Terwijl de ochtenddauw nog rond het medium hangt, serveert Focus je nu al een vademecum met de meest invloedrijke beeldenstormers en felst fonkelende iconen van de videoclip. Welcome to videodrome. Door Dave Mestdach

AARDMAN STUDIOS

Wist u dat de geestelijke ouders van Wallace en Gromit en het olijk kakelende pluimvee uit Chicken Run zich indertijd ook wel eens aan een videoclip waagden? Dan herinnert u zich ongetwijfeld hun baanbrekende stop-motion animatie voor Peter Gabriels Sledgehammer of Nina Simone’s comebackhitje My Baby just cares for me. De succesformule van de Britse Aardman studios? Fantasierijk vakmanschap, inventieve sfeerschepping en vooral: een klad kontschuddende kleifiguurtjes. Dat Aardman ook de Spice Girls door het luchtruim liet zweven in de animatiesequens uit het vervaarlijk effectief op de zenuwen en goede smaak inwerkende girl-power-vehikel Viva Forever, is hen ondertussen dan ook allang vergeven. Tenslotte is het leven, naargelang uw persoonlijke politiek, al kort of lang genoeg.

JONAS AKERLUND

Deze Zweedse speedmetalfreak wist zich aanvankelijk op het internationale podium te hijsen in de slipstream van lokale acts als The Cardigans ( My Favourite Game) en – het blijft hoe dan ook even slikken – Roxette. Gelukkig wist Akerlund, wiens clips worden getypeerd door hun trashy looks en anabole montage, ondertussen een en ander ruimschoots te compenseren door zijn energieke werk voor Metallica ( Whisky in the jar), Madonna ( Ray of Light), U2 ( Beautiful Day) én zijn stijf van de speed staande langspeler Spun. Toch blijft één clip hoog boven de rest van zijn oeuvre uittorenen: het frenetieke Smack my bitch Up van The Prodigy, waarin een subjectieve camera, die de verrassende identiteit van de protagonist pas in het allerlaatste spiegelshot prijsgeeft, je meesleurt langs een onvergetelijk nachtje clubbing gone bad.

STEVE BARRON

Nog zo’n Brits new-waveproduct dat zich zoetjesaan en zonder al te veel compromissen uiteindelijk aan de mainstream popcultuur wist te slijten. Barron – die zijn carrière begon in de misantropische en vooral overdadig opgetutte schoot van Japan, Human League en Adam & The Ants – filmde zichzelf immers linea recta de MTV-legende in toen Michael Jackson, moonwalkend over lichtgevende stoeptegels, hem in 1983 solliciteerde voor Billie Jean. Twee jaar later katapulteerde Barron bovendien ook het Scandinavische boysbandje A-Ha tot in de nok van de hitparade dankzij zijn sublieme, handgetekende clip voor Take on Me. En nog leek de triomftocht niet voorbij toen Barron de coach potatoes van MTV zelfs trakteerde op premature en ondertussen volkomen achterhaalde CGI in Dire Straits’Money for Nothing. Eind jaren tachtig tuimelde Barron echter opnieuw de anonimiteit in.

ROMAN COPPOLA

Toegegeven, als je de oudere broer van Sofia en vooral de zoon van Francis Ford Coppola bent, is het allicht al wat makkelijker om het filmwereldje binnen te beuken dan wanneer je geboren bent uit een Limburgs mijnwerkersgeslacht. Toch heeft Roman ondertussen bewezen zijn beladen achternaam meer dan waard te zijn. En dat met een verdienstelijk filmdebuut ( CQ) en vooral met een hele reeks video’s die het midden houden tussen groteske stijloefeningen en ironische meditaties. Enkele voorbeelden? Someday van Guided by Voices, Honey van Moby, Praise You van Fatboy Slim (met coregisseur Spike Jonze) en vrijwel alles van The Strokes. Hoezo een vaderskindje?

MICHEL GONDRY

Samen met Cunningham en Jonze vormt Gondry het huidige triumviraat van de videoclipindustrie. De Fransman brak na een decennium experimenteren met bullit-time, freeze-and-pan en conceptuele vertelling internationaal door toen hij zijn visuele trukendoos aanvulde met een haast naïeve, sprookjesachtige emotionaliteit. Het hypergestileerde resultaat zie je onder meer in Human Behaviour ( Björk), Protection ( Massive Attack), Like a Rolling Stone ( Rolling Stones), Around the World ( Daft Punk) én recent nog the hardest button to button van de White Stripes. Gondry kon met zijn filmdebuut Human Nature (2001) niet overtuigen, maar deze zomer belooft hij revanche te nemen met het van de vedetten bulkende (Jim Carrey, Kate Winslet) en door Charlie Kaufman neergepende Eternal Sunshine of the spotless mind.

