De beweging stond nog in de blitse, sportieve kinderschoenen en het ging al van ‘hip hop, don’t stop!’ Veertig jaar nadat de pioniers hun terrein afbakenden via de block parties, de breakdance battles, en de muren of metrostellen van de Bronx, New York, is hiphop inderdaad een wereldwijd fenomeen dat nog lang niet aan stoppen toe is. Met Lefto, curator van Hiphop40 in de AB, brengen we hulde aan enkele minder bekende pioniers.

De voornaamste protagonisten van de hiphop (de peetvaders van de rap, de eerste draaitafelkunstenaars, de grafici die zich van de achterbuurten een weg naar de galeries spoten, de entrepreneurs die hiphop tot ver buiten de grenzen van New York duwden) staan met naam en nom de plume in de geschiedenisboeken: Grandmaster Flash, DJ Kool Herc, Rock Steady Crew, Grand Wizard Theodore, Melle Mel & The Furious Five, Fab 5 Freddy, Cold Crush Brothers, Kurtis Blow, Sugar Hill Gang en voormalig bendeleider Afrika Bambaataa, de oprichter van het internationale collectief Universal Zulu Nation – en een van de gasten die in de AB tussen 12 en 15 november het jubileum luister bijzetten.

De officiële verjaardag van hiphop vastpinnen op één dag is nattevingerwerk, dat bekent ook Lefto, connaisseur buiten categorie en curator van Hiphop40 in de AB: ‘De meesten beschouwen de eerste block party’s van DJ Kool Herc als de big bang van de hiphop, en die zou daarmee gestart zijn in de zomer of de herfst van 1973, afhankelijk van de bron. Maar de officiële verjaardag van Universal Zulu Nation is 12 november, en die wordt elk jaar wereldwijd gevierd. De AB blaast in 2014 bovendien zelf 35 kaarsjes uit en ik vier vijftien jaar op de radio. Het leek ons een prima idee al die gelegenheden te bundelen.’

Was het nu 1973, 1974 of 1977? Veel maakt het niet uit, vindt Lefto: ‘Niemand heeft de hiphop ‘uitgevonden’ als genre, of als fenomeen. Vooral de muzikale wortels zitten heel diep, en dat vind ik meteen een van de grootste verdiensten van hiphop: het tot leven wekken van vergeten of verloren muziek.’ Wij vonden het een prima gelegenheid om eens dieper naar de wortels van de hiphop te spitten, op zoek naar namen die een minder prominente plek in de ontstaansgeschiedenis opeisen, maar toch een sleutelrol hebben gespeeld.

SYLVIA ROBINSON DE VROUW AAN DE BASIS

‘Zangeres, songschrijver, muzikant, producer en platenbaas’, staat er midden jaren zeventig op het visitekaartje van Sylvia Robinson. Een decennium daarvoor was ze bekend als zangeres van het duo Mickey & Sylvia, wier grootste hit Love Is Strange we een tweede leven zagen leiden dankzij de soundtrack van Dirty Dancing (1987). Als oprichtster en ceo van Sugar Hill Records zorgt Robinson mee voor de doorbraak van hiphop bij het mainstreampubliek. De eerste release van haar label is meteen raak: Rapper’s Delight van The Sugar Hill Gang, in 1979 het eerste rapnummer dat de top 40 van de Amerikaanse billboards bereikt. ‘Ze noemen haar de mama van de hiphop’, zegt Lefto. ‘Ze heerste als een moederkloek en nam gedurfde beslissingen.’ Rappen was een podium- en freestylegebeuren, iets wat de MC’s deden tijdens feestjes, maar Robinson was de eerste die brood zag in een rapplaat. De baslijn van Chic’s Good Times, waarop Rapper’s Delight gebaseerd is, liet ze gewoon een kwartier lang naspelen door een studiomuzikant. Sugar Hill Records investeerde ook in videoclips. Die van White Lines, een hit voor Grandmaster Flash & The Furious Five, werd gedraaid door een piepjonge Spike Lee. ‘Straffe madam, midden in het mannenbastion dat hiphop was, en eigenlijk nog steeds is. Momenteel kan ik weinig sterke vrouwelijke figuren in de hiphop noemen, wat jammer is. Vroeger had je nog MC Lyte, Queen Latifah, en zelfs Salt-N-Pepa, maar sinds Missy Elliot is het behoorlijk stil. Toch één tip: Georgia Anne Muldrow, die getekend is bij Stones Throw, is een madam om in de gaten te houden.’

