Na het stop-motionuitstapje Fantastic Mr. Fox tekent Wes Anderson met tienerromance Moonrise Kingdom opnieuw voor een eigenzinnig staaltje Indiewoodcinema. Een gesprek over gepassioneerde pubers, reusachtige ego’s en de schemerzone tussen humor en tragedie. ‘Ik laat de kijker beslissen.’

Regenweer in Cannes: het levert hilarische taferelen op. Toeristen en stargazers lopen er doorweekt bij. De internationale filmpers en de anders oh zo stoere security behelpen zich met goedkope parapluutjes. En het verzamelde filmtalent schuilt beteuterd in exclusieve hotels. Alleen de 43-jarige Amerikaanse regisseur Wes Anderson laat het niet aan zijn hart komen. ‘Niks mis met een beetje wind en regen’, lacht de regisseur van weerbarstige pareltjes als Rushmore, The Royal Tenenbaums en The Darjeeling Limited.

Ook in Moonrise Kingdom – de openingsfilm van het 65e Filmfestival van Cannes en als u dit leest misschien wel de winnaar van de Gouden Palm – gaat het er stormachtig toe. Twee verliefde twaalfjarigen zetten een afgelegen dorp in het Amerika van 1965 in rep en roer door respectievelijk het scoutskamp en het ouderlijke huis in te ruilen voor de woeste natuur. Wat volgt, is een vintage Andersonspektakel, waarin woestijndroge humor, hoog oplaaiende emoties, kleurrijke decors en steracteurs als Bill Murray, Bruce Willis en Edward Norton hand in hand gaan.

‘Autobiografisch kan ik de film niet noemen – toch niet rechtstreeks’, antwoordt Anderson op de vraag of hij zelf ooit een dergelijk avontuur heeft beleefd. ‘Natuurlijk heb ik dat soort liefde gevoeld. Het was alsof ik door de bliksem werd getroffen. Maar ik was toch al wat ouder. Toen ik twaalf was, kon ik alleen maar over de liefde fantaseren. De film gaat meer over mijn jeugdige verbeeldingskracht dan over een reële situatie.’

Het tempo van ‘Moonrise Kingdom’ ligt veel hoger dan dat van je eerdere werk.

WES ANDERSON: Dat heeft voornamelijk met de hoofdpersonages te maken. Kinderen hebben in vergelijking met volwassenen een minimum aan bagage. Ze hebben een ontzettend klare kijk op het leven. Dat pure, dat ongekunstelde, maakt hen tot uiterst dankbaar filmmateriaal.

Is dat snellere ritme dan geen reactie op het moeizame productieproces van ‘Fantastic Mr. Fox’, dat jaren aansleepte?

ANDERSON: Het is meer een gevolg dan een reactie. Het stop-motionproces zit heel eigenaardig in elkaar. Eerst schrijf je een scenario, dan neem je de stemmen op, die monteer je tot een geheel en pas daarna begin je te schieten. Onder invloed van die aanpak besloot ik ook de montage van Moonrise Kingdom te vervroegen. Daarmee bedoel ik dat ik met een speciaal animatieprogramma op mijn laptop verscheidene sequenties op voorhand uitstippelde. Die werkwijze heeft veel nieuwe perspectieven geopend. Neem nu de openingssequentie ( waarin het huis van de protagoniste kamer per kamer wordt getoond, nvdr). Zonder dat voorbereidingswerk had ik zo’n ingewikkelde constructie nooit kunnen schieten – toch niet met ons schamel budget.

Nu je er zelf over begint: wordt het in dit tijdperk van eventfilms en comicadaptaties niet alsmaar moeilijker om jouw dwarse producties gefinancierd te krijgen?

ANDERSON: Eigenlijk valt dat best mee. Mijn eerste film van de grond krijgen was een nachtmerrie, maar nadien heb ik nooit nog problemen gehad. Zelfs Fantastic Mr. Fox – toch een allesbehalve vanzelfsprekend project – kreeg relatief vlug groen licht.

Dus voor jou geen ‘Avatar 3’ of ‘Batman 7’?

ANDERSON: Dat soort films kan me compleet gestolen worden. Ze zijn symptomatisch voor de bloedarmoede waaraan Hollywood al decennialang lijdt. Ik heb thuis notitieboekjes vol originele ideeën liggen. Pas wanneer ik die allemaal verwezenlijkt heb – nooit, dus – zal ik eens checken wat de studiobonzen in de aanbieding hebben.

De tieners uit ‘Moonrise Kingdom’ lopen op een bepaald moment in hun ondergoed over een strand. Deed die scène de geldschieters niet steigeren?

ANDERSON: Sinds The Darjeeling Limited werk ik samen met twee producenten die me volledig vertrouwen. Ook toen ze het scenario van Moonrise Kingdom lazen, gaven ze geen kik. Ze begrepen dat die scène erin moest. De passie die de pubers voor elkaar voelen is immens. Het spreekt dan ook vanzelf dat hun relatie lichamelijk wordt. Trouwens: zo expliciet gaat het er toch niet toe?

Mij hoor je niet mopperen, maar ik ben benieuwd of de ‘religious right’ uit de Verenigde Staten even breeddenkend zal reageren.

ANDERSON: Daar had ik nog geen moment bij stilgestaan. (Denkt na) Het zou me verbazen als het Amerikaanse publiek gechoqueerd zou reageren. Zo preuts zijn ze nu ook weer niet.

Maakt het eigenlijk iets uit? Ben je ondertussen niet populairder in Europa dan in de Verenigde Staten?

