dat ironisch genoeg nooit echt voor ogen hadden. Vive La Fête begon als soundtrack voor de slaapkamerfratsen van het muzikale duo en glamoureuze real life-koppel – bedroom material noemen ze het zelf – maar werd algauw opgepikt door designers als Van Beirendonck, Louis Vuitton en Karl Lagerfeld. De laatste, de huisontwerper van Chanel, sloot het ongewone combo stevig in de armen, om ze nooit meer los te laten. Op het nieuwe album van Vive La Fête doet hij zelfs even een gastoptreden. De band trok ook de aandacht van Ween, kompanen in waanzin, die voor Pynoo en Mommens On s’amuse schreven en ze hun voorprogramma lieten verzorgen in het Nederlandse Paradiso.
Een manische trip is het geweest, maar de verzadiging is nog veraf. Want met het nieuwe album Nuit Blanche werkt Vive La Fête verder aan de verovering van de wereld. Nuit Blanche is een rusteloze nacht in de kitscherige dimensie van Pynoo en Mommens, met de magie van het nachtleven en de aantrekkelijke lichtzinnigheid van de jetset. De nu eens aandoenlijke, dan weer krolse zang van Pynoo schurkt zich schaamteloos aan tegen de stuwende bas van Mommens en verschaft de onderkoelde elektro new wave een zekere broeierigheid en een grillige groove. En hoewel Vive La Fête graag irritante stoorzenders inbouwt, nestelen de songs zich gauw genoeg in je geheugen. ‘Tegenwerken trekt de aandacht’, zegt Els Pynoo, en met een curriculum als het hare moet je de chanteuse wel gelijk geven.
Het geluid op ‘Nuit Blanche’ klinkt opmerkelijk voller. Kwam de schrale sound op de vorige albums er eerder uit noodzaak?
Els Pynoo: We hebben het altijd bewust low profile willen houden. Nu ook weer: Nuit Blanche is verre van afgelikt. De klank is wel wat beter, maar gepolijst kun je het niet noemen – allez, dat hoop ik toch. (lacht)
Danny Mommens: De vorige albums hebben we thuis zelf gemixt, nu hebben we het laten doen in een studio. Je verliest algauw de voeling met je eigen muziek, als je er te lang mee bezig bent. Als je ze dan nog zelf moet mixen, loopt het fout.
Pynoo: We hadden deze keer echt iemand met een fris oor nodig.
Het is eraan te horen.
Pynoo: Die eerste plaat was echt bedoeld voor onszelf. Er was wat lef nodig om ze op de buitenwereld los te laten zoals ze was: bloot. Ik ben er nog altijd trots op, maar je moet vooruit.
Mommens: Van de meeste groepen is de eerste plaat de beste, daarna begint het te slabakken. Wij keren de trend om: ons eerste album was zó slecht opgenomen, dat de volgende alleen maar beter konden klinken.
Pynoo: En op Nuit Blanche staat nog altijd voldoende stuff dat verontwaardigde
reacties zal losweken:
‘Dat doé je toch niet!’
Zoals het gehijg en gekreun in de hevige erotische confrontatie ‘Mon Dieu’.
Mommens: Ik vind Mon Dieu het beste wat Els en ik tot nu toe hebben gemaakt.
Pynoo: Hijgen is een van mijn specialiteiten. Ik moet dat dus gebruiken, hè ! (lacht)
Mommens: ( droog) Dat verkoopt goed.
Pynoo: Het moet ook kunnen, al zullen sommige mensen daar wel anders over denken. ‘ Oh my God, wat is dit hier’, ik hoor het ze al zeggen. Hé kijk: Oh my God – Mon Dieu… vandáár! (lacht) Ik ga voor extremen. Ik wilde Noir Désir bijvoorbeeld graag als eerste single. Touche Pas, die nu voor de eerste airplay zorgt, vind ik iets te voorzichtig klinken.
De Franse teksten zijn kort en eenvoudig. Kan dat het succes in het buitenland verklaren? Franse chansonniers zijn meestal erg uitvoerig.
Pynoo: Michel Gaubert , de man die het klankdecor van de grootste defilés verzorgt en die ons bij Chanel heeft voorgesteld, wou absoluut weten hoe ik aan mijn teksten werk. Hij beweert dat ik het beter kan uitleggen dan de Fransen. Dat komt precies omdat ik niet in mijn eigen taal zing, geloof ik.