ANTON CORBIJN

De ranke treurwilg onder de rockfotografen is vooral bekend als huisfotograaf die U2, Nick Cave, Depeche Mode, REM en zowat iedereen die ook maar iets voorstelt in alternatief glamourland in weemoedige zwart-witfoto’s heeft gevat. Maar Corbijn draaide ondertussen ook een dertigtal kwintessentiële, visueel majestueuze en opvallend traag voorbijtrekkende videoclips, waaronder Depeche Mode’s Enjoy the Silence, Mama Said van Lenny Kravitz, Front 242’s Headhunter, One van U2 én – wat ons betreft nog steeds zijn onbetwiste opus magnum – de beklijvende tableaux vivants van Atmosphere, de in 1988 heruitgebrachte single van Joy Division.

SPIKE JONZE

Het mag dan definitief uit zijn met echtgenote Sofia Coppola (die hij indertijd opvoerde als kwieke gymnaste in Elektrobank van The Chemical Brothers), Jonze’s carrière oogt tegenwoordig virieler dan de Governator die op een dieet van Viagra wordt gezet. Na de briljante autoreflexieve slapstick van Being John Malkovich en Adaptation staat de hele muziek- en filmindustrie aan de mouw te sjorren van de regisseur die eerder al een skateboard onder de voeten schoof van Sonic Youth ( 100 %), The Beastie Boys terugflitste naar een flikkenserie uit de seventies ( Sabotage) en Björk opvoerde als een postmoderne Judy Garland in de miniatuurmusical It’s oh so quiet. Jonze’s mix van cerebrale humor, homevideo en ironische nostalgie leverde nog meer audiovisuele pareltjes op, zoals Wax van California en Praise you van Fatboy Slim (met coregisseur Roman Coppola).

CHRIS CUNNINGHAM

Nog duizend keer akeliger dan de uruk-hai in The Lord of The Rings, zijn de gedrochten uit de Aphex Twin-clip Window Licker, digitaal verminkte nichtjes van de wulpse bitches uit de klassieke rapvideo’s. Cunningham is dé prince of darkness onder de videoregisseurs, met een stijl die het midden houdt tussen viscerale shockhorror en suggestieve suspense. Andere lugubere proeven van ’s mans neogothische universum: Afrika Shox van Leftfield, Frozen van Madonna, de kortfilm Flex én de bizarre reclamespot voor PlayStation, met het Schotse, onaards ogende model Fi-fi onder een schrale TL-lamp. In het najaar pakt Cunningham ook uit met zijn eerste langspeelfilm Shox, een sciencefictionthriller.

JOHN LANDIS

Landis ( The Blues Brothers , Trading Places) was in 1983 de eerste mainstream Hollywoodregisseur die zich aan een videoclip waagde. En hoe! Zijn twaalf minuten durende clip voor Michael Jacksons Thriller is nog steeds een van de onbetwiste mijlpalen van het genre. Ook zijn tweede samenwerking met Michael ‘welk gezicht trek ik vandaag eens aan?’ Jackson getuigde van een perfectie integratie van de allernieuwste computertechnieken binnen het medium: om de verschillende gezichten uit de videoclip van Black or White naadloos in mekaar te laten overvloeien, bediende Landis zich in 1991 van de zogeheten morphing-techniek. Andere beroemde regisseurs die weleens een clipje draaiden: Martin Scorsese (Bad van Michael Jackson), Brian DePalma (Dancing in the Dark van Bruce Springsteen), Abel Ferrara, Jean-Luc Godard en David Lynch.

DAVID MALLET

Misschien wel dé wegbereider van het genre, deze timide Engelsman die zich medio jaren zeventig in de gunst van David Bowie wist te vlijen. Mallet, indertijd goed voor een dozijn video’s per jaar, regisseerde de meest opmerkelijke clips van de Thin White Duke: Heroes, DJ, Fashion, Let’s dance en China Girl. Toch is het vooral Ashes to Ashes dat de tand des tijds wist te doorstaan, een psychotische ballade waarin Bowie over het scherm trippelt als uitgerangeerde glamourclown en waarin Mallet alle grenzen van het medium aftast. Andere evergreens van Mallet: Highway to hell van AC/DC, Relax van Frankie goes to Hollywood en all things Blondie.

