Er zijn inderdaad te veel deejays in Gent, maar Mo & Benoelie springen er al jaren tussenuit. ‘We hebben zeker een invloed gehad op 2 Many Dj’s. Maar op hun beurt hebben Stephen en David Dewaele ons de afgelopen jaren evenzeer beïnvloed.’ Gesprek over hun nieuwe project The Glimmers. Door Ben Van Alboom

The Glimmers aka The Glimmer Twins aka Dirty Minds aka Mo & Benoelie waren lange tijd het best bewaarde geheim van de Belgische dance scene – in het buitenland welteverstaan. Zo’n vijftien compilatiealbums later voor Free the Funk, Eskimo, Blue Note, Série Noire en nu ook gewoon voor zichzelf heeft de rest van de wereld eindelijk ook begrepen waarom Gent (en de rest van ons land) al meer dan vijftien jaar aan hun magic fingers kleeft. ‘Twintig jaar geleden deden we voor het eerst mee aan een deejaywedstrijd in Chaplin’s op de Kuiperskaai, waar nu onze studio ligt’, steekt Mo Becha van wal. ‘Twee jaar later werden we dan residents in de legendarische Fifty Five, waar nu de Match ligt, aan de melk. (lacht) De Kuiperskaai was toen echt de uitgaansbuurt van Gent met vijf of zes dancings. Daar is nu niets meer van te merken, want voor het stadsbestuur was deze buurt blijkbaar een soort stadskanker die dringend plaats moest ruimen voor een winkelcentrum. Het publiek in Chaplin’s was zeventig procent zwart of toch zeker niet-blank. Nu kun je je dat gewoon niet meer voorstellen. We draaiden toen als vanzelfsprekend vooral hiphop, reggae, salsa en zelfs wat Afrikaanse dingen. In Fifty Five speelden we meer new beat, new wave en acid house.’ Vijftien jaar later draaien ze nog altijd even verscheiden als toen, wat meteen ook de reden is waarom ze, in navolging van onder meer Erol Alkan en 2 Many DJ’s, vandaag internationaal zulke hoge toppen scheren. Het verhaal van The Glimmers begon echter niet in Gent, maar in Destelbergen, waar ook wij als broekje van acht vanuit het raam van onze slaapkamer naar de laserstraal van Boccaccio aan de nachtelijke hemel zaten te staren. ‘Maar voor Boccaccio het clubleven definitief veranderde, had je ernaast al de Carrera’, gaat Mo verder. ‘Op zaterdag was dat een commerciële tent waar voor de deur niets anders dan auto’s geparkeerd stonden die de naam van de keet alle eer aandeden. ’s Zondags gingen ze echter de alternatieve toer op met DJ TeeCee, die een mengeling draaide van rockabilly, new wave, obscure pop. Daar zijn dan de fundamenten gelegd voor wat later naar de overkant van de straat is verhuisd en bijna twintig jaar later nog nazindert. Van een industriële loods groeide Boccaccio in geen tijd uit tot een van de meest trendsettende dancings op het continent. Als je keek naar wat er in de rest van het land gebeurde, was de muziekkeuze daar vree extreem en verscheiden.’

De invloed van DJ TeeCee is gebleven en heeft er zelfs voor gezorgd dat The Glimmers de jaren negentig hebben overleefd, waarin het eclecticisme van voorheen plaats moest ruimen voor purisme. ‘Toen we in Fuse stonden, wisten we dat we techno moesten draaien, terwijl Café d’Anvers house was. In de jaren negentig werd alles plots in hokjes onderverdeeld. Dat was voor ons gelukkig nooit een probleem, want we konden meerdere hokjes bedienen, al hebben we het nooit echt kunnen laten om altijd wel wat buiten de lijnen te kleuren. Alex Patterson van The Orb draaide ooit eens twintig minuten dub op een zaterdagavond in Fuse. Dat was voor ons reden genoeg om er zelf ook mee door te gaan.’