Mommens: Ik zie het Frans als een instrument. Ik kán trouwens helemaal geen Frans. Ik kies de woorden
die ik schoon vind.
Pynoo: Danny zorgt ervoor dat wat ik zing, goed bekt. Hij vraagt weleens om ergens een woord te veranderen. Je moet je gedachten concentreren, want voor je het weet, zoek je het te ver.
Dat doet er me aan denken: injullie eerder verschenen cover van Serge Gainsbourgs’69 année érotique’ wisselden jullie de zangpartijen van Gainsbourg en Jane Birkin om. Waarom?
Pynoo: Precies omdat mijn Frans beter is dan dat van Danny, en Serge Gainsbourg meer tekst had.
Mommens: Els zingt beter, en ik kan niet eens die tekst onthouden. Ik hou ook niet van veel tekst, dat is Els haar ding.
Pynoo: Ik vond het echt een eer om die song te zingen. Oorspronkelijk was het op aanvraag van een Spaans label dat aan een verzamelaar van Gainsbourgcovers werkte. We mochten twee nummers inspelen. Ik heb meteen mijn favorieten opgedrongen: 69 année érotique en Lemon Incest (uiteindelijk belandde enkel 69 année érotique op de Spaanse verzamelaar, Lemon Incest stond op het vorige album van VLF, République Populaire, gva). Ik zou het zelf nooit aangedurfd hebben om ze te coveren- die songs zijn zo goed dat je er beter niet aankomt -, maar toen het ons gevraagd werd, heb ik niet geaarzeld. En ik vind onze versies best wel geslaagd. ( snel) Zonder preten-tieus te willen klinken.
Mommens:Lemon Incest staat het dichtst bij de originele versie.
Pynoo: Dat komt omdat ik ook zo’n stemmeke heb. Vroeger gebruikte ik vaker een lichte stem. Nu heb ik geleerd om meer facetten van mijn stem te gebruiken.
Mommens: Ik heb pas ontdekt dat 69 année érotique geïnspireerd is door een klassiek stuk van Chopin. ’t Was niet de enige keer dat Gainsbourg daar de mosterd haalde.
Terug naar ‘Nuit Blanche’: op ‘Maquillage’ blijft het album een minuut lang hangen. Hebben jullie er lol in om de mensen te irriteren?
Pynoo: Dat is Danny’s specialiteit! Soms zeg ik hem dat het niet hoeft om zo’n stopke in een song te steken, maar dan blijkt dat stopke nét goed. Zo’n beetje tegenwerken trekt de aandacht – dat rebelse trekje zit er telkens in.
Mommens: Dat de plaat blijft hangen, is ook gemakkelijk voor dj’s: ze moeten het nummer gewoon laten uitspelen en een nieuwe beat inzetten als de stem alleen loopt.
Danny, jij hebt ooit beweerd dat Vive La Fête best zonder jou kan: het is Els haar ding, zei je.
Pynoo: Dat was twee jaar geleden; ik herinner me die uitspraak en ik ben het er nog altijd niet mee eens. Ik denk niet dat de groep zou marcheren zonder Danny. Ik zou in elk geval niet kunnen marcheren zonder Danny. Niet omdat hij mijn vriend is – als groep, in de studio of op het podium speelt dat geen rol -, maar omdat hij de compagnon is die ik nodig heb. Danny is mijn talisman.
Mommens: En toch is mijn aandeel niet zo groot. Ik speel niet zoveel noten; ik ben meer bezig met opvullinkjes. Net spelen wat nodig is, soms zelfs minder – dat werkt beter. Ik vind het ook niet erg om helemaal niet te spelen. Als je een nummer helemaal vol speelt, klinkt het vaak niet zo bijzonder. Het geeft juist een kick om op het goeie
moment in te vallen.
Pynoo: Limo (een nevenproject van Mommens, obscure new wave met Duitse teksten, gva) is donker. Dat is toch wel meer jouw ding, hé Danny? Als Vive La Fête er niet was, dan had Limo nu allang die plaats ingenomen.
Mommens: We hebben allebei een invloed op de muziek. Als ik alleen voor de muziek instond, zouden we donkere new wave maken. Door Els haar stem klinkt de muziek van Vive La Fête nu als happy new wave .