THE LAST POETS DE MILITANTEN

‘Met de clubby variant van hiphop hebben ze weinig gemeen’, zegt Lefto, maar toch tekende dit los-vaste, in line-up wisselende collectief uit Harlem – oorspronkelijk opgericht in 1968, op 19 mei, de verjaardag van Malcolm X – met militante spoken word en door percussie gedreven, sociaal bewogen raps een van de blauwdrukken van de hiphop. ‘The Last Poets waren héél politiek geëngageerd, hun teksten zitten ook vol verwijzingen naar Afrika als het moederland van alle zwarten. Alle leden lieten zich aanspreken met hun Afrikaanse naam, zoals sommige jazzmuzikanten in die tijd deden – denk aan Yusef Lateef en Abdullah Ibrahim. Hun eerste albums zijn heel minimaal, met ritmische, vlammende poëzie over repetitieve percussie. Later zijn ze ook invloeden van jazz en funk beginnen te gebruiken, zoals op het protohiphopalbum Hustlers Convention (1973), waarin je al de richting kunt horen die gasten als Talib Kweli, Common en zelfs Public Enemy veel later met hiphop uitgingen.’

Wie The Last Poets zegt, kan niet rond hun iets bekendere generatie- en geestesgenoot Gil Scott-Heron. Lefto: ‘Ook iemand die spoken word, jazz, funk en spirituele muziek vermengde met maatschappijkritiek. Zo is de track No Knock – van zijn plaat Free Will uit 1973, over de politie die zomaar bij je thuis kan binnenvallen, brandend actueel. Mocht Scott-Heron vandaag actief geweest zijn, dan had hij binnen de maand een plaat klaar over Burkina Faso, Ferguson en ebola. Dat was en is de sterkte van rap: kort op de bal spelen.’

BLOWFLY DE VUILBEK

‘Een heel obscuur, grappig en in zijn tijd redelijk gecontesteerd figuur, maar Blowfly heeft wel degelijk zijn sporen nagelaten in de hiphop’, aldus Lefto. Sommigen, zoals Afrika Bambaataa, Ice-T en Dr. Dre, gaan zelfs zo ver hem de eerste rapper en een grote invloed te noemen. Blowfly is het alter ego van Clarence Reid, die in de jaren zestig songs schreef voor r&b-artiesten als Sam & Dave, Betty Wright en Gwen McRae. In 1971 nam hij voor de gein The Weird World of Blowfly op, een album aangebrande coverversies van soul- en funkklassiekers. De formule bleek een succes en kreeg tientallen keren een vervolg. ‘Blowfly was de eerste dirty rapper, van wie alle teksten om seks en vulgaire praat draaiden. Een van zijn vroegste, bekendste songs heet ook gewoon Rap Dirty. Kool Keith deed het hem na, net als Too Short, 2 Live Crew en bij uitbreiding de hele Miami Bass-scene, en je kunt de lijn zelfs doortrekken tot de jonge Beastie Boys, en sommige nummers van Ludacris en Lil’ Kim. Ook zijn clowneske imago en extravagante kostuums kregen navolging in de hiphopscene, denk maar aan de eerste outfits waarin The Furious Five aantrad, of later Digital Underground. Muzikaal bleef het ook overeind, hoor, want zijn platen zijn talloze keren gesampled. Mede dankzij Blowfly is het perverse kantje van hiphop ontstaan, dat is een feit. Of je daar blij om moet zijn, moet iedereen maar voor zichzelf uitmaken. (lacht)

RAMMELLZEE DE GRAFFITI-FUTURIST

Om de grafische kant van hiphop te belichten, haalt Lefto er een vriend bij: Chuck ‘Koor’ Hargrove, een in Brussel wonende New Yorker en oudgediende in het graffitiwereldje. ‘Graffiti was de vruchtbare grond waar hiphop in kon kiemen, groeien en openbloeien’, steekt hij meteen van wal. ‘Toen de eerste park jams werden georganiseerd, waar de hiphop-dj’s, MC’s en dansers elkaar troffen, gebeurde dat bijna altijd op een handbalterrein. Handbal was om de een of andere reden vooral in trek bij latino’s. Anyway, zoals je ziet in filmpjes daarvan waren de muren op die terreinen al helemaal vol graffiti gespoten, nog voor de hiphopscene zich begon te roeren.’