Volgens David Fouckart aka Benoelie aka ‘dienen zonder bril’ was dat echter ook de reden waarom het altijd moeilijk was voor The Glimmers om internationaal door te breken, ‘want we behoorden nooit tot een clubje. Nu het purisme uit de scene is verdwenen en het een sport is geworden om zoveel mogelijk op een hoopje te gooien, is er plots interesse van overal. Het feestaspect is bovendien opnieuw belangrijker geworden. Op een bepaald moment ging het er niet zozeer meer om het volk te plezieren. Sommige deejays waren vaak enkel nog bezig te tonen wat ze konden en welke platen ze onlangs hadden ontdekt. Dat is nu gelukkig weer anders.’ Toch hoor je hier en daar ook de kritiek opduiken dat The Glimmers wel eens een populaire plaat in de mix durven gooien. ‘Vreemd, want dat hebben we altijd al gedaan. Voor ons gaat het erom mensen aan het dansen te brengen. Zaterdag draaiden we in Glasgow en smeten we er na een kwartier Rock the Casbah van The Clash tussen. Het publiek ging uit zijn dak en vanaf dan kun je zelf ook al eens iets vragen aan het publiek. Het is een kwestie van geven en nemen. Trouwens, waarom wordt iets populair?’

In Gent en in het buitenland spelen de twee het publiek op een hoopje. In eigen land wil het toch zo af en toe niet lukken. ‘Antwerpen is minder een probleem, want daar draaien we nu ook vaak op Petrol’, zegt David. ‘Brussel is een ander paar mouwen. Ik heb de indruk dat het meer een concertstad is of mensen er gewoon liever op café zitten.’ Mo gaat nog een stap verder: ‘Je zit er met een plastieken club scene, waar vroeger ook Mirano en Who’s Who’s Land deel van uitmaakten. De mensen gingen er naartoe om gezien te worden en veel geld op te doen, niet om te feesten. Er is een tijd geweest dat wij in Brussel altijd weer de openingsfeestjes mochten doen van een nieuwe club en er ons beloofd werd dat we daar twee keer in de maand zouden kunnen draaien. Meer dan twee keer hebben we er meestal nooit gestaan! ( lacht) Blijkbaar vallen we niet echt in de smaak bij dat publiek. Veel is er eigenlijk nog niet veranderd, al duiken er de laatste tijd wel weer meer jonge mensen met andere ideeën op die er ook in slagen een ander publiek aan te trekken. Dirty Dancing (de clubavonden in de Brusselse Mirano op zaterdag, nvdr) is daarvan een goed voorbeeld.’

Intussen brokkelt ook de supersterstatus van een deejay verder af, wat David alleen maar wil toejuichen. ‘Een deejay was vroeger gewoon iemand die mee achter de bar stond en platen oplegde waar de mensen graag op dansten. Deed je dat twee weken na elkaar fout, werd je gewoon aan de kant geschoven. Ik zie dat nu inderdaad enigszins terugkomen. Clubs gaan weer op zoek naar een eigen stijl en de supersterdeejays doen er minder toe. Het vakmanschap wint opnieuw terrein op de naam.’ Onder invloed van de Amerikaanse slokop Clear Channel, die zich intussen ook op het clubcircuit heeft gesmeten, is het voor kleine clubs en promotors ook stilaan onbetaalbaar geworden om nog grote deejays naar ons land te halen. Of ze moeten al zo lang bezig zijn als Café d’Anvers dat ze nog gewoon rechtstreeks bij de deejays zelf kunnen aankloppen. ‘Dus worden de residents weer belangrijker. Dat is goed, want er bestaat uiteindelijk geen betere leerschool. De tijd dat de mensen thuisbleven omdat er op een avond alleen maar residents in een club stonden en dus geen Laurent Garnier, is gelukkig voorbij.’

Wat voorlopig wel hetzelfde blijft, is dat je als deejay vaak pas status verwerft als je ook zelf platen uitbrengt. ‘Bij ons is het succes in het buitenland gekomen met de compilatiealbums voor Eskimo’, vertelt David. ‘In het Britse muziekblad Jockey Slut kreeg het eerste album negen op tien en zo raakten promotors uiteindelijk in ons geïnteresseerd. Je vindt zo’n blad evenzeer in Londen in de winkels als in Tokio, dus je bereikt al vlug een groot publiek. Toen we voor het eerste compilatiealbum van Serie Noire tien op tien kregen, werden we gevraagd om te draaien op Bugged Out in Londen en dan is de bal echt aan het rollen gegaan.

‘Het is wel fijn dat we in het buitenland bekend zijn geworden door onze compilaties, waar uiteindelijk zeer verscheiden zaken op staan’, gaat Mo verder. ‘Hadden we al vroeger zelf platen beginnen maken, waren we misschien vlugger in een bepaald hokje geduwd en konden we nu niet doen wat we graag doen. We wisten ook lange tijd niet wat we dan wel juist hadden moeten doen, want we waren thuis in elk genre, maar nooit exclusief.’ Met Dirty Minds, het eerste echte project van het tweetal, ligt het anders. ‘We zijn iets meer ervaren en kunnen nu gewoon ook vanuit de buik werken. We nodigen eenvoudigweg wat bevriende muzikanten uit voor een jamsessie en beginnen er dan aan te knippen en te plakken. Op een bepaald moment komt daar dan een nummer uit dat blijkbaar ook nog eens zijn weg heeft weten te vinden naar Studio Brussel. Voorlopig hebben we echter nog maar een paar nummers, dus toen de vraag kwam om een compilatieplaat met re-edits te maken, hebben we er niet lang moeten over nadenken. We hebben hier platen genoeg staan om telkens weer met iets helemaal anders op de proppen te komen.’