Live is jouw aanwezigheid toch ook essentieel voor Vive La Fête, Danny? Al was het maar om jezelf op het goeie moment vol in je kruis te grijpen, zoals destijds met dEUS. Dat gebaar alleen maakte van jou ’the most genuine rockstar’ in België.
Pynoo: Dat was op Beach Rock! Ons imago is inderdaad een belangrijk onderdeel van Vive La Fête: Danny is de rock-‘n-rollrebel, ik het naïeve en speelse engeltje ernaast.
Ik heb trouwens ergens gelezen dat jij dezelfde remedie hebt voor een kater als Lemmy van Motörhead: ‘hair of the dog’. Wat moet ik me daarbij voorstellen?
Mommens:Euh… ’s morgens moet je wel eens een Bloody Mary drinken om een kater te verdrijven.
Pynoo: Soms hé, niet altijd!
Mommens: Toen we met Vive La Fête in Tokio waren om te spelen, haalden ze me uit mijn bed voor interviews en een fotoshoot. Dan moét je wel op Bloody Mary’s leven om zo’n dag door te komen.
Vorig jaar op Beach Rock gaven jullie met een stomende choreografie een onmiskenbare grandeuraan jullie performance. Hoe beredeneerd zijn jullie eigenlijk?
Pynoo: Dat was puur entertainment. Op zo’n gigantisch podium voel ik me als een klein kind op een grote speelplaats: je kunt doen wat je wilt. Zeker op festivals moet je show geven. Daar komen de mensen toch voor?
Mommens: Die dansers waren er maar voor die ene keer. Niets was op voorhand afgesproken, we lieten ze gewoon hun gang gaan.
Pynoo: Ons plannetje is toch gelukt: veel mensen bleven tot het einde kijken, en gingen daarna pas naar David Bowie! ( lacht)
Er wordt ook aanstoot genomen aan jullie opmerkelijke dress code. Vooral het lintje kleefband over jouw borsten wordt door de goegemeente allesbehalve geapprecieerd, Els.
Pynoo: Ach! Je hebt het over die vrouw die zich kwaad maakte op Tom Barman omdat hij zijn kleren in tweedehandswinkels koopt, waardoor het gros van jong Antwerpen nu in slodderkleren rondloopt? Volgens haar was ik inderdaad ook al geen voorbeeld voor de jeugd omdat ik weleens die zwarte kleefband draag op het podium. Maar ik bén geen voorbeeld voor de jeugd, en ik wil dat ook niet zijn. Trouwens, is Britney Spears dan zo’n voorbeeld? Die loopt verre in haren bloten! Als ik al iets zou willen veruitwendigen, is het dat iedereen zichzelf moet kunnen zijn. Ik heb een hekel aan kuddebeesten.
Terwijl je thuis een pony hebt lopen, de natte droom van elk net burgermeisje.
Pynoo: Maar ik heb véél facetten, hoor. (lacht) Ik vind het net zo fantastisch om thuis in mijn boerenschortje rond te lopen en de pony te verzorgen met de kip in mijn arm, als om op de catwalk van Chanel te staan.
Jullie hechte band met de modewereld laat zijn sporen na op dit album, en Karl Lagerfeld leent zelfs even zijn stem. Wat zegt die eigenlijk in ‘KL’?
Pynoo: Hij noemt me ‘ The New Blondie’. Karl Lagerfeld is een ongelooflijke fan van ons. Anders dan jij apprecieert hij die bescheidenheid wél. (lacht) Hij wordt constant omringd door mensen die blasé zijn en een meter boven de grond zweven. Wij doen ons ding, en beseffen maar half wat ons allemaal overkomt. Hij waardeert het dat wij ons niet anders willen voordoen dan we zijn.
Mommens: Als Karl Lagerfeld ergens binnenkomt, doet iedereen direct van ( vol ontzag) ‘ Karl is daar!’. Wij doen normaal tegen hem, en daarom is hij ons ook blijven vragen voor shows. Het is vaak triest om zien hoe mensen zich in zijn bijzijn gedragen. Ik hoop dat het mij nooit overkomt.
Pynoo: Je wordt er ongemakkelijk van. We waren onlangs in Parijs omdat Lagerfeld zijn eerste compilatie-cd in een reeks van tien voorstelde ( Maquillage staat ook op die compilatie, gva). Op de receptie stonden allemaal belangrijke mensen te gapen naar elkaar, tot hij ineens binnenkwam. Iederéén schuifelde onmiddellijk zijn kant op. Enfin, dat is toch om ziek van te worden?! Wij relativeren alles. Stel dat ik morgen Prince zou tegenkomen, dan wil ik ook wel een goed gesprek met hem, maar ik ga me niet in bochten wringen om zijn aandacht te trekken.