Het pact tussen spuitbuskunstenaars en draaitafelgoochelaars werd gesloten door taggers als Phase 2, een van de meest innovatieve graffitiartiesten van de eerste generatie, die ook flyers voor MC’s en dj’s ontwierp, en Fab 5 Freddy, die als lid van graffiticrew The Fabulous 5 een brug sloeg tussen de hiphop uit de Bronx en de new-wavescene uit de lager gelegen (lees: blanke) buurten van New York. Een van de beruchtste maar minst bekende bruggenbouwers is muzikant, graffiti-pionier en stadsfilosoof Rammellzee, iemand die Koor maar al te goed kent: ‘Ik maakte deel uit van zijn eerste crew in 1979. We hebben nog samen metrostellen beschilderd. Rammellzees stijl was compleet uniek: terwijl andere graffitiartiesten letters of cartoonfiguren tekenden, introduceerde hij symbolisme, wetenschap, semantiek en numerologie in het wereldje. Gothic futurism heette zijn filosofie, een soort actieplan om taal te bevrijden van de beperkingen die het alfabet oplegde. Van hem komt ook het idee dat de subway symbool staat voor de bloedbanen van New York, langs waar de spuiters alle stadsdelen besmetten. ‘The disease culture’, zo noemde hij graffiti. (lacht)‘ Zelfs vandaag, vier jaar na zijn overlijden, blijft de ware identiteit van Rammellzee een goed bewaard geheim.

MAN PARRISH DE EXTRAVAGANTE

Als we het toch over buitenbeentjes uit de wonderjaren van de hiphop hebben, mag Manuel Joseph Parrish alias Man Parrish niet ontbreken. Een blanke homoseksueel van Italiaanse afkomst die dweepte met Brian Eno en Kraftwerk, die eind jaren zeventig even vlot voorbij het fluwelen koord van Studio 54 en op de schoot van Andy Warhol raakte als in de met een rolschaatspiste uitgeruste hiphopclubs van de Bronx, waar zijn extravagante liveshows – inclusief glitterkanonnen – er als zoete koek in gingen. In 1982 brengt Parrish zijn eerste single uit: het instrumentale Hip Hop Be Bop (Don’t Stop), niet lang erna volgde Boogie Down Bronx, met de nobele onbekende MC John Ski in een gastrol. ‘Parrish is de missing link tussen disco, hip hop, new wave, punk en electro’, zegt Lefto. ‘Op zijn eerste single gebruikt hij een sample van The Magnificent Seven van The Clash, die voor die track enkele jaren eerder beïnvloed werden door Grandmaster Flash en The Sugar Hill Gang, na een bezoek aan New York. Hiphop was in de beginjaren véél opener dan vandaag, veel opener dan de meeste mensen beseffen. Het was een smeltkroes van verschillende huidskleuren en levensstijlen. Hiphop is het ultieme bastaardgenre, net zoals de mens vandaag ook steeds meer een bastaard is, een kluwen van allerlei genen. Dat is wat ik bedoelde met hiphop als reanimator van ‘dode’ muziek: als Jay Z tegenwoordig een sample gebruikt van de Braziliaanse bossanova-artiest Marcos Valle, wiens Ele e Ela hij samplet in Thank You, dan gaat er voor een heleboel hiphopkids een nieuwe wereld open, snap je?’

COXSONE DODD DE ULTIEME VOORVADER

Als we de bekroonde documentaire Founding Fathers: The Untold Story of Hip Hop mogen geloven – en de geïnterviewde veteranen zijn érg overtuigend – lag de voedingsbodem van hiphop niet in de Bronx maar wel in Brooklyn en Queens. Grandmaster Flash zou alles gestolen hebben van ene Grandmaster Flowers, en niet Kool Herc had het beste mobiele soundsystem, maar wel illustere voorgangers als The Dance Master en The Disco Twins. Kool Herc had wel zijn Jamaicaanse wortels mee. Lefto geeft de dictafoon door aan TLP: ‘Kool Herc was misschien niet de beste soundsystem-dj, maar hij had wel het luidste soundsystem, wat hem een voordeel op zijn concurrenten opleverde. Dat kwam door zijn Jamaicaanse roots, want in Jamaica waren mobiele soundsystems al ingeburgerd sinds de jaren vijftig, en het beste, meest invloedrijke soundsystem in die periode was het Downbeat Sound System van Coxsone Dodd.’ Dodd was niet alleen een van de ultieme voorvaderen van de dj zoals we hem vandaag kennen, hij had met U-Roy ook een tijdlang een van de beste toasters (denk niet brood, maar MC) in dienst en richtte in 1963 met Studio One een van de meest invloedrijke reggaelabels op, het eerste trouwens dat door een zwarte medemens werd gerund.

HIPHOP40

Met onder meer Afrika Bambaataa, Gilles Peterson, Mos Def en Starflam.

Van 12 tot 15./1 in de AB, Brussel. Tickets en info: abconcerts.be

DOOR JONAS BOEL

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content