ANDERSON: Dat kan ik moeilijk inschatten. Het is in ieder geval niet zo dat het Amerikaanse publiek me niet meer moet. Daarvoor deed Fantastic Mr. Fox het te goed aan de box office. Anderzijds valt het niet te ontkennen dat The Darjeeling Limited veel meer opbracht in Europa. Misschien ben ik wel bezig met een evenwichtsoefening tussen beide continenten? (Glimlacht)

Over evenwichtsoefeningen gesproken: benader jij je films als tragedies of als komedies?

ANDERSON: Mijn keuze is dat ik niet kies. Ik laat de kijker beslissen hoe hij een situatie moet interpreteren. Daarom vinden sommigen mijn films hilarisch, terwijl anderen ze als dramatisch interpreteren.

Heb je nooit zin om de keuze wel te maken?

ANDERSON: Absoluut niet. Het regisseren van een rechttoe rechtaan komedie of een bloedserieus drama zegt me niks. Ik positioneer mezelf trots in de schemerzone van de tragikomedie. Dat genre is wat mij betreft het nauwst verwant met het echte leven.

Je hebt ondertussen een legertje hondstrouwe fans vergaard. Brengt dat extra druk mee?

ANDERSON: Ik trek me van niks of niemand nog iets aan. Na het succes van The Royal Tenenbaums waren de verwachtingen zo hooggespannen dat ik met opvolger The Life Aquatic with Steve Zissou onvermijdelijk op mijn bek ging. Ik heb toen zo veel kritiek moeten slikken dat ik sindsdien tegen alles bestand ben. Eén misverstand moet ik uit de weg helpen: ik maak nooit bewust een ’typische’ Wes Andersonfilm. Met elk nieuw project maak ik tabula rasa. Ik begin werkelijk van nul. Pas als ik het eindresultaat bekijk, vallen me de gelijkenissen met mijn vorig werk op.

Je klankband staat steevast vol met songs uit de oude doos. Ditmaal koos je voor nummers van Françoise Hardy en Hank Williams. Ben je een nostalgicus?

ANDERSON: Integendeel, ik haat nostalgie. Dwepen met een bepaald tijdvak lijkt me zinloos. Maar niemand kan ontkennen dat de beste popmuziek uit de sixties dateert. The Rollling Stones en Bob Dylan waren toen op hun best. En de chansons van Serge Gainsbourg en Françoise Hardy klinken nog steeds subliem.

Waarom situeerde je ‘Moonrise Kingdom’ dan uitgerekend in 1965?

ANDERSON: Ik wou dat het verhaal zich afspeelde in het Amerika dat je kent van de schilderijen van Norman Rockwell ( Amerikaans schilder en illustrator, beroemd voor zijn alledaagse taferelen, nvdr). Bovendien was ons land in 1965 zijn onschuld nog niet kwijt. De Vietnamoorlog was nog niet echt in the picture en de tegencultuur stond nog in zijn kinderschoenen. Het schemerde al, maar het was nog niet donker.

Grote afwezige ditmaal is Owen Wilson. De blonde acteur speelde niet alleen mee in al je vorige films, hij schreef ook mee aan enkele van je scenario’s.

ANDERSON: Om eventueel geroddel te voorkomen: Owen en ik hebben geen ruzie. Hij was zelfs bijna naar Cannes gekomen. Het leek me grappig om hem mee de trappen van het Palais te laten bestijgen hoewel hij niks met Moonrise Kingdom te maken heeft.

Voelde het niet vreemd aan om een film zonder hem te maken?

ANDERSON: Sta me toe mezelf te verbeteren: op papier heeft hij niks met de film te maken, maar achter de schermen was zijn invloed best groot. Hij las en becommentarieerde de eerste versie van het scenario en deed hetzelfde met de eerste cut. Ik kan me niet inbeelden dat ik ooit een film zou maken waarbij Owen op geen enkele manier betrokken is.

Waarom castte je niet hem, maar Edward Norton als kettingrokende scoutsleider?

ANDERSON: Vroeger was Owen inderdaad de vanzelfsprekende keuze voor die rol geweest. Maar we voelden allebei dat het tijd was om nieuwe dingen te proberen. Bovendien wilden Edward en ik al lang samenwerken. Hij schreef me ooit een brief waarin hij mijn werk prees, en nadien zijn we blijven corresponderen. Hij leek me perfect voor het personage. Niet alleen omdat hij een van de beste acteurs van zijn generatie is, maar ook om zijn rockwelliaanse gelaatstrekken.

Bruce Willis is nog zo iemand met wie je voor het eerst samenwerkt. Wat deed je vermoeden dat hij in het wondere Anderson-universum zou passen?

ANDERSON: Ik was op zoek naar iemand die een archetypische flik kon neerzetten. Verschillende namen spookten door mijn brein, maar diep vanbinnen wist ik dat Bruce my man was. Hij is een van de weinige acteurs die zowel autoriteit als een zekere breekbaarheid uitstralen.

Grote sterren, grote ego’s. Of viel dat mee?

ANDERSON: Soms voelde ik me als een leeuwentemmer. (Lacht) Gelukkig was het aantal scènes waarin de grote namen samen voor de camera stonden beperkt. Tijdens de opnames van de finale ( waarin alle personages zich in een kerk bevinden, nvdr) was de spanning echt te snijden. Elke acteur heeft zijn eigen manier van werken, zijn eigen gevoel voor humor en zijn eigen agenda. Dat laatste mag je letterlijk nemen. Bruce was bezig met de voorbereidingen van Die Hard 5 en Edward werd op de set van de nieuwe Bourne-prent verwacht. Maar begrijp me niet verkeerd: het was heerlijk om leeuwen van dat kaliber aan het werk te zien.

MOONRISE KINGDOM

Vanaf 30/5 in de bioscoop.

DOOR STEVEN TUFFIN

WES ANDERSON

‘IK POSITIONEER MEZELF TROTS IN DE SCHEMERZONE VAN DE TRAGIKOMEDIE.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content