Moeten jullie als Lagerfelds lievelingen nog niet dezelfde vleierij verdragen?
Pynoo: Op recepties voel ik vooral jaloerse blikken in mijn nek. ‘Wat doen die hier?’, zie je de meeste mensen denken. Nu en dan komt er zo iemand met ons praten, maar wat ze zeggen, slaat nergens op. Nu, al bij al valt alles vrij goed mee. Ik denk dat we het uitstralen dat we ons daar niet aan laten vangen. (lacht)
Louis Vuitton gebruikte jullie muziek ook al op zijn catwalk. Vuitton-tassen draag je in een juiste kitschcombinatie én met gevoel voor humor. Heeft hij daarom zijn oog op jullie laten vallen?
Pynoo: Humor en kitsch? Awel, dan ben je op het juiste adres! (lacht) Dat is het volledig! Ik werd als 15-jarige heus ook geraakt door stille jankliedjes, maar nu heb ik daar geen boodschap meer aan. Ik zou me er alleen maar ongelukkig door gaan voelen. Het is Vive La Fête hè, niet Vive La Tristesse.
Mommens: Humor is essentieel.
Pynoo: Er schijnen nog meer ontwerpers te zijn die onze muziek hebben gebruikt. Mommens: Vanaf onze eerste plaat hoor je Vive La Fête op de catwalk. Eerst met Walter Van Beirendonck en Dirk Van Saene in Parijs, en dan in stijgende lijn tot Chanel. Dat is het hoogst bereikbare in de modewereld, denk ik.
Pynoo: Volgens mij wou Chanel met de primeur gaan lopen: als zij ons zouden vragen op de catwalk, kon niemand anders het nog doen. Als een Belgische ontwerper ons volgend jaar zou willen strikken, dan zal iedereen hem als een na-aper beschouwen.
Els, je poseerde ondertussen voor de Italiaanse ‘Vogue’ en verscheen ook in het trendsettende ‘i-D’. Je kreeg met andere woorden een modellencarrière waar veel meisjes een leven lang van dromen zomaar in de schoot geworpen.
Pynoo: Ik stond niet alleen in de Italiaanse Vogue, maar ook in de Franse, de Spaanse én de Amerikaanse ! (giechelt) Het is nooit mijn ambitie geweest om model te worden, laat staan om voor Vogue te poseren. Ik heb zelfs nooit die droom gekoesterd – tot na die Chanelshow waar de zaal vol met fotografen zat.
Mommens: Ik wist al van in het begin dat ik Els moest laten zingen, man. Ze heeft een gouden stem! Daar valt geld mee te verdienen!
Pynoo:(lacht) De uitnodiging van de Italiaanse Vogue had ik toch nooit verwacht, hoor. Het was een serieuze verrassing, ik was er even van mijn draai van. Ik zou er nooit zelf naar gehengeld hebben, maar als ze me zélf bellen. Alles komt echt zomaar op ons af. Wij zijn geen strebers, zo zitten we niet in mekaar.
Mommens: Wat we hebben meegemaakt, is echt niet op voorhand gepland. Ik voelde door alle heisa van het afgelopen jaar ook meer stress bij de productie van dit album. In het milieu waren de verwachtingen hooggespannen, zo van: ‘Nu moeten ze het maar eens bewijzen met die nieuwe plaat.’
Is Peter Houben van wijlen Nemo zo iemand? Hij schreef een paar jaar terug een venijnige column over jou, Danny, in ‘Mod-Magazine’.
Mommens: Hij had problemen met mijn bijnaam, Cool Rocket, was het dat niet?
Pynoo: ( oprecht verbaasd) Wie is Peter Houben?
Mommens: Was hij jaloers? Weet ik veel. We hebben met wat geluk succes gehad, en dat kan een aantal mensen niet verdragen. We zijn dan zeker te hard gegaan
naar hun zin?
Pynoo: België is typisch zo’n land waar mensen elkaar moeilijk iets gunnen, lijkt het. Maar ik wil hier niet weg: ik hou van Gent, nét omdat het zo’n groot dorp is. De Provence is voor later. ( lacht)
Door Gunter Van Assche