MARK ROMANEK

Vergeet de hypergestileerde, grimmig glamoureuze en elegisch in beeld gezette videoclips die deze Amerikaanse fotograaf en reclamefilmer reeds eerder draaide voor Madonna ( Rain), Beck ( Devil’s Haircut), Nine Inch Nails ( Closer) en Eels (Novocaine for the soul). Vergeet desnoods ook ’s mans wonderbaarlijk gefotografeerde suspensethriller One Hour Photo. Want als Romanek om één reden nu al een stek verdient in de filmannalen, dan is het wel om zijn ronduit magistrale videoclip voor Hurt van Johnny Cash (naar een song van Nine Inch Nails), een recht op het hart mikkende nostalgietrip die ongewild zou uitgroeien tot hét testament van The Man in Black. Romanek, die als rabiate Cash-fanaat de clip volledig gratis draaide, had zijn held geen mooier eerbetoon kunnen schenken.

JEAN-BAPTISTE MONDINO

Bescheidenheid is niet ’s mans grootste troef, maar waarom zou je ook als je nu al te boek staat als de Jean-Luc Godard van de videoclip. De wieg van Mondino’s flamboyante en geregeld controversiële carrière stond naast die van Les Rita Mitsouko, Sting ( Russians) en Madonna ( Open your heart), maar zijn faam barstte pas goed los begin jaren negentig toen hij Vanessa Paradis topless liet kronkelen rond een stripteasepaal ( Tandem) en Madonna verleidde tot een handvol erotische rencontres in de sepiakleurige natte droom Justify my Love. Daarnaast leverde Mondino, die trouwens recent nog de Hollywood-clip draaide voor La Ciccone, ook memorabel werk voor Björk, Neneh Cherry en MC Solaar.

WALTER STERN

De vroegere huisfilmer van The Prodigy (zie: No Good, Voodoo People, Poison, Fire- starter) besloot eind 1996 de elektronische shocktherapieën in te ruilen voor een veeleer contemplatieve en atmosferische stijl. Een verduiveld slimme carrièrezet, zo bleek later. Stern maakte naam met de clips voor The Verve’s Bittersweet Symphony (met de nu al klassieke achterwaartse travelling) én de video’s bij het Massive Attack-album Mezzanine (van hem is onder meer de zingende foetus bij de single Teardrop). Meest recente staaltje van Sterns eclectische vocabulaire: We don’t care van Audio Bullys, waarin een pafferig opdondertje met een gemillimeterde pitbullkop zowat het hele dorp afblaft.

TIM POPE

Zoals de meeste pioniers is ook de geheel uit spinnenrag en neogotiek opgetrokken Tim Pope ontsproten aan het post-punkera, de tijd waarin je als tiener pas au sérieux genomen werd als je over straat slenterde in een zwarte zwangerschapssweater en een vervaarlijk hoog opgetoupeerd kapsel. Dat Pope in de jaren tachtig zowat alle video- clips draaide voor The Cure, hoeft dan ook niet te verbazen. Dat hij in de jaren negentig zelfs naar Hollywood afzakte om er het steenkoolzwarte The Crow: City of Angels te draaien al evenmin. Andere wapenfeiten van de Brit die wel eens wordt omschreven als de Tim Burton van de videoclip: ’s mans macabere, sprookjesachtige videoclips voor eighties-iconen als Talk Talk, Soft Cell, B-52’s, Bow Wow Wow en Altered Images.

JULIAN TEMPLE

Oogde ’s mans subversieve Sex Pistols– rockumentary The Great Rock ’n Roll Swindle (1980) nog minstens even chaotisch als een stevig potje slamdancen, dan wist Temple zich gestaag op te werken tot dé eclectische stilist van de zogeheten New Romantics. Vooral in de prille beginjaren van MTV was Temple nauwelijks van het kleine scherm weg te branden dankzij bitterzoet opgelepelde hits als Come on Eileen (Dexie’s Midnight Runners), Do you really want to hurt me (Culture Club), The Look of Love (ABC), Smooth Operator (Sade) en de springerige synthpop van Depeche Mode. Een ‘filmcarrière’ kon kortom niet uitblijven, ook al blijven we de samenstellende delen van dat woord een behoorlijk geforceerde combinatie vinden na het bekijken van Absolute Beginners, Earth Girls are Easy, Bullet en Pandaemonium.

Door Dave Mestdach

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content