Het album in kwestie heet eenvoudigweg The Glimmers en staat vol fijne muziekjes van Jungle Brothers, Sheila E, Roxy Music, The Sexmachines en zelfs Shocking Blue. ‘Voor de compilaties van Eskimo hadden we in het verleden ook al wel eens wat nummers lichtjes aangepast, maar dat was meer om alles in elkaar te laten schuiven. Nu was het een doel op zich, een verlengstuk van waar we de afgelopen twee jaar mee bezig geweest zijn.’

As Heared on Radio Soulwax, horen wij u nu uiteraard vanuit uw luie zetel denken. ‘Maar we zijn al bijna vijftien jaar op deze manier bezig’, haast David zich. ‘Wat we nu doen, verschilt nauwelijks van wat we vroeger deden in Fifty Five of enkele jaren geleden nog op Pop Life, waar we alles van Dolly Parton tot The Beatles door elkaar draaiden. Onze goede vrienden Stephen en David Dewaele zijn van onze generatie en ze zijn dan ook onvermijdelijk door ons beinvloed geweest, al was het maar omdat we de Gentse scene altijd wat hebben gestuurd. Gent is een kleine stad, er zijn maar zoveel feestjes en wij hebben ze allemaal gedaan. Maar op hun beurt hebben Stephen en David ons de afgelopen jaren evenzeer beïnvloed.’

Net als 2 Many DJ’s zijn The Glimmers op dit moment het populairst in Groot-Brittannië. ‘We krijgen het publiek daar telkens weer mee’, vertelt David enthousiast. ‘In Duitsland lukt het soms wel en soms ook niet. In Ierland slaan we dan weer wel telkens aan. We hebben er al drie keer in dezelfde club gespeeld. De eerste keer waren de reacties goed, de tweede keer stonden we samen met Erol Alkan op de affiche en zat de tent bijna vol, de derde keer stonden we alleen op de affiche en hebben ze gewoon mensen aan de deur moeten weigeren. In Groot-Brittannië en Ierland komen de mensen dan ook binnen en willen ze meteen beginnen drinken en feesten. Bij ons durven mensen eerst nog anderhalf uur staan babbelen, voor ze door de knieën gaan.’

Toch draaien The Glimmers nog altijd graag in eigen land (zoals op Prom Night in Culture Club met niemand minder dan Zaki als ceremoniemeester, nvdr). ‘We zijn een klein land, maar op muzikaal vlak hebben we altijd wel iets betekend,’ meent David, ‘of het nu was met Plastic Bertrand of met Front 242. Omdat we zo centraal liggen in Europa zijn we ook altijd sterk beinvloed door wat er rondom ons gebeurde. In Gent had je bovendien lange tijd het in de dance scene toonaangevende R&S Records. Ik woonde daar vlakbij en toen ik op de tram stond te wachten om naar school te gaan, zwaaide ik meestal eens naar de labelmanager Renaat Vandepapeliere, die door zijn venster naar buiten keek.’ Mo herinnert zich ook nog dat ze toen in de kelder van David platen aan elkaar draaiden, ‘dus soms kwamen we buiten en liep daar plots Derrick May over straat, op weg naar R&S. Niemand wist op dat moment wie hij was, maar wij hadden natuurlijk al zijn platen al liggen. Dat waren rare tijden. Het is natuurlijk niet meer zoals vroeger, maar we merken werkelijk overal dat Gent weer ontzettend hip is in het buitenland. Iedereen wil naar hier komen. Nochtans zou de hype rond Culture Club, 2 Many DJ’s en The Glimmers intussen alweer flink afgenomen moeten zijn, maar het is verbazingwekkend hoelang hij blijft nazinderen. Of toch in elk geval in het buitenland. Belgen zijn vaak gewoon te nuchter om dat zelf op te merken.’

Ben Van Alboom

‘Is Brussel meer een concertstad, of zitten mensen er gewoon liever op café? In elk geval: de club scene is er van plastiek.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content